“Stop met de euro”

Wordt Europa op 1 mei sterker? Zal uw business gezonder ogen na de toetreding van de tien nieuwe landen? We vroegen het aan John Gillingham III, telg van een zakelijke dynastie uit Californië en auteur van ‘European Integration 1950-2003’. Een ontnuchterende aanrader als aperitief voor het Grote Europa.

De bitterkoude vastelandwind blaast door de halve ellips op de rechteroever van de Mississippi. De Gateway Arch is 120 meter hoog en eert de trek naar het Verre Westen. Aan deze stroom begon in de negentiende eeuw het rijk van de barbaren, de huifkarren, de kudden, de predikanten, de saloonchanteuses. De zestigjarige John Gillingham III is Amerikaan, hoogleraar hedendaagse geschiedenis aan de University of Missouri in St. Louis en kenner van een nieuwe Grote Trek: de verwesterlijking van tien Centraal-Europese landen.

Het is zondagavond en we zitten in het hart van de VS. Café Balaban’s aan Euclid Avenue is drie uur lang Little Belgium. Omringd door schoon restaurantvolk praten we over Guy Verhofstadt, de mosselrestaurants van Brussel, de aandoenlijke Vlaamse onafhankelijkheid, de Belgische collaboratie en de Europese integratie. Over dat laatste onderwerp publiceert hij de volgende weken enkele essays in ons zusterblad Knack. Intussen onderhandelt hij met het Center for the New Europe (zie Trends van 21 en 28 augustus 2003) over een onderzoekstaak in Brussel.

John Gillingham vatte ‘European Integration 1950-2003, Superstate or New Market Economy’, aan één week voor 11 september 2001 en rondde de dikke turf (588 bladzijden) af op twaalf maanden. Eurosceptici omhelzen Gillingham, eurovrienden bibberen van zijn kritische analyse. Wetenschappers prijzen het boek, want het beschrijft uitdrukkelijker dan andere teksten de vorming van de Europese Unie tegen de achtergrond van de politiek-economische ontwikkelingen in alle landen van Europa. Vanaf het begin van de Europese Unie bestaat een onopgeloste richtingenstrijd, aldus Gillingham: de centralistische planners – zoals Jean Monnet en Jacques Delors – dromen van een politieke federatie; de marktliberalen – zoals Friedrich von Hayek en Margaret Thatcher – van een vrijer Europa van open markten en een rechtsstaat.

JOHN GILLINGHAM (UNIVERSITY OF MISSOURI). “Stop toch met de euro. De voordelen van één munt kan je op een andere wijze bereiken. Trouwens, zoals het vandaag gaat, maakt de euro zichzelf kapot. Europa lijdt niet aan te veel, maar aan te weinig markt. De Unie mag niet uitgroeien tot een Europese superstaat, ver van zijn burgers en met beslissingsprocessen als de Europese Conventie voor een EU-grondwet die hun doel voorbijschieten. Veel Europeanen zijn de Europese Unie beu. Kijk naar de Duitsers, die balorig blijven over de pijn van de dure euro. Voormalig bondskanselier Helmut Kohl heeft ze met bedreigingen – ‘Stem voor de euro of het wordt oorlog in Europa’ – overgehaald om de mark op te geven. Dat argument was, vijftig jaar na de Tweede Wereldoorlog, je reinste chantage. De euro is een harnas voor alle landen. Je ziet dat ze zich niet houden aan de tucht van de eurozone. De strenge voorwaarden van de euro remmen in slechtere economische tijden elke groei. De politieke en sociale situatie is bij de ledenlanden zo verschillend en dat zal nog decennia zo blijven. One size fits all klopt niet bij jullie. Dat veronderstelt dat je de temperatuur in Europa met één thermostaat kunt afstellen, maar dan wordt het te koud in Madrid en te warm in Stockholm. Eén Europese financiële markt zal niet kunnen zonder een gedeeltelijke privatisering van het pensioenstelsel en de medische zorg, waardoor dat geld, dat nu bij de overheid zit, doelmatiger kan worden aangewend.”

Is dat geen professorenpraat? Hoe kan je de euro weer afschaffen?

GILLINGHAM. “Maak van de euro een toetssteen zoals zijn voorganger, de ecu, en laat tegelijkertijd de oude munten van Europa opnieuw een rol spelen. De Europese Muntunie kan worden verkleind. Zoiets kan zelfs makkelijker dan de politici en de technocraten veronderstellen. De grote hebbelijkheid van Europa blijft dat het allemaal veel te snel moet gaan tussen landen die wettelijk, mentaal, politiek en economisch ver uit elkaar blijven liggen.”

Uw boek ‘European Integration 1950-2003’ wordt wel gecontesteerd.

GILLINGHAM. “Ik ben geen euro-optimist en ook geen europessimist. Als er toch een etiket op moet, ben ik een eurorealist. De Europese Unie is een waardevolle alliantie. Ze staat echter voor de allergrootste uitdagingen en of ze die aankan, weet ik niet. Op het Europa College in Brugge gaf ik een lezing over het boek en de reacties waren vijandig. Het Europa College traint de propagandisten van de Europese Unie, geen zelfstandige denkers.”

De nieuwe ledenlanden worden op strenge voorwaarden getrakteerd. Tegelijk worden de traditionele leden ontzien. Hoe ziet u die scheeftrekking evolueren?

GILLINGHAM. “Reken maar dat bijvoorbeeld de Polen, zodra ze lid zijn van de EU, bij de besluitvorming zullen dwarsliggen. Een zoete wraak. De werkloosheid in Polen zal door de toetreding op 1 mei nog meer schrikbarend worden. Op 1 januari stond zij op 20 % van de beroepsbevolking. De Polen worden gedwongen om 24 van hun 65 kolenmijnen te sluiten. Zeker 120.000 van de 235.000 mijnwerkers zullen zonder brood vallen terwijl Duitsland onbeschaamd verder gaat met het subsidiëren van de mijnwerkers. Einde 2003 beloofde de Duitse kanselier Gerhard Schröder de kompels 17 miljard euro. In Duitsland zijn de kolenmijnen goed voor het industrieel museum.”

Jean Monnet, de vader van Europa, werkte achter de schermen. Hij werd nooit verkozen en bouwde Europa uit vanuit een geheimdoenerige kring van hoge politieke en economische relaties. Is dat geen erfzonde van de Europese Unie? De kloof tussen de EU en de Europeanen is oud.

GILLINGHAM. “Jean Monnet was een gentleman, een buitenbeentje en deed dingen voor Europa die niemand hem had kunnen nadoen. Vergeet niet dat Europa in 1945 in chaos was. Miljoenen vluchtelingen doorkruisten Centraal-Europa, de Russen stonden aan de poort. Het enige logische en doenbare recept was om Europa van de top naar beneden uit te bouwen. De machinerie van de democratie functioneerde niet en kon niet functioneren. Monnet koos voor de enige open route. Achter hem stond de VS en het woord van de Amerikanen was wet. Parijs en Bonn konden niet met elkaar praten zonder te passeren langs een telefooncentrale in Washington.”

De Oude Politiek van de stichters, begrijpelijk in 1945-1955, kleurt ook in 2004 nog steeds de besluitvorming van de Europese Unie. Is dat wel aanvaardbaar?

GILLINGHAM. “De methode-Monnet is vandaag aftands. De Europeanen hebben hun welvaart veroverd, hun cultuur versterkt en hun volwassenheid bereikt. Ze hebben geen behoefte meer aan autoritaire politici of bureaucraten.”

Een hoofdthema in ‘European Integration’ is de blijvende tegenstelling tussen het beleidstype-Delors – een interventionist en top-down-politicus – en het beleidstype-Margaret Thatcher – de verdediger van de organische groei van Europa en bottom-up-politicus.

GILLINGHAM. “Ik voorspelde in mijn boek, dat maanden voordien werd afgesloten, de mislukking van de Europese Conventie, de poging om een Europese grondwet te schrijven. Wat uit de bus kwam, ontgoochelde de meest zwartgallige euromilitant. De Europese Conventie en haar tekst werden inderdaad een flop. Er werd zelfs niet over gediscussieerd. Zo knullig verliep het onderhandelings- en denkproces over de basiswet. Niemand deed een poging om een democratische eensgezindheid te bouwen rond de Europese Conventie. Zo geraakt de Europese Unie niet verder.”

Valéry Giscard d’Estaing, de voorzitter van de Conventie, zei nochtans dat zijn onderhandelingen mogen worden vergeleken met de creatie van de Amerikaanse grondwet.

GILLINGHAM. “Humbug of kouwe drukte – zwendel gaat me te ver – is de gepaste beoordeling van die mening. Giscard d’Estaing is of dom of cynisch of gespeend van elk besef van de Amerikaanse geschiedenis. De basistekst voor de Europese Conventie kwam uit de lade van een ex-president van Frankrijk en werd besproken door de vertegenwoordigers van de powers that be. Bovendien was er ook geen concurrerend ontwerp. De Amerikaanse grondwet ontstond na een bevrijdingsoorlog – gedeeltelijk een burgeroorlog zelfs. Het was koorddansen tussen de democratie en de belangen van een verlichte burgerij. De dertien Amerikaanse staten die zich losscheurden van het koloniale moederland, Engeland, deelden hun rechtscultuur en hun politieke cultuur. Scandinavië en Griekenland liggen veel verder uit elkaar. De Conventie, zelfs met een aanvaardbare tekst, zou niet geratificeerd zijn door de Polen, de Britten of de Nederlanders, om maar die drie volkeren te noemen.”

Hoe moet het nu verder?

GILLINGHAM. “De Conventie was kinderlijk optimistisch. Europa is nog niet rijp voor dergelijke teksten. De Unie moet stap voor stap worden gevormd op basis van economische afspraken die welvaart brengen. Die welvaart moet meetbaar zijn in de portemonnee, in het consumptiepatroon, in de toekomstkansen voor de kinderen, in de vrije uren en de ontspanning van de burgers. Europa moet een goed ding zijn, tastbaar door zijn resultaten, niet door administratieve public relations, cijfers in verband met het bruto binnenlands product of door reglementen van bovenaf.”

Europa droomt van politieke wereldmacht, zoals de Amerikanen, en van een sterkere defensie?

GILLINGHAM. “Werkelijk? Willen de Fransen sterven voor Bagdad? Willen de Belgen vechten voor de Rwandezen? Willen de Duitsers de moorden stoppen in Sierra Leone? De tijd is ook hier onrijp voor serieuze initiatieven. Denk maar aan de reusachtige investeringen die moeten gebeuren in een Europese hightechindustrie die een eigen defensiemacht kan bewapenen. Afhankelijk blijven of afhankelijker worden van de Amerikanen voor de legeruitrusting is geen optie. Europa zal moeten afwegen of het bijvoorbeeld voor een betere krijgsmacht kiest dan wel voor de financiering van de vergrijzing. Al de rest is fantasie.”

Frans Crols

“De Europese Conventie was kinderlijk optimistisch. Europa is nog niet rijp voor een Europese grondwet.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content