Dossier slachtoffers van de hoge rente: daar komt de rentesneeuwbal voor de overheden
Ook de Belgische overheidsfinanciën kunnen buigen of barsten onder de druk van hogere rentevoeten. Met een overheidsschuld die de volgende jaren opnieuw oploopt richting 120 procent van het bbp, vertalen stijgende rentevoeten zich langzaam maar zeker in stijgende rentelasten.
2023 is een kanteljaar. Voor het eerst in jaren nemen de rentelasten van de federale regering toe, van bijna 7 miljard in 2022 naar ruim 8 miljard euro dit jaar, goed voor 1,4 procent van het bbp. Dat is pas een begin. Bij ongewijzigd beleid stijgen de rentelasten naar 2,4 procent van het bbp tegen 2030 en naar 4,3 procent tegen 2040, verwacht het Planbureau.
De politici mogen dus een kruis maken over de rentebonus die jarenlang de begrotingen ondersteunde. Dat besef is amper doorgedrongen in de Wetstraat. In de jaren 90 werd ooit de strategie geformuleerd om met de rentebonus de vergrijzing te betalen. Daar kwam niets van in huis. Nu wacht de overheid de herculestaak om zowel de vergrijzing als een rentemalus van 3 procent te betalen, maar de federale regering komt voorlopig niet verder dan een pensioenhervorming die geld kost in plaats van bespaart.
De Belgische overheid krijgt wel tijd om zich aan te passen. De schatkist heeft van de lage rentevoeten gebruik gemaakt om de looptijd van de schuld gevoelig te verlengen, tot gemiddeld meer dan tien jaar. Dat betekent dat een groot deel van de schuld nog beschermd is tegen hogere rentevoeten en dat de impliciete rente op de schuld slechts geleidelijk toeneemt. Aan de stijgende trend valt echter niet te ontsnappen. De situatie kan bovendien sneller escaleren als investeerders vraagtekens plaatsen achter de houdbaarheid van de Belgische schuld, zoals kortstondig gebeurde tijdens de eurocrisis in 2011.
Dossier
Trends brengt zeven dagen lang een overzicht van de slachtoffers van de hoge rente. Lees meer.
Vandaag blijft België nog gevrijwaard van oplopende renteverschillen met de buurlanden, maar België is de slechtste leerling van de euroklas. Hier stijgt de overheidsschuld opnieuw vanaf 2023, terwijl die daalt in het eurogebied. België heeft de stijgende vergrijzingskosten niet onder controle en het beleid geeft ook geen signalen dat te willen doen. De schuld wordt weliswaar gedekt door een sterke economie en rijke private sector, maar financiers en kredietagentschappen blijven niet noodzakelijk blind voor de belabberde begroting. De kredietbeoordelaar Fitch gaf al een schot voor de boeg. Als rente door het dak gaat, zal België met het mes op de keel moeten saneren, ook als de timing slecht is. De Nationale Bank pleit daarom voor de aanleg van begrotingsbuffers om de regie in eigen handen te houden.
Niet alleen de federale regering moet de rentevoeten angstvallig in de gaten houden. Ook de Waalse en Brusselse overheden zijn door hun hoge schuldgraad kwetsbaar voor stijgende rentevoeten, hoewel ook zij nog genieten van een relatief lange looptijd van de schuld. De Waalse schuldenberg loopt tegen 2024 op tot 40 miljard euro, tegenover 8 miljard in 2015. De rentelasten verdubbelen er tegen 2027. Zonder bijsturing dreigt een aandikkende rentesneeuwbal, waarbij de overheden geld moeten lenen om de rente te betalen, de solvabiliteit in het gedrang te brengen.
Belgische overheden zijn niet de enige die kwetsbaar zijn voor een stijgende rente. In het eurogebied kampen ook Frankrijk, Italië en Spanje met hoge schulden en begrotingstekorten. Nog in het Westen torsen ook de VS en het Verenigd Koninkrijk hoge overheidsschulden, al hebben zij het voordeel over een eigen centrale bank te beschikken die de overheid uit de wind kan zetten. Waterdicht is deze bescherming niet, leerde het wedervaren van het Verenigd Koninkrijk vorig jaar. De regering diende er een te frivool begrotingsbeleid in te slikken onder druk van de financiële markten. Japan zoekt al jaren de limieten op met een overheidsschuld van intussen ruim 250 procent van het bbp. Deze schuld is binnenlands gefinancierd, maar een stijgende rente kan voor brokken zorgen. De westerse overheden moeten hopen dat de nominale groei hoger blijft dan de rentevoeten, zodat de schuldgraad de volgende jaren geleidelijk kan afnemen.
Lees ook:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier