Het Groot Managers Seminarie

Laurenz Verledens vastgoedexpert bij Trends

Op de plaats waar gedurende driekwart eeuw jonge mannen werden voorbereid op hun priestertaak, worden nu managementvaardigheden aangescherpt en netwerken gecreëerd. Vlerick bouwde het Grootseminarie aan De Reep in Gent om tot een campus nieuwe stijl.

Het is feest bij de Vlerick Leuven Gent Management School. De managementschool viert zijn vijftigjarig bestaan, vijfendertig jaar MBA-opleiding én de opening, nu maandag 29 september, van de nieuwe campus in het hartje van Gent.

“We hebben er maar meteen een feestweek van gemaakt,” zegt algemeen directeur PatrickDeGreve. “Niet alleen omdat we graag feesten, maar vooral omdat we zoveel mogelijk mensen willen laten kennismaken met onze nieuwe campus.”

Het verraadt de trots van de Vlerick-directie over het nieuwe gebouw. Al is nieuw niet helemaal juist. Het gebouw aan de Reep in het historische hart van Gent dateert van 1913, werd tijdens de oorlogsjaren gebruikt als kazerne en kreeg van 1926 dan toch de invulling waarvoor het gebouwd was, die van grootseminarie. Op 17 juni 2002 namen de laatste zes bewoners, enkele priesters en administratieve medewerkers, met pijn in het hart afscheid van ‘hun’ Seminarie.

Een introvert gebouw

Als het een troost mag zijn voor de vroegere bewoners: de historische functie van het gebouw – opleiding verzorgen – blijft behouden. En ook het gebouw zelf heeft de renovatie en nieuwbouw goed doorstaan. Dat is nochtans geen evidentie. Want zelfde functie of niet, een managementschool van vandaag is nog wel net iets anders dan een grootseminarie van het begin van de vorige eeuw.

“Wij hechten veel belang aan transparantie, aan openheid,” vertelt Patrick De Greve. “De oorspronkelijke bouwheren hadden wellicht heel andere bekommernissen: hun seminaristen mochten niet te veel afgeleid worden van hun geestelijke en studiebezigheden. Het seminarie had dan ook een sterk kloosterachtige architectuur, het was een heel introvert gebouw.”

Openheid creëren was dus een van de belangrijkste opdrachten voor de architecten, het Roeselaarse BuroII. Aan de sobere buitenkant van het gebouw werd, op een opfrisbeurt na, niets veranderd. Het blijft daardoor, bij de eerste kennismaking, een ietwat afstandelijk gebouw. Maar zodra je de toegangspoort voorbij bent, voel je wel de nieuwe sfeer. Je wordt meteen aangetrokken door het grote open binnenplein. Eigenlijk vormt dit binnenplein ook een immense trap richting niveau û1 van de middenvleugel. In dit ondergrondse niveau zijn het onthaal, een foyer, een businesscenter en een pauzelokaal ondergebracht. De glazen gevel zorgt voor contact tussen plein en deze functies.

“Ook de open trappenkern draagt bij tot de transparantie van het gebouw,” zegt Patrick De Greve. “In de Uco-toren ( nvdr – het vorige gebouw van Vlerick; zie ook kader: Met dank aan stad en provincie) was het perfect mogelijk dat een prof zijn bureau in snelde zonder een student te zien. Dat is in dit gebouw uitgesloten.”

Het sluit aan bij een andere Vlerick-bekommernis: de nieuwe campus moest communicatiebevorderend werken. Zo zijn er op verschillende plaatsen in het gebouw informele en toevallige ontmoetingsplaatsen – koffie- en gesprekshoekjes noemt Patrick De Greve ze – voorzien.

Balanceren tussen oud en nieuw

Tweede grote opdracht voor de architecten: nieuwe functies, zoals acht auditoria en een restaurant, in het oude complex integreren. Klassiek een aartsmoeilijke oefening. Niet alleen om technische redenen, ook om gevoelsredenen. Het is een juiste balans zoeken tussen respect voor het oude en meegaan met de tijd. Moderne spektakelarchitectuur kan de sereniteit van zo’n historisch complex volledig tenietdoen. Te veel respect of gebrek aan durf leidt dan weer vaak tot kneuterige kopie-archictectuur. Vlerick reikte in zijn eisenbundel wel een richtlijn aan: de integratie van de nieuwe functies mocht geen afbreuk doen aan het specifieke karakter van het historische gebouw.

De oplossing van Buro II mag er zijn. Het architectenbureau opteerde ervoor om alle nieuwe functies te concentreren in één vleugel. Het werd de middenvleugel, onder meer omdat daar de breedte tussen de twee gevels het grootst is. Toch was het meteen duidelijk dat het onmogelijk zou zijn om de functies in te passen in de bestaande structuur. Vooral dan omdat de auditoria om kolomvrije ruimtes vragen. De bestaande structuur werd dus, op de twee gevels na, volledig afgebroken. In de plaats kwam een nieuw betonskelet dat tussen de twee (bestaande) gevels als draagstructuur fungeert. Het resultaat is een kolomvrije ruimte van twaalf meter waarbinnen de architecten voldoende bewegingsvrijheid hadden om de nieuwe functies en technieken optimaal te integreren.

De ingreep in dit deel van het complex is dus zeer drastisch. En hoewel sommigen het behoud van de gevels als een (verwerpelijk) staaltje van façadisme zullen afdoen, is het toch vooral een keuze voor duidelijkheid geweest. Zo is het materiaalgebruik en de inrichting van deze vleugel zonder meer modern. “Hier laat Vlerick zien dat het een managementschool is van de eenentwintigste eeuw,” becommentarieert Patrick De Greve.

Tegelijkertijd zorgde de ‘concentratieoptie’ er ook voor dat de overige vleugels gespaard bleven van ingrijpende verbouwingen. Architectenbureau R. Berteloot zorgde er in samenwerking met Buro Interior, de afdeling binnenhuisinrichting van Buro II, wel voor een mooie maar erg basic gehouden renovatie en restauratie. In dit gedeelte van het complex, waar behalve de administratieve functies ook enkele ‘teruggetrokken ruimtes, zijn ondergebracht, proef je nog de seminariesfeer. Je zou kunnen zeggen dat Vlerick hier laat zien dat het ook oog en respect heeft voor traditie.

Panamarenko op het binnenplein

De binnentuin, die achter de middenvleugel lig, past ook in deze meer contemplatieve opvatting van de campus. Het is een oase van rust, middenin het bruisende Gentse stadscentrum.

Maar pronkstuk van de nieuwe campus is toch het nieuwe vierkante (35 op 35 meter) binnenplein. In contrast met de rustige groene binnentuin moet dit echt een bruisend stedelijk plein worden. Een plein waar ideeën worden uitgewisseld, waar relaties ontstaan en waar er ook nog wat gewerkt kan worden (Vlerick wil er een hotspot van maken). Een businessplein dus, maar toch ook meer dan dat, zegt Patrick De Greve. “Het plein heeft ook een soort van brugfunctie naar de stad. We willen dat toevallige passanten of buurtbewoners eens een kijkje komen nemen.”

Een kunstwerk van Panamarenko ‘Efil Nailati’ (wat het goede leven symboliseert) moet dit (semi-)publiek karaktertrekje van het plein nog versterken. Op het plein wordt op een oppervlakte van 20 op 20 meter een tekening van de Antwerpse uitvinder-kunstenaar uitgefreesd en kleurrijk geschilderd. “Panamarenko was zelf wel enthousiast over dit project,” zegt Patrick de Greve. “Wegens de confrontatie tussen de kunst- en de zakenwereld. Hij vindt ook dat wij onze studenten hier te rationeel opleiden. En ergens heeft hij daar wel een punt natuurlijk.” De Vlerick-studenten zullen de confrontatie met het kunstwerk alvast moeilijk kunnen ontlopen, ze zullen er dagelijks over wandelen.

“Wij hechten veel belang aan transparantie, aan openheid.

De oorspronkelijke bouwheren hadden wellicht heel andere bekommernissen.”

(Patrick De Greve, Vlerick)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content