Wie weet wint
Vrijgesteld of afgetrokken ?
Het fiskale regime van de levensverzekering is geëvolueerd tot een onnoemelijk kluwen. Poging tot ontwarring.
– Sinds 1 januari ’94 worden de premiebetalingen niet meer bezwaard met een taks van 4,40 %. Dit betekent een enorm voordeel in het huidige konkurrentiële Europa. Wel is één uitzondering weerhouden : de groeps- en bedrijfsleidersverzekering blijven onderworpen aan genoemde taks.
– De betaalde premies zijn niet meer “marginaal” in te brengen. De verzekerde geniet een belastingvoordeel van 30, ten hoogste 40 % van de gestorte premies. Dat bedrag is aftrekbaar, het wordt m.a.w. in mindering gebracht van het te betalen bedrag aan belastingen.
30 à 40 %, dit maakt heel wat minder dan voordien. Het oude systeem gekenmerkt door marginale inbreng leverde de onderschrijver zowat 50 % van de gestorte premies op. De tegenwaarde werd “vrijgesteld”, d.w.z. in mindering gebracht van het fiskaal belastbare (basis)bedrag.
Het nieuwe stelsel van het belastingkrediet kwam in voege op 1 januari 1993. We weten intussen dat het aftrekbare percentage nooit hoger kan liggen dan 40. Maar hoeveel bedraagt de bonus konkreet ? Voor een antwoord op die vraag moeten we de “verbeterde gemiddelde aanslagvoet” berekenen. Zonder in detail te treden : deze “VGA” is interessanter dan de gemiddelde heffing, maar minder interessant dan de marginale heffing.
Bij wijze van voorbeeld veronderstellen we een jaarlijkse premie van 50.000 frank. Het belastingkrediet zal nooit meer dan 20.000 frank bedragen (40 % van 50.000). In het verleden werd makkelijk 25.000 frank (50 % van 50.000) “uitgespaard”.
De benaming “belastingkrediet” laat zich dus makkelijk verklaren. Ieder jaar wordt de verschuldigde belasting teruggebracht met maximum 20.000 frank. Het fiskale geschenk is gesitueerd op het niveau van de te betalen belastingen. In het ancien régime rustte het voordeel op het belastbare basisbedrag.
– Sinds 1 januari 1993 worden het uitgekeerde kapitaal in het kader van een verzekeringskontrakt getakseerd met 10 %, voordien met 16,5 %. Alleen de bedrijfsleidersverzekering blijft onderhevig aan het oude percentage net als het patronale deel van de groepsverzekering.
– De taks op eindvervaldag mag dan al verlicht zijn, ze wordt tevens vervroegd geheven. Voordien was ze van kracht op 65 jaar (mannen) en 60 jaar (vrouwen). Nu is dat het geval wanneer de onderschrijver 60 is, zowel bij mannen als vrouwen. Maar alweer gelden enkele uitzonderingen : geen vervroegde heffing bij groeps- en bedrijfsleidersverzekering. Evenmin bij de individuele levensverzekering die beperkt is tot een overlijdensdekking of als borg fungeert voor een hypoteeklening.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier