Amerikaanse langetermijnrente bedraagt 5 procent: de schokgolven zijn voelbaar tot in uw portemonnee
De Amerikaanse langetermijnrente heeft na zestien jaar nog eens het niveau van 5 procent aangetikt. Een onverwacht sterke Amerikaanse economie, de grote geldhonger van de overheid en strenge centrale banken liggen aan de basis van een regimewissel op de obligatiemarkten. De schokgolven zijn voelbaar tot in uw portemonnee.
Het is niet aanbevolen achteloos de schouders op te halen, als de Amerikaanse obligatiemarkt in beweging komt. De rente op Amerikaanse overheidsobligaties, een markt van 26.000 miljard dollar, is het belangrijkste ankerpunt voor de prijsvorming op de financiële markten.
Als de Amerikaanse risicovrije rente stijgt, dan stijgen ook de rentevoeten op hypotheek-, auto- en studentenleningen. Als de Amerikaanse rente stijgt, dan betalen ook bedrijven en andere overheden wereldwijd hogere rentevoeten. Als de Amerikaanse rente stijgt, dan moeten ook aandelen hogere rendementen bieden om voldoende aantrekkelijk te blijven voor beleggers, wat zich vertaalt in lagere koersen. Kortom, als de Amerikaanse tienjaarsrente stijgt van minder dan 1 procent in 2020 naar ongeveer 5 procent vandaag, dan zendt dat schokgolven door de financiële markten, die ook voelbaar zijn in uw portefeuille. Als de vraag naar hypothecaire kredieten in België op het laagste peil in tien jaar staat, en als de Bel-20-index van de Brusselse beurs dit jaar op een verlies van 12 procent staat, dan is dat ook te wijten aan de Amerikaanse rentestijging.
De centrale banken krijgen in hun strijd tegen de inflatie geen steun van de consument en van de overheid. Die blijven vlot geld uitgeven’ PATRICK VERMEULEN, MARKTSTRATEEG VAN ASCOT HOUSE
Vooral de slotklim van de jongste maanden, van 3,5 naar 5 procent, ging verrassend snel. De beleggers anticipeerden in de zomer nog op een afkoeling van de Amerikaanse economie en hielden rekening met een minder krap geldbeleid van de Amerikaanse centrale bank. Die vooruitzichten leken een punt te zetten achter de renteklim die in 2020 begon. De jongste weken zijn de kaarten opnieuw geschud. Tot ieders verbazing toonde de Amerikaanse economie nog geen tekenen van vertraging. Ze plaatste zelfs een kleine demarrage. De groei bedroeg in het derde kwartaal liefst 4,9 procent op jaarbasis. In september kwamen er nog ruim 300.000 banen bij. Het is historisch best uitzonderlijk dat de inflatie daalt zonder dat de werkloosheid al oploopt. Volgens het model van de Amerikaanse centrale bank (de Fed) is de voorbije weken de kans op een recessie in de volgende twaalf maanden gedaald van 70 naar 55 procent. “De Amerikaanse economie is ongelooflijk sterk. Dit is intussen de langst aangekondigde recessie in de VS, maar van een recessie is nog geen sprake”, zegt Peter Vanden Houte, de hoofdeconoom van ING België.
Vastberaden centrale banken
Die sterke economie maakt het voor de Fed niet eenvoudiger de inflatie te temmen. De inflatie daalt, maar ze is nog te hoog en het ijs van de dalende trend is nog te dun om victorie te kraaien. “Een duurzame terugkeer naar een inflatie van 2 procent vergt wellicht een periode van tragere groei en een verdere verzwakking van de arbeidsmarkt”, stelde Fed-voorzitter Jerome Powell nog op 19 oktober. Dat impliceert dat de Fed het restrictieve geldbeleid nog een tijdje zal aanhouden. Een extra renteverhoging in december is zelfs niet uitgesloten, zeker als de Amerikaanse economie vriend en vijand blijft verbazen. “De centrale banken krijgen in hun strijd tegen de inflatie geen steun van de consument en van de overheid. Die blijven vlot geld uitgeven”, zegt Patrick Vermeulen, marktstrateeg van de vermogensbeheerder Ascot House. De obligatiemarkten hebben hun verwachtingen voor het geldbeleid deze herfst dus flink moeten bijspijkeren. ‘Langer hoog’ is het credo op de markten.
Ook de recente stijging van de olieprijzen kan de beleidsrente langer hoog houden. “De centrale banken kijken anders naar hogere olie- en energieprijzen”, zegt Peter Vanden Houte. “De inflatie ligt nu al zo lang boven de doelstelling van 2 procent, dat ze een permanent karakter dreigt te krijgen. De inflatieverwachtingen kruipen hoger. De centraal bankiers zien dure energie daarom niet langer als een tijdelijke schok, zoals ze dat enkele jaren geleden wel deden. Die vergissing willen ze niet meer maken. De markten beseffen dat de centrale banken liever te veel dan te weinig doen in de strijd tegen de inflatie. De laatste loodjes richting een inflatie van 2 procent worden de moeilijkste.”
Ook de grote beleidsvergissing van de jaren zeventig spookt door het hoofd van de centraal bankiers. Toen in het midden van de jaren zeventig de inflatie afkoelde en het recessiegevaar de kop opstak, verlaagden de centrale banken de beleidsrente te snel. “De inflatie stak een tweede keer de kop op en liet zich nog moeilijk verslaan. Het vergde een bijzonder restrictief geldbeleid en een zware recessie om de rug van de inflatie te breken. Die fout willen de Fed en de Europese Centrale Bank (ECB) niet opnieuw maken”, zegt Peter Vanden Houte.
Wachten op economische afkoeling
De rust op de obligatiemarkten kan pas terugkeren, als de Amerikaanse economie toch stoom afblaast. “Dat is een kwestie van tijd, want onder druk van de hogere rentevoeten verschijnen toch barsten in de Amerikaanse economie. Zo is de spaarquote van de gezinnen gedaald tot 3,7 procent, ver onder het langetermijngemiddelde. Vroeg of laat zal de consument een versnelling lager moeten schakelen. Het aantal wanbetalingen op kredietkaarten neem toe. Intussen moeten studenten opnieuw hun leningen afbetalen, wat overeenkomt met een belastingverhoging ter waarde van 0,5 procent van het bbp, vooral te dragen door de lagere inkomens”, zegt Peter Vanden Houte.
Vincent Juvyns, strateeg van JP Morgan Asset Management, verwacht in 2024 een duidelijke groeivertraging in de VS. “De arbeidsmarkt draait nog op volle toeren. De gezinnen zijn niet bang voor morgen en zijn vaak nog beschermd tegen hogere rentevoeten, omdat 95 procent van de hypotheekleningen is afgesloten tegen een vaste rentevoet. Maar toch, hoe langer de rentevoeten hoog blijven, hoe groter de schade voor de Amerikaanse economie wordt.”
De klok tikt dus niet in het voordeel van de Amerikaanse economie. Het duurt even voor een krapper geldbeleid een tol eist, zeker omdat een moderne diensteneconomie minder gevoelig is voor rentestijgingen. Maar een stijging van de beleidsrente met 525 basispunten in achttien maanden, wat historisch gezien bijzonder snel is, kan niet anders dan brokken maken. Intussen staat niet alleen de Fed op de rem. De financiële markten doen een deel van het werk door de langetermijnrente hoger te stuwen en de beurskoersen lager te sturen. “De rentevoeten zijn op alle termijnen gestegen. Iedereen wordt dus geconfronteerd met de rentestijging, gaande van autoleningen over hypotheken tot kaskredieten voor bedrijven. Het momentum van de stijging is ook heel sterk. Dit is toch een pittige schok voor de economie”, zegt Patrick Vermeulen.
De krappere financieringsvoorwaarden voor bedrijven, gezinnen en overheden eisen dus een tol, zonder dat een langetermijnrente van 5 procent per definitie een strop rond de nek van de economie is. De rente van 5 procent vertaalt zich in een inflatiecompensatie van 2,5 procent en een reële rente van 2,5 procent. Een reële rente is restrictief voor de economie, maar is in historisch perspectief niet ongewoon (zie grafiek De comeback van de reële rente).
Geldhonger van de Amerikaanse overheid
De verrassend sterke Amerikaanse economie verklaart een heel stuk van de renteklim naar 5 procent, maar vertelt niet het hele verhaal. Er zijn nog krachten die de langetermijnrente hoger stuwen, zoals de aanhoudend grote geldhonger van de Amerikaanse overheid. Dit jaar loopt het federale begrotingstekort van de VS op tot 5,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp), wat zelfs naar Belgische maatstaven hoog is. Dat tekort zou lichtjes afnemen tot 5 procent tegen 2027, om daarna, bij ongewijzigd beleid, te stijgen tot 10 procent in 2053, becijferde het Congressional Budget Office (CBO). De voorbije honderd jaar liep het Amerikaanse begrotingstekort enkel tijdens de Tweede Wereldoorlog en tijdens de pandemie op tot 10 procent of meer. Nu worden die dieprode begrotingsprojecties gemaakt op basis van een gezonde economie. Bij tegenslag kan het tekort dus nog oplopen. De verdere ontsporing van de begroting is vooral te wijten aan snel stijgende uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorgen en aan stijgende rentelasten.
Een langetermijnrente van 3 à 4 procent in de VS en 3 procent in Europa is het nieuwe normaal’ PETER VANDEN HOUTE, HOOFDECONOOM VAN ING BELGIË
De hoge schuldenlast van de Amerikaanse overheid maakt de begroting extra kwetsbaar voor rentestijgingen. Eind dit jaar zal de federale schuld in handen van het publiek stijgen tot 98 procent van het bbp, om bij ongewijzigd beleid tot een nieuw record van 107 procent te klimmen tegen 2029. Tegen 2053 zou de schuldenlast oplopen tot 181 procent van het bbp. De rentelasten zouden dan 6,7 procent van het bbp bedragen. Het woord ‘onhoudbaar’ wordt voor minder van stal gehaald. Het helpt ook niet dat er in Washington noch bij de Democraten noch bij de Republikeinen politieke wil is om de begrotingstekorten af te bouwen, zeker nu de presidentsverkiezingen voor de deur staan.
Centrale banken wisselen van kamp
Tot voor de inflatie ontspoorde, maakten die begrotingstekorten weinig indruk op de obligatiemarkten. De centrale banken hielden de langetermijnrente laag door massaal overheidsobligaties op te kopen. Ook de Fed kweet zich voorbeeldig van die taak. Het balanstotaal van de Fed steeg tot een record van 9.000 miljard dollar (zie grafiek De Fed is van kamp gewisseld). De Amerikaanse regering is die bondgenoot met oneindig diepe zakken voorlopig kwijt. In de strijd tegen de inflatie is de Fed begonnen met de afbouw van dat balanstotaal door overheidsobligaties te verkopen. De Fed bouwde het balanstotaal sinds midden vorig jaar al met ruim 1.000 miljard dollar af. Die oefening loopt nog niet op haar laatste benen, maar de centrale banken zullen omzichtig te werk gaan met hun balansafbouw. Mocht de langetermijnrente te hoog oplopen, dan zullen de Fed en de ECB wellicht ingrijpen door een pauze in te lassen in de balansafbouw.
In plaats van de belangrijkste klant van de Amerikaanse schatkist is de Fed dus de belangrijkste concurrent geworden op de obligatiemarkt. De private sector moet niet alleen de grote geldbehoefte van de Amerikaanse overheid maar ook de balansafbouw van de Fed financieren. Dat impliceert dat de langetermijnrente voldoende hoog moet zijn, om voldoende investeerders aan te trekken. Een bijkomende complicatie is dat de VS ook buitenlandse klanten kwijt zijn. “Het aandeel van Amerikaanse obligaties in de deviezenreserves van China, Japan of Saudi-Arabië is gevoelig gedaald, onder meer omdat de VS het wapen van de economische sancties durven te gebruiken. Andere landen willen minder kwetsbaar worden voor die sancties door hun dollarreserves af te bouwen”, zegt Vincent Juvyns.
Met de wissel van kamp van de centrale banken is de regimewissel op de obligatiemarkten beklonken. De krachten die de rente in het vorige decennium tot onder nul duwden, zoals de vergrijzing, de ongelijkheid en de lage groei, zijn niet verdwenen, maar er zijn nieuwe honden in het kegelspel. De vertraging van de globalisering, de klimaattransitie, de duurdere energie en de toenemende geopolitieke instabiliteit zijn inflatoir en voeden de onzekerheid. Beleggers die hun geld op de lange termijn willen vastzetten, vragen in die nieuwe wereld een hogere risicopremie en dus hogere rentevoeten. “Een langetermijnrente van 3 à 4 procent in de VS en 3 procent in Europa is het nieuwe normaal. Als het recessiegevaar toeneemt, kan de langetermijnrente wat dalen van de huidige, vrij hoge niveaus. Verwacht echter niet de moeder van alle obligatierally’s. Het tijdperk van nulrentes is voorbij”, zegt Peter Vanden Houte.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier