Mao had het moeten weten
Het voorbije congres van de Communistische Partij in China vormt een mijlpaal in de geschiedenis van het land : China slaat resoluut de weg in van de privatisering. Het tijdperk van de faillissementen, overnames en beursnoteringen lijkt aangebroken.
Beijing (China).
Kameraad Mao Zedong had dit nog moeten meemaken : tijdens het voorbije nationale congres van de Communistische Partij in China het vijftiende zette secretaris-generaal Jiang Zemin het licht op groen voor de verdere privatisering van de staatssector. Van de drie basiskenmerken van het socialisme centrale planning, loon naar werken en staatseigendom blijft binnenkort niets meer over. En dat, terwijl Mao in 1957 nog triomfantelijk voorspelde dat binnen de 15 jaar het tijdperk van het communisme zou aanbreken…
“Voortaan is er veel mogelijk,” aldus Jan Borgonjon, algemeen directeur van het consultingbedrijf InterChina Investment. “Kmo’s kunnen binnen de kortste keren geprivatiseerd worden. Met de grote bedrijven ligt het iets moeilijker omdat ze ook meer problemen hebben, maar de essentie is dat er nu eindelijk iets gaat gebeuren. We hebben tien jaar gewacht op deze ideologische doorbraak.”
Natuurlijk is het afwachten hoe de beslissingen van het vijftiende partijcongres in de praktijk zullen worden uitgewerkt. De corruptie tiert welig en het is onduidelijk in hoeverre de Communistische Partij nog een rol zal blijven spelen. “Kapitalisme bedrijven in naam van het socialisme blijft gevaarlijk, want het stelt de Communistische Partij in vraag,” reageert Dominique Casier, voorzitter van de Foreign Bankers Association in Beijing en vertegenwoordiger van de Generale bank. “Niet alle kmo’s zullen leningen kunnen krijgen en de verliezen zullen op de arbeiders worden afgewenteld, wat de aanzienlijke sociale problemen nog zal verscherpen. Men zal nog maanden en jaren moeten experimenteren.”
De vondst
bij uitstek van dit congres is dat de staatssector verscheidene eigendomsvormen omvat, waaronder de aandelenstructuur. De deur staat nu open om staatsondernemingen massaal op de beurs te noteren. Toch is er al een waarschuwing om niet te vlug van stapel te lopen. Premier Li Peng en vice-premier Zhu Rongji hebben alvast de provincies gewaarschuwd geen tornado te ontketenen bij de vorming van aandelenmaatschappijen en de verkoop van staatseigendommen.
Rode inkt
Een congres van de Communistische Partij, dat eens om de vijf jaar plaatsvindt, is een belangrijke gebeurtenis in China. En daarbij horen euforische krantenkoppen. Maar de rode inkt vloeit niet alleen van de drukpersen. Bijna drie vierden van de 370.000 overheidsbedrijven lijdt verlies. De Chinese leiders beseffen dat dit een loodzware hypotheek legt op de zich snel ontwikkelende economie. De groei blijft iets beneden de 10 %, de inflatie is spectaculair ingekrimpt van 22 % in 1994 tot een officieel streefcijfer van 3 à 4 %. In de praktijk zal de inflatie dit jaar misschien zelfs beneden de 2 % zakken. Verleden jaar werd voor 45 miljard dollar buitenlandse investeringen aangetrokken en de deviezenreserves zijn gestegen van 21 tot 126 miljard dollar. De nationale munt, de renminbi, is in vergelijking met zowat alle munten in waarde gestegen.
De Chinese regering
voelt zich met die mooie economische staat van dienst, een probleemloze overgang naar het post- Deng Xiaoping-tijdperk en de vlotte terugkeer van Hongkong nu sterk genoeg om het zwaarste probleem van allemaal aan te snijden : de sanering van de overheidsbedrijven. Hoe dit moest gebeuren, is lang onduidelijk geweest. China heeft geëxperimenteerd met faillissementen. In 1988 werd een wet op het faillissement van kracht en werden goede voornemens geopperd om de zwaarst verlieslatende bedrijven te sluiten. Er waardt echter een spook door China, het spook van de werkloosheid. En daarvan heeft de overheid veel schrik. Het sociale-zekerheidssysteem staat nog in de kinderschoenen. Werknemers zijn nagenoeg volledig afhankelijk van hun bedrijf, dat zorgt voor huisvesting, geneeskundige zorgen, pensioen, kinderopvang en soms zelfs onderwijs. Al deze diensten moeten nu geprivatiseerd worden en dat gaat niet van vandaag op morgen.
Overnames, faillissementen en aandelen
“Het aandelensysteem is een vorm van kapitaalorganisatie van moderne bedrijven dat gunstig is om eigendom van management te scheiden en om de efficiëntie van ondernemingen en kapitaal te verhogen. Het kan zowel onder het kapitalisme als onder het socialisme gebruikt worden. In het algemeen kunnen we niet zeggen dat het aandelenstelsel openbaar of privé is, want de sleutel ligt bij degene die de controle uitoefent.”
Dit citaat uit de toespraak van Jiang Zemin is klaar als pompwater. Het is zwemmen of verzuipen voor de staatsbedrijven. Een periode van overnames en aandelenverkoop is aangebroken. En de werkloosheid, zo verklaarde Jiang, moeten we er dan maar bijnemen… Begin 1997 waren er officieel in de steden alleen al 15,5 miljoen werklozen of 7,5 % van de beroepsbevolking. Deze cijfers zijn echter zeker onderschat en bevatten bovendien niet de verdoken werkloosheid op het platteland.
De 1000 grootste
staatsbedrijven, die goed zijn voor twee derden van de omzet, blijven in overheidshanden en zullen worden omgevormd tot machtige conglomeraten. Nog een paar duizend andere zullen misschien ook behouden blijven. Maar de 367.000 overige zullen failliet gaan, overgenomen worden of verkocht worden op de beurs. Het aandeel van de overheid in de totale productie zal nu verder teruglopen. Overheidsbedrijven namen in 1980 nog 75 % van de industriële productie voor hun rekening, maar hun aandeel was in 1995 al gedaald tot 34 %. Volgens Fan Gang, directeur van het Beijing National Economy Research Institute, is er evenwel onvoldoende privé-kapitaal om aandelen te kopen in alle overheidsbedrijven. Er zijn nog te weinig investeringsfondsen om individuele spaartegoeden aan te trekken. Bovendien wordt slechts een klein aantal bedrijven op de beurs genoteerd. Aandelen kopen in de andere bedrijven is alleen weggelegd voor het personeel.
Ondernemingsgroepen en wereldmerken
Versnippering van de productie is een ernstig probleem dat de regering wil oplossen met overnames. Bij China’s 250 autoproducenten rollen gezamelijk minder dan de helft wagens van de band dan bij General Motors. De Tsingtao Brouwerij heeft met 3 % het grootste marktaandeel van ‘s lands 3000 brouwerijen. China wil binnen een tiental jaren op de wereldmarkt aanwezig zijn met enkele bekende merken. De regering wil daarom grote conglomeraten vormen die sterk genoeg moeten worden om op wereldvlak te concurreren. Voorbeelden zijn het Japanse sogo-sosha of het Koreaanse chaehol.
Het gevaar
bestaat echter dat er op die manier opnieuw monopolies ontstaan die de binnenlandse concurrentie bemoeilijken. Bovendien kampt China met veel corruptie. “Als we de corruptie niet efficiënt kunnen bestraffen, zal onze partij de steun en het vertrouwen van het volk verliezen,” waarschuwde Jiang. Op 18 september verklaarde de president van de Wereldbank James Wolfensohn dat “de internationale gemeenschap moet afrekenen met de kanker van de corruptie omdat het een belangrijke hinderpaal vormt voor volgehouden en evenwaardige ontwikkeling.” Hij voegde er bovendien aan toe dat corruptie een probleem is dat ook moet worden aangekaart in China’s ontwikkeling. Overheidsbedrijven op de beurs gooien, geeft immers veel mogelijkheden tot twijfelachtige praktijken.
China zal nu zijn inspanningen om lid te worden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) verder opvoeren. Per 1 oktober worden de douanerechten met gemiddeld 6 % verlaagd van 23 naar 17 %. Meer dan 4800 producten vallen onder de maatregel. Als gevolg zal de invoer ongetwijfeld toenemen, maar China kan het zich veroorloven, want zijn handelsoverschot bereikte in de eerste zes maanden van het jaar al meer dan 20 miljard dollar, aanzienlijk meer dan de 12,3 miljard dollar over het hele jaar 1996. Bovendien is het nu uitkijken naar het staatsbezoek dat president Jiang Zemin op 28 oktober zal brengen aan de Verenigde Staten.
Albert Verbiest
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier