De balans: de PS leeft in een parallel universum

Pierre-Yves Dermagne © belga
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

De PS maakte het deze week opnieuw al te bont. Misplaatst triomfalisme over de Belgische werkzaamheidsgraad. Een veto tegen besparen ondanks een hoog begrotingstekort. Het pensioenprobleem oplossen door aanvullende pensioenen extra te belasten. En ten slotte kwam een ad-hocvoorstel om de macht van vakbonden in kmo’s te verankeren.  

“Het geluk van een conjunctuur leidt niet tot 80 procent werkzaamheidsgraad. Dit is zeer misplaatst optimisme.” Dat was de reactie van Vlaams minister van Werk Jo Brouns (cd&v) op het triomfalisme van zijn federale collega Pierre-Yves Dermagne (PS) die het trots had over de “uitzonderlijk sterke Belgische werkgelegenheidsgroei” richting 72,3 procent in het laatste kwartaal van 2022. Volgens Dermagne is dat de verdienste van het beleid van de regering-De Croo. De verhoopte werkzaamheidsgraad van 80 procent in 2030 zou zelfs haalbaar zijn.

In een persbericht plaatste Brouns de cijfers in perspectief: de groei van de werkzaamheidsgraad is niet de verdienste van de federale regering. En vooral: de Vlaamse werkzaamheidsgraad steeg in de laatste drie maanden van 2022 van 76,8 procent naar 77,2 procent, terwijl de Waalse en de Brusselse werkzaamheidsgraad ter plaatse blijven trappelen.

Het is ook zo dat de Belgische werkzaamheidsgraad sinds 2020 minder sterk gestegen is dan het gemiddelde in de Europese Unie. Bij ons steeg de werkzaamheidsgraad in die periode met 2,1 procentpunt terwijl de toename van het EU-gemiddelde 2,6 procent bedraagt. Er is dus geen reden tot euforie.

De PS leeft blijkbaar in een parallel universum. Zeker omdat Dermagne de doelstelling van 80 procent werkzaamheidsgraad van onder het stof haalt. Die is totaal irrealistisch, volgens het jaarverslag van de Nationale Bank: daarvoor zijn maar liefst 600.000 banen nodig. Op de zo vaak geroemde PS-studiedienst hebben ze dat rapport blijkbaar niet gelezen.

Expansief budgettair beleid heeft driedubbele kostprijs

Even wereldvreemd is het begrotingsnegationisme van de PS. Ondanks de precaire situatie van de publieke financiën (een deficit van 27,4 miljard euro voor 2023, of 4,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp)) wil de PS van geen enkele sanering weten. Dat de Franstalige socialisten een njet gaven aan het voorstel van eerste minister Alexander De Croo (Open Vld) om bij de lopend begrotingscontrole 1,8 miljard euro te besparen, is onverantwoord. Maar in zekere zin verbaast het ook niet. De PS blijft van het principe vertrekken dat elke besparing een bedreiging is voor de economische groei en dus een nieuwe recessie aankondigt.

Wat natuurlijk niet hielp, was de uitspraak van staatssecretaris voor Begroting Alexia Bertrand (Open Vld) vorige week dat “de Belgische economie beter heeft standgehouden omdat de koopkracht van de burger bewaard is gebleven. De verschillende maatregelen van deze regering hebben onze burgers en bedrijven beschermd.” Gedopeerde groei goedpraten met een factuur die wordt doorgeschoven naar de volgende generaties: dat klinkt bij de PS natuurlijk als muziek in de oren. Alleen heeft dat expansief budgettair beleid een dubbele kostprijs voor België. Het verdiept het deficit, het jaagt de inflatie aan, en vooral, de toegenomen consumptie mag bij een expansief beleid wel voor meer overheidsinkomsten zorgen (onder meer via de btw). Aangezien België een open economie is, vloeit een belangrijk deel van die via de overheid gecreëerde welvaart naar het buitenland.

Op de koop toe waarschuwt onder meer staatssecretaris voor Relance Thomas Dermine (PS) dat besparingen leiden tot minder overheidsinvesteringen en dat de toekomstige groei fnuikt. Het blijft voor de PS blijkbaar moeilijk om een onderscheid te maken tussen lopende uitgaven en kapitaaluitgaven voor investeringen. In hun parallel universum haspelen ze die twee probleemloos door elkaar.

Lonken naar de aanvullende pensioenen

In de ideale wereld van de Franstalige socialisten is er ook geen rem op hogere en nieuwe belastingen. Ook niet in een land als België, waar de fiscale druk al één van de hoogste van de EU is. Niet enkel bij begrotingsbesprekingen gooit de PS nieuwe taksen op tafel.

Een pensioenhervorming kan voor voorzitter Paul Magnette en bevoegd minister Karine Lalieux ook evenmin zonder een hogere fiscale druk. Zo is het extra belasten van de aanvullende pensioenen (de tweede pijler) zowat de enige constante in de minimalistische pensioenplannen die Lalieux de voorbije twee jaar op tafel heeft gelegd.

Maar er is in het sociaaleconomisch gestolde land België zowaar hoop. Vorige week kwamen de sociale partners – vakbonden en werkgevers – in de Groep van Tien tot een gezamenlijk standpunt rond een aantal sociaaleconomische dossier. Zo roepen de sociale partners op om “nu niet in te grijpen in de tweede pensioenpijler om het traject tot verdere verdieping en democratisering van het aanvullend pensioen niet te hypothekeren. Een vertrouwensbreuk zou in dezen nefaste gevolgen kunnen hebben, en dat willen de sociale partners vermijden.”

Minder opbeurend was dan weer de politieke inmenging in het sociaal conflict bij Delhaize. De PS kwam met een voorstel om de macht van de vakbonden ook in de gefranchiseerde winkels te verankeren. De winkels van een bepaald merk zouden als één technische bedrijfseenheid (TBE) worden beschouwen. Dat betekent dat die ondernemingen, die een zelfstandige kmo zijn, de klassieke overlegstructuren krijgen van een grote onderneming. Dat is onaanvaardbaar voor de werkgeversorganisaties en voor de liberalen in de regering. Het voorstel is dus een doodgeboren kind. Maar de Franstalige socialisten houden de druk hoog en willen de Delhaize-case gebruiken om het al rigide Belgische sociaal overleg in een nog strikter carcan te duwen. Dat is niet echt bevorderlijk voor het ondernemingsklimaat in dit land.

Partner Content