“Elk moment dat ik niet werk, is een moment om te sporten”

© JONAS LAMPENS

“Mijn streefdoel is vijf uur per week sporten. Lang verdeelde ik die tijd over drie uur fietsen en twee uur lopen. Tegenwoordig is dat wat verschoven ten voordele van het tennissen. Ik tennis vooral om praktische redenen: de club is vlak bij ons huis en ik kan mijn agenda zo beter afstemmen op die van de kinderen. Dat zijn er vier en zij sporten ook: twee dochters van zeventien, een zoon van vijftien en een dochter van zeven.

“Ik ben pas echt uit de startblokken gevlogen toen ik een paar jaar geleden voor mijn verjaardag van mijn man een conditietest bij het Energy Lab cadeau kreeg. Het klikte goed met de mensen van het lab. Ze stelden voor mij een trainingsschema op. Als ik dat volgens plan volgde, kon ik na acht maanden de Mont Ventoux opfietsen. Dat heb ik ook gedaan. Iedereen kan dat, het hangt er gewoon van af hoe strikt je je aan je voorbereiding houdt.

“Die ervaring beviel me zo, dat ik nog een jaar heb voortgetraind, ook omdat ik niet wilde hervallen in mijn oude gewoontes. Mijn volgende doel was een beklimming per fiets van de Stelvio in Italië. Die is nog iets straffer dan de Ventoux en je rijdt daar ook een eind door de sneeuwzone. Maar het lukte me — meer zelfs, het ging me nog beter af, ik was helemaal in topvorm. Daarna heb ik nog de Maratona in de Dolomieten gereden, een eendagsrace met vier cols. Heel die periode ben ik ook blijven lopen, een vaste route van zes kilometer door de bossen van Diest.”

Hard vechten

“Er speelt nog iets anders mee. In 2012 heb ik het bedrijf van mijn vader overgenomen. 2013 en 2014 waren economisch heel moeilijke jaren. Al gauw had ik door dat ik niet mocht vergeten voor mezelf te zorgen. Sport was daarvoor ideaal. Ik kan de keren niet tellen dat ik om vijf uur ‘s ochtends al met de fiets op de rollen stond. Het geeft energie en houdt je mentaal fit, en het helpt om het glas halfvol in plaats van halfleeg te zien, en positief te blijven tegenover de mensen om je heen.

“Tegenwoordig fiets ik minder. Wat ik mis bij duursporten, heb ik opnieuw ontdekt bij het tennissen: competitie is leuk. Je kijkt je tegenstrever in de ogen en aan het eind is er een winnaar. De helft van tennis is mentaal. Je moet je focus behouden en een strategie uitdokteren. Je moet je eigen spel blijven spelen en je er niet toe laten verleiden alleen te reageren op wat de tegenstrever doet.

“Ik vind het een enorme uitdaging om bij een achterstand zo hard te vechten — vooral tegen mezelf — dat ik de stand kan ombuigen naar een voorsprong en uiteindelijk naar winst. Het is heel vergelijkbaar met hoe ik ben in het dagelijks leven, eigenlijk.”

Geen excuus

“Twee keer per week ga ik op de club tennissen. Als je regelmatig speelt, maak je minder fouten, dus die regelmaat moet blijven als ik me wil verbeteren. Al heb ik technisch mijn plafond stilaan bereikt, denk ik. Het blijft allemaal vooral recreatief, al doen we met de club ook mee aan toernooien. Daar kan ik me helemaal in uitleven.

“Conditie smelt snel weg, dus ik zorg ervoor dat die op peil blijft. Ik krijg mijn sporturen altijd wel ergens ingepland in mijn agenda. Dat is niet eens zo moeilijk. Elk moment dat ik niet werk, is een moment om te sporten. Daar moet ik bij zeggen dat ik geen andere hobby’s heb. En naar feestjes gaan en zo, dat hebben mijn man en ik afgebouwd. Ik heb al voldoende professionele verplichtingen waarvoor ik van huis weg ben. Geen tijd hebben voor sport is geen excuus. Ik weet dat maar al te goed, want vijf jaar geleden was ik degene die mij van dat excuus bediende.”

FILIP HUYSEGEMS, FOTOGRAFIE JONAS LAMPENS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content