TEDDYBEERECONOMIE

Je hoorde het aan de toonzetting van de BRTN. In de verslaggeving over het congres “Maatschappelijk betrokken ondernemen” in Kopenhagen klonk de verwondering over de mogelijkheid dat bedrijfsleiders iets zouden verrichten dat ethisch en sociaal is. De ondernemers zijn slavendrijvers, tot weinig meer geschikt dan winst boeken en BMW‘s kopen met het zweet van hun ondergeschikten, aldus het credo aan onder meer de Reyerslaan. “Ik wil geen schandalen aan mijn voeten,” de actie van het Nationaal Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (NCOS) tegen de sportschoenenindustrie met haar Aziatische onderaannemers, wortelt in een gelijkaardige ontleding van het ondernemen. De schoenenactie past in de campagne Werk aan de Wereld over de negatieve gevolgen van de economische globalisering. De beschuldiging is duidelijk : die ondernemers, wat een smeerlappen. Voor het NCOS de lobby van het politiek correct denken over ontwikkeling heeft globalisering uitsluitend negatieve gevolgen. Zolang het NCOS deze scheefgetrokken maatstaf gebruikt, is het oneerlijk. In dit debat dringt zich minstens een enerzijds-anderzijds op. Daarmee kan je weliswaar geen miljoenen schooien en geen jeugdbewegingen langs de deuren zenden.

De Bekende Vlaming die schandalen aan de voeten weigert en het peterschap van de campagne draagt, is baron Stijn Coninx, de regisseur van het filmisch prachtige en historisch aanvechtbare Daens. Een schoenmaker bij een onderaannemer van Adidas, Reebok of Nike in het Verre Oosten is beter af dan zijn dorpsgenoot die in de rimboe huisdienaar is van een notabele of rijst teelt. Niet in de groeiende fabrieken in de landen in ontwikkeling zijn de beperkingen op de persoonlijke vrijheid het sterkst en de maatschappelijke kansen het geringst, wel in de verre dorpjes en op het platteland. De stad en de fabriek brengen de emancipatie en voeren naar economische groei en algemene welvaart. Niet van vandaag op morgen, maar gestaag voortschrijdend. Een geschiedenis van de economische ontwikkeling gebaseerd op verslagen van de sociale inspectie (of haar voorganger) of op de proletariërsromantiek van Louis-Paul Boon is per definitie fout. Over de industriële revolutie in de achttiende en de negentiende eeuw bestaat een collectief geheugen dat historisch niet klopt en bovendien continu wordt gevoed bij elke presentatie van het ondernemen voor een breed publiek.

Het volstaat niet om te verwijzen naar de vader van de moderne economie, Adam Smith, maar het is een aanduiding. Het eerste boek van de Schot, dat niemand kent, heet ” The Theory of Moral Sentiments“. Smith was hoogleraar in de moraalleer en een ethisch hoogstaand handelend en denkend mens. Zijn tweede boek, waarvan de titel wordt geciteerd als een vloek, is ” The Wealth of Nations“. Wie de moeite neemt om het geheel of gedeeltelijk te lezen, ontdekt één een genuanceerd beeld over economie en ondernemen en twee afkeer van het egoïsme van bijvoorbeeld handelaars, hoogleraren, dominees en ambtenaren. Adam Smith plaatst het ondernemen binnen de moraliteit en omringt het dwingend met normen van rechtvaardigheid, menselijkheid en deemoed. De theoreticus van het vrije ondernemen eindigde zijn leven als een goedbetaalde hoofdambtenaar van de Schotse douane. Niet meteen een baan voor een boekanier die over lijken gaat. Ondernemers behoeven geen NCOS, geen baron en geen collectebus om te weten hoe het hoort. Hun voorganger vertelt het hen al 200 jaar. De ontsporingen laken zij evenzeer als elk gezond schepsel.

Waarom overleeft het misverstand over het onethische van het ondernemen en van ondernemers ? Onder meer omwille van de teddybeereconomie. Wat vandaag zacht is, ultra-sociaal klinkt, vol mededogen kan worden aangeprezen, leidt tot gevoeliger uitingen van solidariteit, lokt medestanders die leven van het bekendzijn, krijgt voorrang op nuchtere, cijfermatige, realistische analyses. Volwassenen en halfvolwassenen meten hier en nu de economie aan het teddybeersentiment van hun kinderjaren. Zij “voelen” en verwaarlozen het denken. De adolescentie overwoekert de vroege tienerjaren en de middelbare leeftijd. De familie met een verticaal leerpad, het kind dat opkijkt naar de ouder, wordt vervangen door leeftijdsgroepen die de blik horizontaal maken. Een vlakke, eendimensionele, holle vorm van bewustzijn ontstaat. Recente Amerikaanse auteurs voorspellen dat de nieuwe generaties zullen leven in een permanente staat van tienerschap : volwassenen blijven kinderen en kinderen vertikken het om volwassen te worden. Het verkinderlijken van de samenleving stimuleert de teddybeereconomie en deze puerilisering wordt de dominante levensstijl. Mannen durven geen mannen meer zijn en blijven dus jongens, ook als ze de veertig voorbij zijn. Ze zijn verzot op spelletjes en sporten en verblijden zich in de vrijheid van de netwerken. De wereld moet een groot en opwindend pretpark zijn. Huilend als kinderen van wie het snoepje is afgepakt, verspreiden volwassenen hun leed, liefst begluurd door miljoenen op de buis. Bij dit therapeutische gejengel nadien rijden we gelouterd naar Shoppingcentrum Wijnegem sluiten schoenschandalen en eenzijdige geschiedenisverwerking naadloos aan.

FRANS CROLS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content