Wilt u de strijd niet aangaan met een chronische negativist, zorg dan dat u er geen in dienst neemt.
Vaak herkent u hem al tijdens het sollicitatiegesprek
– Vraag wat hij prettig en vervelend vindt in het leven, en vergelijk hoeveel tijd hij besteedt aan beide onderwerpen.
– Luister goed naar de manier waarop hij over zijn vorige jobs praat. Had hij goede redenen om te vertrekken (of lag het volgens hem aan anderen of aan de sfeer)? Wat doet hij in zijn vrije tijd? Vindt hij de tijd om zich aan zijn passies te wijden?
– Let niet alleen op zijn antwoorden, maar ook op de stiltes die hij laat vallen, zijn bewegingen en gezichtsuitdrukkingen. Gelukkige mensen zijn vaak vriendeljk, verbitterde mensen betrap je maar zelden op een glimlach.
Er zijn drie soorten negativisten
De eeuwige muggenzifter: hij legt de lat te hoog voor zichzelf, hij is overbelast. Doordat hij nooit voldaan is, boekt hij vaak goede resultaten in zijn werk. Het gevaar bestaat echter dat zijn pessimisme overslaat op collega’s. De oplossing: wijs hem op de gevaren van zijn gedrag en stimuleer hem om er iets aan te doen.
De eenzame negativist: zijn voortdurende kritiek gaat gepaard met zelfdestructief gedrag, zoals overmatig roken of drinken. Hij keert zich almaar meer af van zijn collega’s. Zijn echte probleem ligt buiten het bedrijf.
De geboren criticaster: hij kan geen goed woord zeggen over anderen en vaak ook niet over zichzelf. Hij vindt het gras altijd groener aan de overkant: een ander land, een concurrent, vroeger, enzovoort. De enige oplossing: zijn stellingen ontkrachten door hem erop te wijzen dat zijn redenering niet klopt.
Christine Péraldi
