Woorden of daden?

Vandaag – 23 maart – en morgen vindt in Lissabon een Europese Top plaats. De tandem Guy VerhofstadtTony Blair wil Europa zijn concept van de actieve welvaartstaat verkopen. Ook de Portugezen hebben een ambitieuze agenda. Wordt het wat concreets of blijft het bij welluidende volzinnen voor het decorum? Uiterst goed geplaatst om daarop te antwoorden, is Wilfried Beirnaert, jarenlang de sociale topman van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en sinds einde 1998 de vertegenwoordiger van het VBO in het Europees Economisch en Sociaal Comité, ondervoorzitter van de sociale sectie van dat Comité en lid van de werkgroep die een advies voor Lissabon heeft voorbereid.

TRENDS. Wat wordt het belang van Lissabon?

WILFRIED BEIRNAERT (VBO). Ik vertrek van de studie van Luc Soete in Trends Review over de nieuwe economie ( nvdr – zie Trends, 2 maart 2000). Soete schrijft dat tussen 1991 en 1999 de Amerikaanse economie jaarlijks gemiddeld is gegroeid met 3 tot 3,5%, De Europese met 2 à 2,5%. Dat verschil van 1% verklaart hij door het feit dat Amerika zich meer laat dragen door de informatie- en communicatietechnologie. Als dat klopt, moet Europa ook aansluiting vinden bij die nieuwe economie. Dat is de idee van het Portugese voorzitterschap. Maar Europa wil die aansluiting vinden via een derde weg. Niet het blind kopiëren van het Amerikaanse model, niet het krampachtig vasthouden aan de sociale verworvenheden en publieke monopolies. Europa heeft tien jaar tijd om die inhaalbeweging te realiseren. Lissabon moet een nieuwe agenda zetten voor die volgende tien jaar. Tony Blair en de Spaanse premier José Maria Aznar hebben veel druk uitgeoefend op de voorbereiding. Ze realiseren zich dat Lissabon een kapstok wordt waar de volgende tien jaar de kleren aan kunnen worden gehangen.

Die derde weg is de actieve welvaartsstaat zoals die door Verhofstadt en Frank Vandenbroucke wordt verdedigd?

Het is opvallend – en op Europees niveau wordt daarmee in het vuistje gelachen – dat België twee teksten heeft. Je hebt de verklaring van Verhofstadt en Blair, die de klemtoon legt op benchmarking en best practices. Maar er is ook de gezamenlijke tekst van Laurette Onkelinx, Frank Vandenbroucke, de Franse Martine Aubry en de Italiaan Cesare Calvi. Daarin vind je een veel dirigistischere toon, de idee van arbeidsduurverkorting duikt er plots in op, net als een jaarkrediet van betaalde afwezigheid. De actieve welvaartsstaat is blijkbaar een geloof dat alle ministers belijden, maar niet allen op dezelfde manier. Voor sommigen lijkt het erop dat het identiek wordt aan le retour du coeur. In de vorige regering had Jean-Luc Dehaene waarschijnlijk eens gebruld en een donderspeech afgestoken: “In uw mandje en dat je er niet meer uitkomt.”

Zal de Top verder gaan dan een welluidende verklaring?

De Top zal een algemeen programma maken, maar belangrijker is de methode. Jaarlijks zal de Europese raad evalueren hoe de progressie is in de richting van de algemene politieke objectieven die in Lissabon worden vastgelegd. Ik ben benieuwd of België zal volgen of achterop hinken. We hebben tegenover honderd actieven honderd mensen met een vervangingsinkomen (62 gepensioneerden, 31 werklozen en 7 gehandicapten). Dat moet dalen.

In het laatste interprofessioneel akkoord werd afgesproken de brugpensioenleeftijd niet te wijzigen tijdens de duur van het akkoord. Wel zouden er coherente voorstellen worden voorbereid die dan in het volgend akkoord kunnen worden opgenomen. Ik heb de indruk dat dat dossier in de koelkast is gestopt.

Kan België zijn kop in het zand blijven steken?

België werd door Europa op de vingers getikt inzake het richtsnoer voor tewerkstelling omdat het nog niets gedaan heeft aan de vervroegde uittreding. Onkelinx lijkt die kritiek naast zich neer te leggen. Sommigen denken met Europa dat het wel zal koelen zonder blazen. Maar die kritiek zal nu terugkomen in de nota’s van Lissabon. België kan de Europese opmerkingen niet blijvend naast zich neerleggen.

Men onderschat de beweging die Europees bezig is. Europa zit niet meer zozeer in de wetgevende sfeer dan wel in het proces van convergentie en benchmarking. Het is begonnen met de richtsnoeren van tewerkstelling. Datzelfde proces ga je nu krijgen in de sociale zekerheid. Vroeger was het rapport over de sociale zekerheid een dossier op glanzend papier. Nu zal het ieder jaar aanleiding geven tot een politiek debat in de Europese ministerraad waarbij de progressie van de individuele landen wordt bekeken. Hetzelfde zal gebeuren met wetenschappelijk onderzoek en vorming.

Zal ook het loonbeleid volgen?

De loonevolutie zal een element worden van de jaarlijkse algemene beoordeling. Europa zal geen hints geven voor de loonevolutie zelf, de loononderhandelingen zullen nationaal blijven. Maar op termijn is het niet uitgesloten dat men bijvoorbeeld zegt dat de loonevolutie de productiviteit niet te boven mag gaan.

Betekent het feit dat Engeland sterk op de voorbereiding van Lissabon heeft gewogen, dat het land zijn uitzonderingspositie in Europa langzaam laat varen?

De idee van benchmarking is een Engels idee. Op de techniek van richtsnoeren heeft Engeland een fameuze invloed gehad. Maar de Britten blijven allergisch voor reglementering. In de sociale dossiers die op tafel liggen – informatie en consultatie, statuut Europese vennootschap – is er geen beweging. We zitten duidelijk in een fase van convergentie in plaats van reglementering.

Europa evolueert dus in Engelse richting?

Ja, maar de vraag is natuurlijk in welke mate het Franse voorzitterschap dat zal wijzigen. Hun voorprogramma staat bol van stappen terug in de richting van het wetgevende vlak.

guido muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content