Het grootste arbeidsbureau ter wereld
LinkedIn heeft de arbeidsmarkt veranderd. Maar de ambitie van CEO Jeff Weiner reikt veel verder: de website moet uitgroeien tot een wereldwijd netwerk. Ook chauffeurs en caissières vinden nu de weg naar LinkedIn.
LinkedIn ontstond in 2002 in Moutain View in de Amerikaanse staat Californië als een “netwerk van mensen”, zegt Allen Blue, een van de oprichters. “We hadden eigenlijk een instrument voor eigen gebruik in gedachten.” Het is heel anders gelopen. LinkedIn heeft zijn vleugels uitgestrekt tot ver buiten Silicon Valley. Het is een adresboek, een databestand van cv’s en een publicatieplatform voor iedereen die zijn weg wil vinden in de professionele wereld.
Het aantal leden is de voorbije drie jaar bijna verdrievoudigd tot 313 miljoen (zie grafiek Het netwerkeffect). Twee op de drie wonen buiten de Verenigde Staten. In België telt LinkedIn 2,2 miljoen profielen. De meeste zijn bedienden met een diploma, die noch aan de top, noch aan de basis van de bedrijfspiramide staan. “Je kunt nergens binnenstappen of iedereen heeft iedereen al van tevoren opgezocht op LinkedIn”, zegt een lid dat voor een accountantsfirma werkt.
De meeste leden betalen niets om de details van hun opleiding en hun loopbaan op te lijsten, meldingen van werkaanbiedingen te krijgen, elkaars capaciteiten en vaardigheden te bevestigen, aanbevolen artikels te lezen of zich te ergeren over de onophoudelijke vragen van mensen die met hen in verbinding willen komen.
Sommigen betalen voor een premiumabonnement, dat hen recht geeft op een aangepast profiel, een grotere foto en 25 e-mails per maand naar andere leden, zelfs als die nog niet tot zijn contacten behoren. Die abonnementen brengen een vijfde van de inkomsten van LinkedIn op. In het tweede kwartaal bedroegen die inkomsten 534 miljoen dollar, 47 procent meer dan het jaar daarvoor. Er was wel een klein nettoverlies, grotendeels door de kosten van aandelenopties aan het personeel.
Economisch diagram
Maar LinkedIn is meer dan een middel voor opkomende professionals om vrienden te maken en mensen te beïnvloeden. De website heeft de arbeidsmarkt veranderd — hoe mensen een baan vinden en hoe werkgevers werknemers vinden. De ene rekruteerder na de andere noemt de website een gamechanger. Maar daar houdt de ambitie van LinkedIn niet op. CEO Jeff Weiner droomt van een wereldwijd ‘economisch diagram’ dat mensen verbindt die op zoek zijn naar werk, die beginnen te werken en die meer verwachten van hun loopbaan. Dat veronderstelt uiteindelijk een ledenaantal van 3 miljard mensen — de omvang van de wereldwijde actieve bevolking volgens Weiner. LinkedIn wil dus niet alleen de rekrutering van professionals, maar de hele werking van de arbeidsmarkt en bijgevolg de efficiëntie van economieën veranderen.
Rekruteerders zijn voor LinkedIn de belangrijkste bron van inkomsten. Ze betalen voor vergunningen om te kunnen zoeken naar mogelijke kandidaten voor een vacature en hen te mailen als ergens een plaats openvalt. Daarnaast kunnen ze ook advertenties plaatsen. Die zogenoemde ‘talent solutions’ zijn goed voor drie vijfde van de verkoop. Op de website kunnen rekruteerders de groepen waarin ze willen zoeken — mensen die aan een bepaalde universiteit hebben gestudeerd bijvoorbeeld — nauwkeurig afbakenen. Zo spitste Rajesh Ahuja, de senior recruiter in Europa en Azië voor de Indiase softwarefirma Infosys, een recente poging om 200 MBA-studenten aan te werven toe op afgestudeerden van verscheidene honderden universiteiten.
Het belangrijkste voordeel voor de rekruteerders is dat LinkedIn het gemakkelijker maakt om mensen te vinden die niet uitkijken naar een nieuwe baan, maar die wel bereid zouden zijn om te veranderen als er een geschikt aanbod kwam. Zes op de tien leden zijn wellicht passieve werkzoekenden, zegt Dan Shapero, de verkoopchef van de talent-solutionstak van de onderneming. Een kwart van de leden is volgens hem actief op zoek naar een andere baan, de rest wil voor geen geld veranderen.
Concurreren met headhunters
LinkedIn heeft het voor ondernemingen ook gemakkelijker gemaakt om zelf mensen te identificeren, veeleer dan headhunterbureaus in de arm te nemen. De website is dus een concurrent voor die ondernemingen. Ahuja zegt dat hij twee jaar geleden voor 70 procent van de openstaande betrekkingen in Europa een beroep deed op externe firma’s. Intussen is dat aandeel gedaald tot 16 procent. Steven Baert, hoofd human resources van het farmabedrijf Novartis, zegt dat hij “vorig jaar minstens 250 mensen heeft aangeworven via LinkedIn, terwijl we daarvoor in het verleden hebben gebruikgemaakt van executive search.”
De headhunters werden niet buitenspel gezet, maar ze moeten voortaan meer doen dan alleen een lijst van namen samenstellen. Dat kunnen de eigen rekruteerders van de onderneming nu zelf. Koppensnellers zijn nog altijd nuttig in de latere fases van het aanwervingsproces, bijvoorbeeld om te bepalen wie waarschijnlijk het beste in de onderneming past. Omdat LinkedIn het aantal potentiële kandidaten aanzienlijk vergroot, moet er ook meer worden geschift. Sommige rekruteerders zeggen dat ze nog altijd evenveel uitgeven aan rekruteringsfirma’s als vroeger.
Voor de echte topbanen is LinkedIn nog altijd iets te openbaar. Dat verklaart waarom Korn/Ferry, een van de grootste headhunterbureaus, vorig jaar een recordbedrag aan inkomsten en winsten heeft geboekt. Niettemin klimt LinkedIn langzaam maar zeker naar boven. Hubert Giraud, hoofd human resources bij het Franse consultancybureau Capgemini, zegt dat hij vorig jaar heeft gebruikmaakt van LinkedIn om 33 managers in India aan te werven. Ahuja: “Ik hoef headhunters niet langer hopen geld te betalen, zelfs niet om hooggeplaatste mensen te bereiken.”
Zelfs buiten de directiekamer is LinkedIn niet alomtegenwoordig. Een Franse rivaal, Viadeo, is groter in Frankrijk en China, al heeft LinkedIn in februari wel een website gelanceerd in vereenvoudigd Chinees.
Halfvol, niet halfleeg
LinkedIn maakt het makkelijker om vooruit te plannen. Ondernemingen weten wie ze moeten benaderen voordat ze aan een rekruteringscampagne beginnen. “Nog voor wij mensen zoeken, hebben we hen al geïdentificeerd”, zegt Baert. Het verbetert ook bepaalde soorten van gespecialiseerde rekrutering: wie zeldzame vaardigheden zoekt, vist het beste in een grotere vijver. Glenn Cook, de wereldwijde personeelsdirecteur bij Boeing, zegt dat LinkedIn een goede vindplaats is voor gespecialiseerde vliegtuigmecaniciens. “Je zou niet meteen denken dat zulke mensen ook op LinkedIn zitten, maar dat doen ze wel.” Hij gaat ervan uit dat het nu eenvoudiger is vacatures in te vullen die vroeger “zes of acht maanden” bleven openstaan.
Het is ook waar dat bedrijven door LinkedIn sneller mensen verliezen, omdat ze permanent te bezichtigen zijn door concurrenten en headhunters. Ondernemingen vinden evenwel dat het glas halfvol is, niet halfleeg. Bovendien hebben hun medewerkers zich toch al in groten getale aangesloten, of ze dat nu graag hebben of niet (zie grafiek Organisaties met de meeste leden). Toen hij de outsourcingseenheid van Capgemini leidde, moedigde Hubert Giraud alle 15.000 medewerkers aan zich aan te sluiten. “Ik dacht dat het fantastisch zou zijn dat we een fraai profiel hadden, zodat onze zakenpartners een duidelijk beeld hebben wie wij zijn.”
Big data voor de arbeidswereld
LinkedIn helpt rekruteerders ook in hun eigen bedrijf op zoek te gaan naar talent. Ondernemingen zien vaak niet wat vlak voor hun neus staat. Marie-Bernard Delom, die bij de Franse telecommaatschappij Orange hoogvliegers moet opsporen, gebruikt LinkedIn precies om die reden. Ze heeft software laten ontwikkelen die LinkedIn-profielen koppelt aan interne data.
Ondernemingen kunnen ook nagaan hoe ze het ervan afbrengen tegenover andere bedrijven die dezelfde mensen proberen aan te werven. Dat kan door LinkedIn te gebruiken in combinatie met andere websites zoals Glassdoor, waar mensen anoniem de plek kunnen beoordelen waar ze werken of een sollicitatiegesprek hebben gedaan. Shapero noemt dat een verkoop- en marketingproces, waarbij ondernemingen hun reputatie als werkgever gebruiken als merk. Ze kunnen opvolgen hoeveel personeelsleden zijn overgestapt naar de concurrentie en hoeveel er de andere richting zijn uitgegaan. De LinkedIn-leden kunnen ondernemingen waarvoor ze niet werken volgen — opnieuw een indicator voor de mogelijke interesse in een baan. Novartis en Infosys gaan er prat op dat ze 500.000 volgers hebben, de Amerikaanse technologiereuzen hebben er nog veel meer (zie grafiek Bedrijven met de meeste volgers).
Naarmate LinkedIn meer leden aantrekt in meer landen en sectoren, worden ook de data waardevoller. Er verschijnen meer lijnen op Weiners diagram en ze worden vooral nuttiger. Hij denkt dat de informatie over de arbeidsmarkten baanbrekend verbetert als er verbindingen tussen werknemers, ondernemingen en onderwijsinstellingen worden gelegd en als de banen, de capaciteiten en de vaardigheden van de leden in kaart worden gebracht. Big data voor de arbeidswereld.
Verborgen parels
In principe kan LinkedIn er zo toe bijdragen dat de arbeidsmarkt soepeler functioneert. De website kan de kloof dichten tussen de vaardigheden die mensen hebben en de vaardigheden die werkgevers willen, en tussen de plaats waar banen worden aangeboden en de plaats waar mensen wonen. Dat kan bijvoorbeeld de jeugdwerkloosheid doen dalen; een grote groep van de 20 miljoen Amerikanen die geen passend werk hebben, confronteren met de 4,7 miljoen vacatures; of Chinezen die naar de stad migreren helpen om werk te vinden.
“Maar er zijn reële hinderpalen die we nog niet eens beginnen te zien”, geeft Blue toe. LinkedIn begint bijvoorbeeld nu pas verder te reiken dan alleen maar bedienden. Uiteindelijk zal het, net als Amazon, Facebook en Google, een internettoegang in afgelegen delen van de wereld moeten verlenen. Dat is nog verre toekomstmuziek.
Niettemin begint LinkedIn stilaan meer te doen dan alleen maar professionele betrekkingen vinden en invullen. Om hun eigen pad uit te stippelen kunnen studenten bijvoorbeeld op de website nagaan hoeveel van hun voorgangers zijn terechtgekomen in een bepaalde onderneming of in een bepaald beroep.
Sommige bedrijven maken gebruik van de gegevens van LinkedIn om te bepalen waar ze nieuwe kantoren en fabrieken moeten openen. Door na te gaan welke capaciteiten in verschillende delen van de Verenigde Staten worden aangeboden — weliswaar onder de leden van het netwerk — en de vraag ernaar, kunnen bedrijven op LinkedIn ‘verborgen parels’ ontdekken, waar er veel potentieel geschikte werknemers zijn, maar waar weinig concurrentie is voor hun diensten.
Chauffeurs en kassapersoneel
Het meest opmerkelijke is wellicht dat LinkedIn ook de wereld buiten de bedienden is beginnen af te tasten. Sinds begin juni is het aantal banen op de website gestegen van 350.000 tot ongeveer 1 miljoen. Naast vacatures voor software-ingenieurs bij IBM staan er nu ook banen op voor chauffeurs bij Pizza Hut of voor kassapersoneel in Home Depots, die niemand daar tot nog toe zou hebben verwacht. De reden daarvoor is dat LinkedIn jobaanbiedingen van websites van werkgevers of hr-databanken heeft toegevoegd aan de betaalde advertenties.
In tegenstelling tot de betaalde advertenties zijn de nieuwe zoekertjes alleen zichtbaar voor wie actief op zoek is naar een baan. Het idee werd tot dusver enkel in de Verenigde Staten uitgetest. Maar als pizzaleveranciers en kassapersoneel banen beginnen te bekijken en te vinden op de website, dan heeft LinkedIn een stap gezet om een veel bredere arbeidsbeurs te worden.
THE ECONOMIST
“Je kunt nergens binnenstappen of iedereen heeft iedereen al van tevoren opgezocht op LinkedIn”
Headhunters moeten voortaan meer doen dan alleen een lijst van namen samenstellen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier