Eersteklassers besparen 10 miljoen euro
Komend weekend staat het Belgische profvoetbal weer aan de aftrap. De hamvraag is: gaan er dit jaar weer clubs over de kop? Voor Charleroi kan alleen een mirakel nog redding brengen. Andere clubs zagen het gevaar aankomen en hebben hun verstand teruggevonden. Afgelopen met waanzinnige lonen voor de spelers, met 75.000 euro per jaar moeten ze maar genoegen nemen.
Kampioen spelen? Graag. De linkerkolom van het klassement halen? Dat is de ambitie. Degradatie vermijden? Met alle plezier. De achttien eersteklassers trappen dit weekend het nieuwe voetbalseizoen af met gezonde sportieve aspiraties. Maar deze keer is het niet ‘ten koste van’. Niet ten koste van exploitatieverliezen, schuldopbouw of pijnlijke faillissementen. “Ik degradeer liever met een financieel gezonde club dan in eerste klasse te blijven door schulden te maken. Dat is de enige optie om op termijn te overleven,” zo verwoordt Jos Verhaegen, voorzitter van GBA, de nieuwe wind die door het Belgische profvoetbal waait. “Weet u wat mijn grootste ambitie voor dit seizoen is?” stelt Club Brugge-voorzitter Michel D’Hooghe de vraag zelf. “Ik wil op de eerste plaats een financieel gezonde club leiden.”
Geloof het of niet, maar de meeste clubs willen in het nieuwe seizoen niet méér uitgeven dan er in het laatje komt. “Crisis in het Belgische voetbal? Welnee,” zegt AA Gent-praeses Ivan De Witte. “Precies omdat het besef groeit dat inkomsten en uitgaven elkaar in evenwicht moeten houden, durf ik te spreken van een heropleving.” Wie trouwens behalve een Belgische licentie ook een Uefa-licentie wil halen – nodig om vanaf 2004-2005 Europees voetbal te spelen (zie kaderstuk) – heeft weinig andere opties dan de broeksriem fors aanhalen.
De achttien eersteklassers verwachten dat ze in het nieuwe seizoen gezamenlijk 120 miljoen euro zullen uitgeven. Ter vergelijking: Real Madrid spendeert in zijn eentje ruim 220 miljoen euro per seizoen. De achttien geven ongeveer 10 miljoen euro minder uit dan vorig jaar, terwijl de gezamenlijke inkomsten (vóór transferinkomsten) min of meer op een zelfde peil (115 miljoen euro) blijven. Met deze inspanning proberen heel wat clubs het klassieke exploitatietekort (of de brutocashflow vóór transferverrichtingen) van 0,5 tot 1 miljoen euro geheel of gedeeltelijk goed te maken. Een achttal clubs zegt daar geheel in te slagen en daar kunnen Anderlecht en Club Brugge bijkomen als ze Europees goed boeren.
Voor de andere is er nog werk aan de winkel, zoals bij SK Lierse. “Ik droom van een exploitatie in evenwicht zonder transfers,” zegt Gaston Vets, de voorzitter van Lierse. “We zijn op de goede weg, maar vorig jaar was er nog een tekort van 750.000 euro. Dat moeten we aanzuiveren met transfers, maar het is niet zo dat we spelers als Stein Huysegems tegen dumpprijzen moeten verkopen. Dat tekort kunnen we indien nodig overbruggen.”
Transfers brengen niet meer op
Kan het Belgische profvoetbal deze besparingsoefening volgend jaar nog eens overdoen, dan zetten de clubs een grote stap naar een structurele sanering. Wellicht is er geen andere keuze. In menig bestuurskamer werd het besparingsmes opgediept omdat de klassieke levenslijn dichtgeslibd is: de inkomsten uit transfers. De gemiddelde eersteklasser vulde de financiële tekorten tot nog toe vooral aan met de verkoop van spelers.
Vorig jaar waren de transferverrichtingen per saldo goed voor 10 tot 20 % van de totale inkomsten van het Belgische profvoetbal. Maar het afspringen van lucratieve tv-contracten joeg een crisis doorheen het Europese voetbal en deed de transfermarkt in elkaar klappen. Dat doet vooral pijn in de portemonnee van talent exporterende competities zoals de Belgische. Excelsior Moeskroen-voorzitter Jean-Pierre Detremmerie: “Nu zorgen transfers nog voor 10 % van de inkomsten om een budgettair evenwicht te bereiken. Vroeger was dat zelfs 30 %, maar in de toekomst moet dat 0 % zijn.”
Is Charleroi nog te redden?
Clubs die een kastekort op de een of andere manier niet kunnen opvangen, gaan simpelweg failliet. Zoals Lommel en KV Mechelen vorig jaar. Sporting Charleroi heeft niet meer voldoende voetbaltalent in huis om via een grote uitverkoop de meubelen te redden. De financiële puinhoop die achterblijft na jaren van exploitatieverlies – op 30 juni 2002 was er een negatief eigen vermogen van 3,5 miljoen euro en een schuldenberg van 13 miljoen euro – houdt elke weldenkende investeerder op afstand. Maar voetbal is voetbal, zeker in Wallonië. De Waalse overheid snelt te hulp en wil met behulp van partners 1,25 miljoen euro aanbrengen. Het lijkt te weinig en te laat. Op een reguliere competitie met achttien clubs rust vanaf het begin al een stevige hypotheek.
Wil een voetbalclub vandaag overleven, dan moet ze het dus op eigen kracht zien te rooien of een operationeel resultaat halen dat minstens in evenwicht is. Anders gezegd: de club mag niet afhankelijk zijn van de voorzitter of de transfers. Maar zelfs een budgettair evenwicht is op termijn onvoldoende. Want met een exploitatie in evenwicht, is de mogelijkheid tot extra investeringen gelijk aan nul. En wie af en toe de stadions bezoekt, weet dat er hier en daar meer dan een likje verf nodig is om de fan of sponsor een comfortabele ontvangst te bieden. Ook wordt er geen spaarpotje aangelegd dat kan dienen als buffer in moeilijke tijden. Daarom zegt Patrick Orlans, commercieel directeur van Sporting Lokeren: “Op termijn overleven de clubs die jaar na jaar een exploitatieoverschot van 10 % halen.”
Gunter Neefs bij 0-0
Makkelijk is natuurlijk anders, te meer omdat er aan de opbrengstzijde weinig of geen rek in zit, een groeiverhaal als Racing Genk niet te na gesproken. Anderlecht slaagt er al jaren niet in om de kaap van 25 miljoen euro te ronden zonder de inkomsten uit Europees voetbal en transfers. Ook de kleinere clubs botsen op een plafond. Geert Smets, commercieel directeur van Sint-Truiden: “Voor een middenmoter is het nagenoeg onmogelijk de kaap van 5 miljoen euro aan inkomsten te ronden. Ik zoek een shirtsponsor voor 200.000 euro, maar ik krijg dat sponsorpakket aan de straatstenen niet verkocht.”
Patrick Orlans van Lokeren: “Puur op basis van het voetbal verkoop ik geen enkele business-seat. Daarom charteren we bijvoorbeeld Gunter Neefs, zodat er bij een 0-0 toch nog iets te zien is. Vanaf plaats twaalf in de rangschikking is het voetbal nagenoeg onverkoopbaar.” Het is misschien de slechte economische conjunctuur die de bedrijfsvraag naar voetbal bekoelt, want de supporter haakt niet af. Bijna overal loopt de abonnementenverkoop meer dan behoorlijk.
Europees voetbal kan een extraatje opleveren. Een succesvolle Champions League-deelname verhoogt de inkomsten van Anderlecht met een derde, bij Club Brugge kan daar meer dan de helft bijkomen.
Het grote wolfijzer is echter dat deze clubs een spelerskern op de been brengen in de veronderstelling Europees voetbal te spelen. “Op competitieniveau boekt Club Brugge een exploitatieverlies van 3 miljoen euro,” zegt Michel D’Hooghe. Ofwel de Champions League, zoals vorig jaar, ofwel een geslaagde uitgaande transfer moet dat tekort aanvullen. “We beseffen echter heel goed dat deze manier van werken te risicovol is. Daarom moeten we op termijn naar een evenwicht op competitieniveau,” zegt D’Hooghe.
Ondanks een half geslaagde Uefa Cup-campagne boekte Anderlecht vorig jaar een exploitatieverlies van 1 miljoen euro.
Standard naar de beurs
Ook in Luik hopen ze vurig op een nieuwe Europese campagne om de inkomsten op te schroeven. In de seizoenen 2000-2001 en 2001-2002 verdiende Standard ongeveer evenveel aan de verkoop van spelers als aan de reguliere voetbalbusiness. Dat was nodig om de bedrijfskosten van ongeveer 20 miljoen euro te dekken. In het afgelopen seizoen lukte dat niet meer door de zwakke transfermarkt. Gevolg: een boekhoudkundig verlies van 6 miljoen euro. Algemeen directeur Pierre François zucht: “Zelfs voor een goed geleide club is het moeilijk de eindjes aan elkaar te knopen.” Het operationele resultaat – dat vergelijkbaar is met het exploitatieresultaat van de andere clubs – bleef beperkt tot ongeveer 1 miljoen euro, of ongeveer wat Anderlecht vorig seizoen operationeel presteerde.
Voor komend seizoen begroten de “Rouches” 11 miljoen euro aan inkomsten, en 16 tot maximaal 17 miljoen aan uitgaven, met inbegrip van de afschrijvingskosten. Dat betekent een boekhoudkundig verlies van 4 tot 5 miljoen euro, en wat betreft het operationele resultaat “zitten we niet ver van break-even,” zegt algemeen directeur Pierre François. Anders gezegd: Standard verliest op dit ogenblik bijna geen geld, maar slaagt er niet in om de transferuitgaven van het verleden terug te verdienen.
Standard wil op termijn echter naar een boekhoudkundig evenwicht, want de club overweegt een beursnotering op de nog op te richten vrije markt van Euronext Brussel. “We willen 10 % van het kapitaal naar de beurs brengen en ongeveer 2 miljoen euro ophalen,” zegt Pierre François. De tactiek om dat evenwicht te bereiken is tweeledig. Enerzijds wil de club het product voetbal beter aan de man brengen en bijvoorbeeld de abonnementverkoop opkrikken. Want met 8000 abonnementen vorig seizoen blijft Standard achter op de rivalen Anderlecht, Club Brugge en Genk, die ongeveer 20.000 trouwe supporters tellen. Anderzijds moeten de kosten omlaag. In vergelijking met seizoen 2001-2002 is de kostenstructuur gedaald van 19,5 naar 17 miljoen euro. Dure vogels als Johan Walem, Michael Goossens, Ali Lukunku en Ole-Martin Aarst vertrokken, maar de totale loonlast slorpt nog altijd 9 miljoen euro of 80 % van de inkomsten op. Dat is te veel om winstgevend te worden.
De manager gaat zelf winkelen
“Ik moet nu vertrekken, voor de winkel sluit,” zegt Herman Wijnants, manager van Westerlo. Door zelf de nieuwe ballen af te halen heeft de manager zijn club weer een handvol euro’s bespaard. Het zomer- en winteroefenkamp was al geschrapt, goed voor een besparing van tweemaal 20.000 euro. Westerlo kwam vorig jaar 220.000 euro tekort, zodat de club moest putten uit de spaarpot die was opgebouwd met de transfer van Kevin Vandenbergh naar Genk vorig jaar. “Maar nu is de spaarpot op en móéten we de exploitatie in evenwicht brengen,” zegt Wijnants. “Elke maand volgen we de begroting op en sturen we bij indien nodig.”
Premier Guy Verhofstadt (VLD) zou eens meer naar het voetbal moeten gaan. Was een euro vroeger al de deur uit voor hij was verdiend, dan wordt hij tegenwoordig in het Belgisch voetbal meermaals omgedraaid. Wie bijvoorbeeld Jos Verhaegen van GBA over de vloer krijgt, weet dat er van elke 100 euro die binnenkomt, hooguit 100 wordt uitgegeven, en wellicht maar 90. GBA kan een strenge hand gebruiken. Met jaarlijkse operationele verliezen van 3 miljoen euro was de fusieclub goed op weg naar het bankroet. Hoofdaandeelhouder Ajax wou van zijn Belgische dochter af en verkocht de club voor 1 euro aan Jos Verhaegen & co. Ajax nam ook alle schulden op zich – ruim 10 miljoen euro – maar heeft wel recht op de helft van de transfersom van de spelers die nog onder bestaande contracten spelen bij GBA, tot een maximum van 2 miljoen euro. Die regeling dooft dus uit op termijn.
“We zijn aan niemand een euro schuldig,” zegt Verhaegen. En om dat zo te houden, bespaarde de nieuwe bewindsploeg in enkele maanden tijd 1,25 miljoen euro. “Iederéén heeft ingeleverd. We zijn nu in evenwicht dankzij de transferinkomsten ( nvdr – Paul Kpaka vertrok naar Genk) en vanaf 2004-2005 moeten we in evenwicht zijn zonder transferinkomsten.” Dat betekent dus dat de besparingsoefening nog eens herhaald moet worden.
Dé post waar bespaard kan worden, zijn de spelerslonen. Zowel het aantal contractspelers als de lonen zelf kunnen omlaag. Een algemene trend is het verminderen van het aantal kernspelers. Gemiddeld gaat het van ongeveer dertig naar 22 tot 24 spelers, waaronder enkele beloftevolle jeugdspelers. Dat betekent dat de werkgelegenheid voor profvoetballers met ongeveer honderd arbeidsplaatsen is gedaald in België. Enkele clubs willen nog van een handvol spelers af, zodat de werkloosheid onder de voetballers alleen nog kan toenemen.
De spelers leveren in
Behalve de omvang van de kern maken ook de looncijfertjes op de nieuwe contracten de clubleiders minder duizelig. Kostte de betere voetballer uit eerste klasse een club vroeger nog 100.000 à 125.00 euro per jaar, dan heb je er vandaag één voor 75.000 euro. Die speler houdt daar ongeveer 65 % van over. “Veel Belgische modale voetballers verdienden veel te veel, en die tijd is voorbij,” klinkt het in elke directiekamer.
Zelfs Anderlecht schroeft terug. Voorzitter Roger Vanden Stock zegt dat de nieuwe contracten 30 tot 40 % lager liggen. Dan moet de exploitatie in blokken van drie jaar in evenwicht kunnen blijven zonder Europees voetbal. De vette contracten die de club haar spelers aanbood in de hoogdagen van de Champions League twee jaar geleden, behoren tot het verleden. Dure vogels uit die tijd, zoals Filip De Wilde, Gilles De Bilde of Bertrand Crasson, mochten vertrekken. “We hebben geleerd van de anderen en zullen zeker niet te veel investeren,” zegt Frans Schotte, voorzitter van nieuwkomer Cercle Brugge. Groen-zwart is bij een kostenlast van 2,5 miljoen euro zelfs vrij zeker van een budgettair overschot.
Clubs onderhandelen nauwelijks nog met spelers. Gaven de spilzieke clubs na het Bosman-arrest de macht over de voetbalarbeidsmarkt in een onderlinge concurrentieslag uit handen, en konden spelers vragen wat ze willen, dan heeft de crisis de clubs toch maar weer de marktmacht in handen gegeven. Voor de meeste spelers, de toppers uitgezonderd, is het contractaanbod van de club te nemen of te laten. “We trekken een lijn en onderhandelen niet. Wil een speler meer, dan passen we. Punt,” zegt Jos Verhaegen van GBA. Wie als speler een contract wil versieren, moet dus bereid zijn om water bij de wijn te doen. In het geval van Bertrand Crasson zelfs veel water. “Het contract dat we hem voorstelden, was naar Anderlecht-normen belachelijk, maar hij tekende uiteindelijk,” zegt Gaston Vets van Lierse. Zalig dus de voetballer met nog een contract uit “de oude tijd”.
Het levert soms tot tientallen procenten besparing op de loonlast: -10 % bij Club Brugge, -15 % bij Genk, -30 % bij AA Gent, -40 % bij Beveren. Goed voor een gezamenlijke besparing van ongeveer 10 miljoen euro (zie tabel 2: De grootste besparingen in eerste klasse). Daar kan nog wat bijkomen als Charleroi de tering naar de nering zet. De club presteerde het om in het seizoen 2001-2002 de loonlast (4,3 miljoen euro) te laten oplopen tot 105 % van de inkomsten (4,1 miljoen euro). Het reddingsplan voorziet in totale uitgaven van ongeveer 4 miljoen euro. Dat vergt in vergelijking met de 7 miljoen kasuitgaven vorig seizoen een besparing van 3 miljoen euro.
Dure stadions
Maar geen nood, kosten zijn er nog genoeg. Vooral de clubs die zelf tribunes financieren, wordt het soms zwart voor de ogen. Anderlecht heeft al met eigen middelen een stadion gebouwd, Genk spartelt nog volop in de bakstenen. De Limburgers pootten een stadion neer van 30 miljoen euro, en nog veertien jaar lang betaalt de club de banklenig van 12 miljoen euro terug. Dit seizoen is dat 800.000 euro aan interesten en 1,5 miljoen euro aan kapitaalaflossingen.
Het dikt de kasuitgaven voor volgend seizoen aan tot een goeie 15 miljoen euro. Maar daar staat 16 miljoen euro aan ontvangsten tegenover, én een transferoverschot van ongeveer 3,75 miljoen. Genk wist immers alsnog zijn goudhaantje Wesley Sonck te verkopen aan Ajax voor 5 miljoen euro. “Met het transferbeleid kunnen we het verleden rechtzetten,” zegt Arry Lemmens, voorzitter van de raad van bestuur. Dat verleden was de financiering van het stadion met te veel schulden op korte termijn. De club bezweek net niet onder het gewicht van de bakstenen dankzij de borgstelling door voorzitter Jos Vaessen, én de deelname aan de Champions League vorig jaar, én enkele uitgaande transfers. Genk staat nog voor 10,6 miljoen euro aan schulden en voor 3,7 miljoen euro aan kaskrediet bij de bank in het krijt, maar de club heeft het ergste bijna achter de rug.
De clubs die de eigen bakstenen betalen, zoals Lierse en Sint-Truiden, kijken wel eens afgunstig naar Club en Cercle Brugge, of Charleroi en Standard. Voor Euro 2000 financierde de overheid moderne stadions. Club en Cercle betalen respectievelijk 400.000 en 40.000 euro per seizoen voor het gebruik van het Jan Breydel-stadion. Maar ook in Bergen neemt de stad van burgemeester Elio Di Rupo de uitbouw van de infrastructuur voor haar rekening. In het Moeskroen van burgemeester Detremmerie doet de plaatselijke intercommunale dienst als klusjesman.
Voor andere kleinere clubs zijn nieuwe tribunes onbetaalbaar. Stin Husson, voorzitter van Heusden-Zolder: “Met een budget van 2,2 miljoen euro is investeren in het stadion én een sportief competitieve ploeg op het veld brengen financieel onverantwoord.” Heusden speelt dit seizoen in het stadion van Genk.
Een comfortabel stadion is immers een must om het product voetbal aan de man te brengen. “Het stadion verzekert het bestaan van Lierse. De nieuwe tribune is heel rendabel,” zegt Gaston Vets. Dat hebben ze ook in Gent begrepen. De schuld op de laatst gebouwde tribune is daar nog niet afbetaald, maar de “Buffalo’s” stampen dankzij een samenwerking met de stad en een projectontwikkelaar zonder al te veel eigen middelen een nieuw stadion uit de grond. “Daarmee moeten we ons budget kunnen verdubbelen,” zegt Ivan De Witte.
Daan Killemaes n
“Ik degradeer liever met een financieel gezonde club dan in eerste klasse te blijven door schulden te maken.”
Jos Verhaegen, GBA
“Puur op basis van het voetbal verkoop ik geen enkele business-seat. Daarom charteren we bijvoorbeeld Gunter Neefs, zodat er bij een 0-0 toch nog iets te zien is.”
Patrick Orlans, Lokeren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier