Zin en onzin van het minimumloon

In Duitsland, Zwitserland, de Verenigde Staten en Groot-Brittannië wordt de jongste maanden druk gepalaverd over het wettelijk minimumloon. In België blijft het stil, wellicht omdat de werknemers hier in vergelijking met hun buren eigenlijk niet te klagen hebben. Een hoge minimumvergoeding heeft echter niet alleen voordelen.

We nemen beslissingen die ik eigenlijk fout vind, waaronder het wettelijk minimumloon.” De Duitse bondskanselier Angela Merkel gaf vorig jaar in november overduidelijk aan hoe weinig ze opgezet is met het idee. Maar in de politieke onderhandelingen tussen haar partij (CDU) en haar sociaaldemocratische partner (SPD) moest ze toch haar overtuiging inslikken.

Vanaf 1 januari 2015 heeft Duitsland een wettelijk minimumloon. Het land vertrekt nochtans niet van een wit blad: in twaalf sectoren hebben de sociale partners al bodemlonen afgesproken. Maar dat systeem loopt eind 2016 af en vanaf de eerste dag van 2017 wordt elke Duitse werknemer minstens 8,50 euro per uur betaald.

Er wordt de jongste maanden zowat overal in de wereld gepraat over het minimumloon. Met zijn slogan ‘Give America a raise‘ gaf Barack Obama in het begin van het jaar te kennen dat hij het uurloon van de ambtenaren met 25 procent verhoogd wil zien (van 7,25 tot 10,10 dollar). Rond dezelfde periode spraken de Britse premier David Cameron en zijn minister van Begroting George Osborne unisono over een verhoging van het minimumloon in de privésector van 6,31 tot 7 pond per uur.

Ook in Zwitserland kwam de kwestie op tafel, maar onder een heel andere gedaante. Het vakbondsfront, gesteund door de linkerzijde, stelde er voor om iedereen minstens 4000 frank per maand te betalen. Dat komt overeen met liefst 3300 euro, wat het hoogste minimumloon ter wereld zou betekenen. In mei sprak 76,3 procent van de deelnemers aan een referendum zich echter uit tegen dat idee. Sindsdien is het grondig begraven.

Weinig te klagen

In België is de kwestie al een tijd naar de achtergrond geschoven. De federale regeringsonderhandelaars hebben het ongetwijfeld vaak over de index, de patronale lasten en de werkloosheidsuitkeringen, maar over het wettelijk minimumloon geen woord. De jongste verhoging (naast de indexering) dateert van het interprofessioneel akkoord 2007-2008. In die twee jaren kwam er telkens 25 euro per maand bij. Het waren de eerste verhogingen sinds 1993.

De Belgische werknemers hebben weinig te klagen over hun minimumloon. Volgens de gegevens van Eurostat staat België op de tweede plaats met 1501 euro bruto per maand, achter beste leerling Luxemburg (1921 euro), maar voor de andere buurlanden Nederland (1485), Frankrijk (1445) en het Verenigd Koninkrijk (1216).

Van de 21 Europese landen waar een wettelijk minimumloon van kracht is, ligt dat slechts in zes landen boven 1000 euro. De rangschikking wordt afgesloten door Oost-Europese landen als Bulgarije (173), Roemenië (190) en Litouwen (289).

Voordelen vs. nadelen

Voor veel werknemers stemt die 1510 euro zelfs niet overeen met de werkelijkheid. Ons systeem is namelijk ‘gemengd’: het combineert een gewaarborgd maandelijks minimumloon, waarop de cijfers van Eurostat gebaseerd zijn, met een reeks collectieve arbeidsovereenkomsten waarin de vergoedingen per sector vastgelegd worden. “In de meeste gevallen liggen de lonen 5 tot 10 procent hoger dan het gewaarborgd loon”, zegt Chris Serroyen, het hoofd van de ACV-studiedienst.

Een verhoging van het minimumloon lijkt dan ook niet een van de belangrijkste stokpaardjes van de vakbonden. “Is het opportuun om het te verhogen? Dat valt te bezien. We hebben nog niet uitgemaakt of het voor het volgende interprofessioneel akkoord tot onze eisen behoort”, vervolgt hij.

Dat iedereen het eens lijkt te zijn over het wettelijk minimumloon, komt misschien omdat er “andere prioriteiten” zijn, zegt Marc De Vos, directeur van het Leuvense onderzoeksinstituut Itinera. “Zoals de te hoge loonkosten, die belast worden alsof ze een toxisch product zijn, of het te ruime arsenaal van aanwervingsplannen.”

Maar wellicht ook omdat “de voordelen van het systeem groter zijn dan de nadelen”, zegt Benoît Mahy, professor arbeidseconomie aan de universiteit van Bergen. “Een van de negatieve punten is dat er een hoge vergoeding betaald wordt bij een lagere productiviteit of wanneer zich een zekere druk op de lonen voordoet. Maar positieve aspecten zijn dan weer de aansporing om in de arbeidsmarkt te stappen en een verbetering van de koopkracht, wat gunstig is voor de ondernemingen.”

Niet dramatiseren

Blijft het feit dat in Duitsland de economen het minimumloon blijven verketteren. Zij argumenteren dat de maatregel de arbeidsmarkt verzwakt (vooral in het oosten) en dat de werkgevers die er niet aan kunnen voldoen, tot ontslagen zullen overgaan.

Is die vrees gegrond? “Uit de literatuur blijkt dat dramatiseren niet nodig is. We zien slechts zwakke of beperkte effecten”, benadrukt Andrea Garnero, onderzoeker aan de ULB en de Paris School of Economics. “Toen Groot-Brittannië het minimumloon invoerde in 1999, had dat vooral beperkte gevolgen voor weinig geschoolde werknemers, vrouwen enzovoort, met andere woorden het deel van de beroepsbevolking dat hoe dan ook al het zwakst stond.”

De econoom benadrukt tegelijk dat een minimumloon geen wondermiddel is. Europese landen die er geen hebben (Cyprus, Denemarken, Finland, Italië, Oostenrijk en Zweden) hebben niet bepaald de reputatie een sociale Far West te zijn.

“In sommige noordse landen zijn de werkgevers vragende partij om de loondruk te verlagen. Lonen die per sector vastgelegd worden, bieden het voordeel dat ze soepel zijn en in geval van een schok naar boven of beneden herzien kunnen worden. Maar soms — en dat is in Duitsland gebeurd — zijn de vakbonden in een bepaalde sector niet sterk genoeg om een deftig uurtarief uit de brand te slepen.”

Zeer hoge minimumlonen brengen ook een groot risico met zich, namelijk dat ze omzeild worden door de wet met voeten te treden of door achterdeurtjes te gebruiken (langere werktijden, valse zelfstandigen,…). “Het is als een deken: als je ze over je hoofd trekt, komen je voeten tevoorschijn”, lacht Garnero.

Nu Duitsland de stap gedaan heeft, kan de volgende stap een Europees wettelijk minimumloon zijn. Dat idee komt van tijd tot tijd naar boven, maar niemand lijkt er echt op uit om het concreet uit te werken. Al was het maar omdat de 1921 Luxemburgse en de 173 Bulgaarse euro’s moeilijk met elkaar te verzoenen zijn.

MÉLANIE GEELKENS

“Lonen die per sector vastgelegd worden, bieden het voordeel dat ze soepel zijn en in geval van een schok naar boven of beneden herzien kunnen worden”

Andrea Garnero, ULB

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content