Marc De Vos

‘Europa is dogmatisch in zijn klimaatbeleid en kan noch het Amerikaanse ondernemerschap, noch het Chinese industriebeleid verslaan’

Marc De Vos Columnist

Europa is traditioneel een referentie in de auto-industrie. De Duitse premiumwagens zijn de goudstandaard, de Britse merken hebben een unieke appeal, de Italiaanse sportauto’s zijn ongenaakbaar, de Franse middenklassers blijven vaste waarden en Dacia en Skoda bedienen ook het instapsegment. De Europese constructeurs zijn tot grote groepen geconsolideerd. In de loop der decennia hebben ze met succes de concurrentie van de Amerikanen, de Japanners en de Zuid-Koreanen doorstaan. Maar nu de Chinezen op de Europese markt komen, slaat de angst toe. De voorzitster van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, beloofde vorige week een Europees onderzoek naar de subsidies die de Chinese producenten van elektrische auto’s in Europa een oneerlijk prijsvoordeel zouden opleveren. Wat is er aan de hand?

China speelt vals. In 2015 al lanceerde het communistische regime Made in China 2025, een grootschalig plan om het Westen te beconcurreren met hightechindustrie. Elektrische auto’s zijn een van de speerpunten. Vele miljarden aan staatssteun, bevoorrechte leningen, belastingvoordelen en andere subsidies later heeft China een overproductie van 25 miljoen auto’s die, mede door de groeivertraging, in China geen kopers vinden. De Chinese staatsplanning subsidieert dus overcapaciteit die mondiaal kan worden gedumpt om marktaandeel te winnen.

We zien die oneerlijke concurrentie al vele jaren aankomen. De gevestigde Europese autoconcerns hebben zich in snelheid laten nemen door de Chinese start-ups. Dat is enigszins begrijpelijk, als je beseft dat de klassieke automerken een revolutie doormaken – van de ontploffingsmotor naar batterijen, van hardware naar software, van assemblage naar diensten, van aanvoerketens naar verticale integratie. Dat geeft een remmende voorsprong ten aanzien van nieuwkomers. Net zo voor de Amerikaanse vaste autowaarden. Alleen kwamen uit Amerika ook de nieuwelingen Tesla, Rivian en Lucid. Europa blijft achter, met alle respect voor een schitterende nichespeler als Rimac.

Amerika heeft eens te meer zijn bedrijfsdynamiek bewezen, Europa eens te meer zijn gebrek daaraan. Wat wij wel hebben, is een hyperactieve overheid. De Europese Unie heeft haar auto-industrie gedwongen te investeren in steeds betere ontploffingsmotoren, om die vervolgens… te verbieden tegen 2035. Het grootste competitieve voordeel van onze autobouwers – efficiënte motoren – is door de Europese overheid eerst opgelegd en daarna weggeveegd. Europa wil net zero bereiken met verboden op technologie. Amerika en China investeren in alles, en verbieden niets. Ze rekenen op nieuwe technologie om de fossiele technologie te verdringen of te compenseren.

Europa is dogmatisch in zijn klimaatbeleid en kan noch het Amerikaanse ondernemerschap, noch het Chinese industriebeleid verslaan. Ook de Europese Unie strooit kwistig met overheidssteun voor een batterij-economie. Verschillende Europese landen, waaronder België, subsidiëren elektrische auto’s met fiscale of andere voordelen. Hoezeer de Europese kritiek op China ook terecht is, het is ook een beetje de pot die de ketel verwijt. Europa heeft trouwens geen coherente China-strategie. Frankrijk wil misschien een handelsconflict met Peking over elektrische auto’s, maar Duitsland liever niet. Welke sanctieoorlog met China kan Europa echt aan, zonder zelf nog meer schade te lijden?

Voortvarend in haar klimaatbeleid, verdeeld in haar Chinastrategie, in snelheid genomen door het Amerikaanse subsidiebeleid onder Joe Biden, lijkt de Europese Unie zichzelf vast te rijden in een patroon van reguleren, subsidiëren en afschermen, tegen een achtergrond van gelobby door landen en industriële sectoren. Als dat maar goed afloopt.

De auteur is strategieconsultant, doceert aan de UGent en is fellow bij het Itinera Institute in Brussel. www.marcdevos.eu

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content