CitizenLab: ‘We moeten beseffen dat democratie meer is dan politici’

Aline Muylaert en Wietse Van Ransbeeck © .
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Met het Brusselse burgerparticipatieplatform CitizenLab betrekken gemeenten overal ter wereld hun burgers meer bij de politiek. Het bedrijf wil van de Verenigde Staten zijn grootste markt maken. “Politici beseffen dat de manier waarop beleid wordt gemaakt, radicaal verandert.”

Wietse Van Ransbeeck en Aline Muylaert zagen hoe de coronacrisis – Muylaert vermoedt dat ze in februari zelf lichte symptomen had – voor verandering zorgde in de manier waarop gemeenten hun burgers betrokken bij het beleid. Met hun onlineburgerplatform CitizenLab kunnen lokale overheden enquêtes en workshops organiseren, via sociale media met de burgers communiceren of projecten opzetten voor een burgerbudget of de heraanleg van het stadscentrum. Gemeenten nemen een abonnement op het softwareplatform en betalen op basis van het aantal inwoners en van de functies. Meer dan 200 gemeenten, van Lokeren tot Leiden, deden dat al. Zo organiseerde Kalmthout een burgerbegroting via het platform, co-creëerde de regering van Bermuda de nieuwe cannabiswetgeving met zijn burgers en hield de Groenlandse hoofdstad Nuuk een enquête over het al dan niet weghalen van een controversieel standbeeld.

In de Verenigde Staten zal het een enorm karwei zijn om mensen zelfs maar gewoon met elkaar te doen spreken” Wietse Van Ranbeeck

Toen de eerste lockdown begon, hielpen veel gemeenten met het organiseren van thuiswerk. “We ontwikkelden op ons platform onder meer een functie waarmee gemeenten vrijwilligerswerk konden coördineren, zoals voor mensen die voor anderen boodschappen doen”, zegt CEO en medeoprichter Wietse Van Ransbeeck. Later brachten heel wat gemeenten ook hun besluitvorming en workshops online. CitizenLab ontwikkelde er een nieuw product voor. “Daarna gingen gemeenten experimenteren en hadden ze nood aan opleiding”, zegt Van Ransbeeck. “Omdat overheden zich reorganiseerden, hadden ambtenaren nieuwe vaardigheden nodig om projecten uit te voeren. We hebben heel veel webinars gegeven.”

CitizenLab onderging zelf ook een transformatie, legt medeoprichter en head of government relations Aline Muylaert uit: “We hebben mensen in dienst genomen in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Ons team is enorm gegroeid – tot 35 mensen – en internationaal geworden. Vroeger deden we alles vanuit Brussel, nu werken we van overal.” Het bedrijf bespaarde kosten omdat de medewerkers niet meer de baan op hoefden naar klanten. CitizenLab geeft zijn omzet niet vrij, maar zegt dat het cijfer dit jaar bijna is verdubbeld en in 2020 de kaap van een miljoen euro wordt gerond. Met die eigen inkomsten en de meer dan 2 miljoen euro kapitaal dat het bedrijf vorig jaar ophaalde bij onder meer het impactinvesteringsfonds Inventures en de IT-groep Cipal, is het bedrijf klaar om in 2021 te investeren. De Verenigde Staten zijn prioriteit nummer één voor de twintigers, die in 2018 op de lijst Forbes 30 under 30 Europe prijkten.

Opvallend nieuws deze zomer was dat u met Beth Noveck een oud-medewerker van de regering-Obama binnenhaalde als voorzitter van uw raad van bestuur. Waarom zij?

WIETSE VAN RANSBEECK. “Zij was deputy chief technology officer in de regering-Obama. Nu is ze chief information officer van de staat New Jersey en professor aan de Universiteit van New York. Dat ze zowel een achtergrond heeft in beleid als in technologie, is heel interessant voor ons. Ze kent de Amerikaanse publieke sector heel goed. De VS moeten voor ons de grootste markt worden. We hebben er onze eerste medewerker in dienst genomen, in New York bij BelCham. En we gaan er nog mensen bij halen.”

ALINE MUYLAERT. “Zonder corona zouden we de voorbije zes maanden al meer aanwezig zijn geweest in de VS. Het is heel belangrijk dat we noden van de overheden goed begrijpen. Daarom zetten we er een team op. Wietse is daar heel nauw betrokken bij de sales, en ik bij de opvolging van de klanten.”

VAN RANSBEECK. “Vijf markten in drie talen doen we zelf: België, Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Als we bijvoorbeeld naar Duitsland willen, moeten we de overheden in het Duits benaderen, maar ook alle marketing of de klantenopvolging moet in het Duits. Elke nieuwe taal brengt enorme vaste kosten mee. Daarom werken we buiten die vijf markten met een wereldwijd partnernetwerk – doorverkopers met een variabele commissie. Die consultants hebben een lokaal netwerk en kennen de markt, en wij hebben geen vaste kosten. Ondertussen kunnen wij focussen op wat we het beste kunnen: ons platform en de software.”

MUYLAERT. “Dit indirecte model met partners in verschillende landen heeft ons dit jaar heel wat groei opgeleverd, vooral in Noord-Europa en Chili.”

Deden Amerikaanse lokale overheden een beroep op uw platform tijdens de presidentsverkiezingen?

VAN RANSBEECK. “We hebben drie klanten in de Verenigde Staten. Seattle, Lancaster in Pennsylvania, en Portland. Portland en Seattle zijn twee van de meest vooruitstrevende Amerikaanse steden. Er zullen heel wat grote projecten starten in 2021, onder meer een participatieve burgerbegroting.”

MUYLAERT. “Voor ons waren de naweeën van de Black Lives Matter-beweging meer van belang dan de presidentsverkiezingen. Die protesten bleven lang doorlopen. Voor steden als Seattle of Portland is het een belangrijke aanleiding om meer aan burgerparticipatie te doen.”

VAN RANSBEECK. “De vraag in de VS is hoe je groepen die minder door de politiek worden gehoord, beter bij het beleid kunt betrekken. Dat thema leeft daar enorm. Ook elders. Zo deden we een Black Lives Matter-project in Nuuk, de hoofdstad van Groenland. De lokale overheid gaf de burgers de keuze of een standbeeld van een Deense missionaris al dan niet moest worden verwijderd. Uiteindelijk is beslist het te laten staan, met 60 procent van de stemmen, maar er was via ons platform wel een debat met argumenten voor en tegen. Ik denk dat daar een grote les zit voor België en Europa. Participatie gaat niet alleen over resultaat, maar ook over het proces. Een publiek debat is zo belangrijk. Op sociale media is er veel polarisering. Overheden moeten het initiatief nemen om de bevolkingsgroepen samen te brengen zodat er een debat ontstaat. Zo creëer je empathie en luisteren mensen weer naar elkaar. In de Verenigde Staten zal het een enorm karwei zijn om mensen zelfs maar gewoon met elkaar te doen spreken. We willen daaraan meewerken.”

Ook in België zijn er discussies over de standbeelden van Leopold II, en in Brussel is de overheid het vertrouwen kwijt van grote groepen jongeren. Werkt u ook met hen samen?

MUYLAERT. “We waren betrokken bij Brussels hacks the crisis. Dat was een gewestelijk initiatief. Het ging over de mogelijke gevolgen van corona en hoe we technologie kunnen inzetten om daar iets aan te doen. Er bleek nood te zijn aan meer publieke ruimte, aan groen, aan de stad herontdekken. Daar zijn enkele zaken uit voortgekomen, onder meer een app om te wandelen en te fietsen in Brussel.”

VAN RANSBEECK. “Jongeren verliezen hun geloof in de overheid. Dat komt omdat België op de corona- crisis heeft gereageerd door expertencommissies te lanceren. Dat is goed, maar het is niet genoeg. Er is geen echt publiek debat geweest. Een bijkomend probleem voor de burger is dat er in België zoveel overheden zijn. De burger moet kunnen participeren in het beleid op één plek. Dat is een van de uitdagingen.”

Tijdens de coronacrisis liep de samenwerking tussen de beleidsniveaus in België spaak. Hoe kan onlineburgerparticipatie helpen op regionaal of federaal niveau?

VAN RANSBEECK. “We zijn gestart op lokaal niveau omdat je daar heel snel zaken kunt realiseren, maar het is onze ambitie stappen naar de hogere niveaus te zetten. De overheid van Bermuda heeft ons platform ingezet om de legalisering van cannabis uit te werken. In België is er een enorme kans om de hele constitutionele herziening participatief te begeleiden. Ik hoop dat we niet enkel experts krijgen, maar dat de burgers worden betrokken bij het uitdenken van de toekomst van ons land. Er is een sterke golf van deliberatieve democratie, waarbij burgers met elkaar praten. In Duitstalig België is er een burgerraad verbonden aan het parlement. Dat model is heel interessant om online te brengen, zodat mensen van Oostende tot Aarlen met elkaar in dialoog kunnen gaan. Technologie kan dat vergemakkelijken.”

Het haar op mijn armen komt recht als mensen zeggen dat onze democratie in crisis is omdat al die politici zakkenvullers zijn” Aline Muylaert

MUYLAERT. “Wij proberen zowel top-down als bottom-up te werken. Gemeenten vertrekken graag van een thema als publieke ruimte of mobiliteit en vragen daarover de mening van hun burgers. Wij proberen overheden te overtuigen ook van onderuit te werken door processen te bouwen waarmee ze constant openstaan voor de inbreng van burgers. Door de coronacrisis zien mensen dat beslissingen heel tastbaar worden. Wanneer de politiek iets beslist, voelen mensen dat meteen in hun dagelijkse realiteit. Hopelijk moedigt dat het engagement van burgers aan.”

Door de Amerikaanse presidentsverkiezingen en de coronacrisis zijn veel mensen pessimistisch over de democratie. U lijkt net optimistisch te zijn.

VAN RANSBEECK. “Democratie is gemaakt om permanent in crisis te verkeren, want anders zou het hele concept niet levensvatbaar zijn. Democratie is daarom ook de beste bestuursvorm. Het systeem is niet perfect, maar het laat wel ruimte om te herdenken wat we anders moeten doen. Kijk naar alle politieke interesse die de verkiezingen in de VS hebben aangewakkerd. Ik ben daar heel hoopvol over. Politici beseffen dat de manier waarop beleid wordt gemaakt, radicaal verandert. Het is een beetje vergelijkbaar met hoe bedrijven worden bestuurd. Dat gebeurde lang volgens het shareholder-kapitalisme, waarbij mensen beslissingen namen in functie van hun eigen portefeuille of aandelen. Dat evolueert naar een stakeholder-kapitalisme, waarbij bedrijven een brede groep van belanghebbenden betrekken bij beleid. In het publieke domein is er net dezelfde evolutie.”

MUYLAERT. “We moeten beseffen dat democratie meer is dan de politici. We zijn als burgers allemaal samen verantwoordelijk voor de democratie. Het haar op mijn armen komt recht als mensen zeggen dat onze democratie in crisis is omdat al die politici zakkenvullers zijn. Wij moeten als burgers kritisch staan tegenover politici, hen verantwoordelijk houden en onze stem laten horen in het publieke debat.”

Vindt u dat die evolutie soms te traag gaat in klassieke bedrijven en in de maatschappij in het algemeen?

VAN RANSBEECK. “Ik vind dat wel. Er wordt nog te veel gekeken naar ondernemerschap volgens het klassieke, kapitalistische beeld met een hiërarchische organisatie en een bijbehorende rol van de CEO. De verschuiving naar stakeholder-kapitalisme leeft enorm bij jongeren. Millennials vragen zich af wat ze zelf kunnen doen. Jongeren worden warm van werken aan het klimaat en dierenwelzijn. Ondernemen is een van de meest effectieve manieren om daar iets aan te doen. Daar hechten we in ons bedrijf veel belang aan. We kijken niet alleen naar onze omzet, maar we meten elk jaar welk verschil we maken. Die aspecten van de bedrijfsvoering zijn belangrijker dan hoeveel geld we ophalen.”

Partner Content