‘We willen vooroplopen’

Het Harelbeekse Geldof wil bewijzen dat industrie niet gelijk staat aan vervuilende fabrieken. Zowel voor de producten die het aanbiedt, als de eigen bedrijfsvoering trekt Geldof de kaart van duurzaam ondernemen.

41 lentes telt Geldof. Sinds haar ontstaan is de onderneming uitgegroeid van metaalconstructeur naar leverancier van totaaloplossingen in de vorm van geïntegreerde projecten. In de vestiging nabij Kortijk ontwerpen en fabriceren de werknemers complexe, stalen constructies voor diverse industriële toepassingen. Zo bouwt het bedrijf vandaag onder meer Europa’s grootste nieuwbouwtankenpark voor Vopak in Amsterdam en bouwt het diverse installaties voor de verhandeling van biomassa in energiecentrales voor Electrabel. De bijna 200 werknemers zetten vorig jaar een omzet neer van 82 miljoen euro.

Voor CEO Rudy Platteau is duurzaam ondernemen niets nieuws meer: “Duurzaamheid vormt ondertussen een pijler van onze strategie. We hanteren een roadmap om duurzaam te denken en te handelen, maar ook om maatschappelijk verantwoord ondernemen stelselmatig te implementeren in onze volledige bedrijfsvoering.” Voor de bedrijfsleider begint alles bij regelgeving. “Geldof wil vooroplopen en niet zomaar voldoen aan de wetgeving over pakweg het milieu. Zo zijn we vandaag al bezig met de toekomst van de ISO-normen omdat we verwachten dat duurzaamheid daarin een prominentere plaats zal innemen.”

Geldof verkoopt biomassa-installaties en is zo mee op de groene kar gesprongen. “We verkopen duurzame oplossingen zoals de biomassacentrale van Rodenhuizen. Dat is een elektriciteitscentrale die met houtpellets, een afvalproduct van de houtindustrie, wordt gestookt. Wij bouwen de volledige installatie in opdracht van Electrabel. Ook in Nijmegen hebben we al een grote installatie gebouwd.”

In de eigen bedrijfsprocessen wil Geldof duurzaamheid ook vooropstellen. Platteau geeft als voorbeeld de keuze van het bedrijf om bepaalde producten over het water te vervoeren. “We leggen een binnenschip in tussen Harelbeke en Amsterdam, waar we een aantal werven hebben, goed voor een laadvermogen van 18.000 ton per half jaar. Op die manier worden 820 vrachtwagens van de weg gehaald. De totale prijs van beide vervoersmodi is ongeveer gelijk, omdat het logistieke proces achter het vervoer per schip zwaarder is. Voor de subsidies hoeven we het niet te doen. Het bedrijf is te groot en valt doorgaans uit de boot als het over subsidies gaat.”

Bruno De Keyser

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content