Wonen, werken en winkelen in een sprookjesstad
In het liedje ‘Het dorp’ denkt Wim Sonneveld terug aan “simpele huizen tussen groen, met boerenbloemen en een heg”. Pure nostalgie? Nee: traditionele bouwstijlen en planningprincipes maken weer opgang. New urbanism is een nieuwe trend die uit Amerika komt overwaaien. Maar in ons land is niet iedereen er happy mee.
De ideale leefgemeenschap of een reservaat voor wereldvreemde dromers? De meningen over Celebration zijn, zacht uitgedrukt, verdeeld. Celebration is een creatie van The Celebration Company, een afdeling van The Walt Disney Company. Het stadje ligt in de sunshine state Florida op een halfuurtje van Orlando. Voorlopig wonen er 8000 mensen, maar eenmaal voltooid zullen dat er 12.000 zijn.
Celebration wil een stad op mensenmaat zijn. Waar het goed wonen is, maar waar je ook kan werken, winkelen en ontspannen. Het stadje biedt dan ook een brede waaier van diensten en faciliteiten: winkels, restaurants, een hotel, een cinemacomplex, scholen, kantoorgebouwen, een afdeling van Stetson University, ziekenhuizen en natuurlijk – we zijn in Florida – een golfterrein.
En dat alles in een paradijselijk sfeertje. De woningen en gebouwen ogen uiterst verzorgd, de straten en pleintjes zijn piekfijn aangelegd. Celebration is dan ook een relatief jonge stad: de eerste inwoners vestigden zich hier in 1996. Jong, maar het oogt ouder. Want het stadje is volledig ontworpen in een plaatselijke bouwstijl van rond 1940. Uiterst charmant, vinden de bewoners en verdedigers van Celebration. Kunstmatig en kitscherig, sneren de tegenstanders.
De retrotown van prins Charles
Celebration is wellicht de bekendste toepassing van new urbanism, een beweging in de architectuur en stadsplanning die teruggrijpt naar traditionele principes en naar het ‘spontane’ van de historisch gegroeide stad. New urbanism staat voor kleinschaligheid (zie kader: 10 vuistregels van new urbanism), voor dorpen met een duidelijke rand en centrum, met winkels en diensten op wandelafstand. Met kronkelende, voetgangervriendelijke straten en steegjes, en met brede voetpaden omzoomd met bomen. Sfeer is ook heel belangrijk en dat verklaart de hang naar een historiserende bouwstijl.
New urbanism mag dan al furore maken in Amerika – waar het ook is ontstaan – de beweging krijgt ook meer en meer aanhang in Europa. In Engeland is prins Charles de grote pleitbezorger. Nabij Dorchester liet de prins zijn eigen modelstad bouwen. Poundbury – of Charlesville zoals het wel eens smalend wordt genoemd – brengt een mix van traditionele Engelse bouwstijlen (Regency, Victoriaans…). Charles’ retrotown werd ontworpen door de Luxemburgse architect Leon Krier, een van de grondleggers van new urbanism.
In Nederland staan er ook verschillende new urbanismprojecten op stapel, onder meer Batavia Haven in Lelystad, een ontwerp van Rob Krier, de broer van Leon. En in de rand van Parijs, op de gronden van Disneyland Parijs, verrijst Coupvray, het belangrijkste Franse voorbeeld van new urbanism.
Ook in ons land bestaat er veel interesse voor deze terug-in-de-tijd-architectuur. Getuige daarvan het grote succes van cottage- en pastoriewoningen in onze verkavelingen. Matexi, een van de grootste verkavelaars van ons land, lanceerde met Habitus zelf een aparte afdeling die zich toelegt op dit soort projecten. En Habitus neemt daarbij heel wat uitgangspunten van new urbanism – zoals de mix van functies en woontypologieën en de aandacht voor de buurtstructuur – over.
In Knokke krijgt het project Heulebrug stilaan vorm. De West-Vlaamse Intercommunale verkavelt er op een terrein van ongeveer 26 hectare 500 nieuwe woningen volgens de principes van new urbanism. Dichter bij het Knokse stadscentrum staat er nog een new urbanismproject op stapel: Duinenwater. Op een terrein van 36 hectare komt een nieuwe wijk met grondgebonden woningen, appartementen, winkels, kantoorruimten, een hotel en ook ontspanningsfaciliteiten zoals een zwembad.
Niet populair bij stedenbouw
Dat laatste project draagt de stempel van architectenbureau Arcas uit Knokke. Arcas geldt als de belangrijkste promotor van new urbanism in ons land. Het bureau maakte school met het woonerf Witte Duiven Hoeveken en het appartementencomplex Casa Lena, beide in Knokke. Arcas, dat vaak samenwerkt met Leon Krier, heeft ook projecten lopen in Nederland. En de Parijse afdeling van Arcas is een van de ontwerpers van het Disneyproject Coupvray.
Arcas werkt alleen voor projectontwikkelaars, niet voor particulieren. Op het klantenlijstje staan bekende namen als POC, Compagnie Het Zoute, Skyline Projects, RDK, Genius-Condominium en het Nederlandse Kondor Wessels. “De projectontwikkelaars werken graag met ons samen,” zegt Bart Chielens, oprichter van Arcas. “We ontwerpen nu eenmaal producten die in de smaak vallen en zeer vlot verkopen. Hun enige angst is dat ze geen vergunning zullen krijgen. Want de ambtenarij is new urbanism niet bepaald genegen.”
Niet alleen de ambtenarij heeft het moeilijk met new urbanism. Het gros van de stedenbouwkundigen en architecten in ons land lust er geen pap van. De vormentaal die new urbanism hanteert, kan je inderdaad bezwaarlijk vooruitstrevend of gedurfd noemen. Soms lijkt het wel of de new urbanisten zich hebben laten inspireren door Het dorp van Wim Sonneveld. De Nederlandse cabaretier liep in dat liedje niet hoog op met “de betonnen dozen met flink veel glas” en kijkt met weemoed terug naar “simpele huizen tussen groen, met boerenbloemen en een heg”.
Was het vroeger dan allemaal zoveel beter? “Qua stedenbouw zeer zeker,” vindt Chielens. “Onze steden zijn organisch gegroeid rond kleine centra. Het probleem is dat ze zijn blijven groeien, dat ze zijn gaan uitdijen en dat men – vooral na de Tweede Wereldoorlog – ook een strikte functiescheiding heeft geïntroduceerd: kantoren in de ene wijk, sociale woningen in de andere, het shoppingcenter aan de rand van de stad … Die opsplitsing in zones is nefast geweest. Wij pleiten voor kleine kernen met een vermenging van functies. Op een bepaald moment moet je kunnen zeggen dat zo’n stadskern volgroeid is. Een van de principes van new urbanism is dat bewoners hun dagelijkse inkopen te voet moeten kunnen doen.”
Politiek incorrect
Volgens Chielens is er echter meer aan de hand dan een discussie over smaak of een verschillende visie op stedenbouw. “Het is uitgegroeid tot een ideologische strijd,” zegt hij. “De traditionele vormgeving valt in de smaak bij een breed publiek en is precies daarom verkeerd. Het wordt versleten voor populistisch, bourgeois en dus ‘rechts’. Daar staat dan het modernisme tegenover, dat als vooruitstrevend geldt. Met zijn zogenaamd intellectuele discours richt het zich tot het linkse kamp.”
Chielens zegt zelf niets tegen het modernisme te hebben. “Architecten als Robbrecht en Daem of Coussée en Goris leveren schitterend werk. Ik heb wel een probleem met het dogmatische denken. Voor mij is het modernisme een stijl naast vele andere. Voor Europese modernisten is het echter een religie: wie anders denkt, denkt verkeerd.”
Laurenz Verledens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier