De wereldwijde economie gaat flink in de remmen. De Oeso kijkt vooruit en sust: “We staan in het Westen niet aan de vooravond van een nieuwe recessie, het gaat om een dipje.”
Eén keer per maand publiceert de Oeso haar “leading indicators”, waarmee de Westerse denktank ongeveer een half jaar op voorhand de omslagpunten in de conjunctuur tracht te voorspellen.
Dat lukt vrij aardig. De Oeso had vrij snel in de gaten dat de recessie van 2008-2009 brutaal en diep zou worden, en schatte ook correct in dat het herstel behoorlijk krachtig zou uitpakken. Vandaag wijzen deze indicatoren op een “mild verlies aan groeimomentum” in de meeste grote economieën. Vrij vertaald betekent dit dat het vet van de soep is, maar dat deze economieën op een behoorlijk peil blijven groeien. De Oeso ziet dus (nog) geen nieuwe recessie aan de horizon opdoemen.
Het is bidden en hopen dat de Oeso het bij het rechte eind heeft. Gegeven de precaire staat van de Westerse overheidsfinanciën, kunnen we ons op korte en zelfs middellange termijn geen nieuwe recessie veroorloven. De overheden beschikken niet langer over de budgettaire vuurkracht om een recessie uit het water te schieten, en de recessie zelf zou een nog groter gat in de overheidsfinanciën maken. De centrale banken kunnen natuurlijk altijd geld bijdrukken om de economie op die manier te ondersteunen, maar ook dat beleid is tegen zijn limieten gebotst.
Meer in detail verwacht de Oeso in de Verenigde Staten een doorstart van de economische expansie. Daarmee sluit de Oeso zich aan bij uitspraken die Ben Bernanke vorige week deed. De voorzitter van de Amerikaanse centrale bank verwacht dat de Amerikaanse economie zich in de tweede helft van het jaar enigszins herpakt. Voor de eurozone verwacht de Oeso een lichte vertraging, met Duitsland dat op toerental blijft, terwijl de groei in Frankrijk en Italië duidelijk zal afkoelen. Wat betreft de Chinese economie verwacht de Oeso dat de groeivertraging doorzet.
D.K.
