Hormonen op hol
Een jetlag zorgt voor slaapstoornissen. Niets nieuws onder de zon. Maar daar stopt het blijkbaar niet.
Een medisch team van de universiteit van het Britse Durham deed research naar de gevolgen van jetlag op vliegend personeel dat veel op lange afstanden werkt. Collega’s die op de grond blijven of kortere vluchten verzorgen, fungeerden als testgroep.
Het meest opmerkelijke resultaat van het onderzoek was dat de vliegende brigade veel minder alert reageert en veel grotere geheugenproblemen vertoont dan de collega’s aan de grond. Dat zou betekenen dat de gevolgen van jetlag niet alleen van tijdelijke aard zijn, maar relatief verstrekkend kunnen zijn: concentratieproblemen, geheugenverlies en mogelijk zelfs (tijdelijke?) beschadiging van de hersenen.
De medici wijzen cortisol als grote schuldige aan. Cortisol is een hormoon dat ons lichaam vertelt wakker te worden of onder de lakens te kruipen. Als een reiziger na een lange vlucht midden in de daaropvolgende nacht ontwaakt, is dat te wijten aan de cortisolproductie. De biologische klok gaat af, zet het hormoon op weg en de mens wordt wakker. Maar wanneer het lichaam niet meewil en opnieuw tot slaap wordt gedwongen, ontstaat er een soort kettingreactie met hormonale verstoringen tot gevolg. Bij vrouwen leidt dit verschijnsel onder meer tot veranderingen in de menstruatiecyclus. Eén derde van de stewardessen zou daar last van ondervinden.
Nu werd aangenomen dat het hormonale huishouden zich vanzelf herstelt na wat rust. Zo kampt bijna 80% van de reizigers en het vliegend personeel dat minstens acht tijdzones doorkruist de daaropvolgende nacht met slaapproblemen. De tweede nacht daalt dat tot 25 à 30%. Het onderzoek toont aan dat vliegend personeel dat acht tijdzones overbrugt een cortisolgehalte heeft dat één derde hoger ligt dan dat van collega’s aan de grond. En belangrijker: dat gehalte blijft lange tijd erg hoog.
Wie bijna permanent in de lucht hangt, kampt met een chronische cortisolverstoring. Gevolg: concentratieproblemen en geheugenstoornissen. Ook de lengte van de periode waarin heen en weer wordt gevlogen, speelt een rol. Zo bleken met méér jaren vliegervaring op lange afstand de problemen te verergeren. Het onderzoek sluit een mogelijke (tijdelijke?) beschadiging van de hersenscellen met een geheugenfunctie helemaal niet uit. Maar de onderzoekers noteerden ook dat rust helpt. Vliegend personeel dat één week op lange afstand werkt en dan twee weken op korte, heeft géén last van de vernoemde problemen. Moraal voor de reizigers: lange vluchten niet opstapelen en voldoende rustperiodes tussen verre verplaatsingen inlassen.
Marleen Fynhoudt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier