Wie neemt de hoorn op?

Bij Belgacom houdt CEO John Goossens alle touwtjes stevig in handen. Zijn topmanagers lijken soms wel pionnen die hij zorgvuldig laat glijden over de schaakmat.

Toen John Goossens (53 j.) begin 1995 aantrad als voorzitter en CEO van Belgacom, reduceerde hij het aantal hiërarchische niveaus in het bedrijf van negen naar vier. De uitgebreide hofhouding van 34 kaderleden die direct aan hem rapporteerde werd teruggebracht tot twintig. Decentralisering en responsabilisering werd het nieuwe motto. “Iedereen krijgt voortaan promotie op basis van competentie. Dat geldt a fortiori voor wie aan mij rapporteert. Niets is definitief en na twaalf maanden wordt elkeen geëvalueerd,” zo zette hij de toon.

Het was een kleine cultuurschok voor de oude telecomreus – de ex- RTT – waar “niet beslissen” jarenlang als de meest veilige beleidsoptie werd aanzien. En de gewezen Alcatel-topman voegde de daad bij het woord. Het directiecomité van Belgacom, waarvan de vijf leden zich vóór zijn komst hadden herbenoemd, werd opgedoekt: de heren konden opnieuw solliciteren, al waren ze niet zeker dat ze zouden worden heropgevist.

Maar tot spectaculaire uitzuiveringen kwam het niet. Drie oude baronnen bleven. De hardwerkende PSC‘er Baudouin Meunier (45 j.) werd het hoofd van de divisie “Residential Customers”. Georges Wanet (54 j.), een ingenieur van PS-signatuur, kreeg het departement “Strategy & Business Development” toegewezen. En Tony Jossa (42 j.), een RTT-jurist die nog enkele jaren op het kabinet van SP-minister Colla had gediend, werd belast met de belangrijke afdeling human resources.

Zo kon John Goossens de vinger aan de pols houden in politieke kringen – een niet te onderschatten pluspunt, omdat de telefoonoperator Belgacom op dat moment in volle privatiseringsfase verkeerde. En tegelijkertijd vermeed hij dat een aantal ervaren topkrachten – die alle interne meanders van het bedrijf kenden – verloren ging.

Belofte van zelfstandigheid

Eind 1995 kocht het consortium van Ameritech, Tele Danmark en Singapore Telecom voor 73,3 miljard frank 49,9% van de aandelen van de telefoonoperator. Meteen eisten de Amerikanen – als de grootste privé-aandeelhouder – twee cruciale managementposities op: die van chief operating officer ( COO) en chief financial & administration officer ( CFAO). Dit is tot op vandaag zo gebleven. Elke maandagochtend vergadert het Amerikaanse duo Dennis Carr (45j.) en Ray Stewart met John Goossens in het executive committee.

Dit trio leidt 21 divisiemanagers die samen het group leadership committee vormen. “Deze divisies zullen onafhankelijk zijn ten opzichte van elkaar en afzonderlijke joint ventures kunnen aangaan,” zo beloofde John Goossens bij zijn aantreden. En dat was nog zo gek niet, omdat afdelingen zoals “Residential”, “Business” en “Corporate Customers” (grote bedrijven en organisaties) alleen al goed zijn voor (resp.) 5800, 3200 en 1800 werknemers en een afzonderlijke omzet draaien tussen de 27 en 33 miljard frank. “Met dergelijke afzonderlijke bedrijven zouden we in de Trends-Top 50 staan,” zo merkte Goossens op.

Zijn verregaande belofte van zelfstandigheid lokte dan ook diverse topmanagers. In september 1995 tekende Tony Mary, ex-topman van IBM België, voor de functie van general manager van de afdeling “Corporate”. Maar hij bleef er niet lang. In mei 1997 stapte hij op na professionele wrijvingen. Het was een publiek geheim dat Mary vond dat hij te weinig ruimte kreeg van John Goossens – de primus inter pares van Belgacom. Ook Jos Wynen (45 j.), die de klantenafdeling “Business” leidde als een entrepreneur en daarbij graag zelf de touwtjes in handen nam, zou enkele maanden later het bedrijf verlaten.

Anderen slaagden

er wel in om carrière te maken binnen de Belgacom-cenakels. Eén daarvan is Alain Deneef (37 j.), een dynamische MBA‘er die naast zijn job als adjunct-directeur-generaal van de Waalse betaal-tv-zender Canal+ een tijdlang pleitbezorger was voor de organisatie van de Olympische spelen 2004 in Brussel.

Dat project trok de meer dan gewone aandacht van John Goossens – volgens intimi koesterde de CEO zelfs de ambitie om vanaf 2001 dit organisatiecomité te gaan leiden. In juni 1995 stapte Alain Deneef over naar Belgacom en werd hij de directe adjunct van Goossens voor de uitbouw van de tak “Multimedia”. Blijkbaar met succes, want in mei 1996 volgde Deneef – die voordien nog nooit een groot bedrijf had geleid – Tony Mary op aan het hoofd van de als erg strategisch omschreven divisie “Corporate”.

Een andere rijzende ster binnen het telefoonbedrijf is William Mosseray (34 j.). In 1993 werd deze briljante jurist – hij studeerde magna cum laude af aan de Facultés Universitaires Notre-Dame de la Paix in Namen – door Bessel Kok, de voorganger van Goossens, weggeplukt bij het Brusselse advocatenbureau Loeff Claeys Verbeke om zijn executive assistant te worden. Toen John Goossens aan het roer kwam, gaf hij Mosseray de hoede over zijn geliefkoosde herstructureringsproject Turbo. Hij stuurde de jonge manager nadien naar Chicago om hem een aantal gespecialiseerde managementcursussen te laten volgen.

Bij zijn terugkomst kreeg William Mosseray de leiding over de divisie “Special Businesses” toevertrouwd. Deze divisie groepeert onder meer de activiteiten van Belgacom in semafonie, betaalkaarten en telefooncellen. Het was een tussenstap. Vorige maand kwam de ultieme promotie als general manager van de afdeling “Group Strategy & Development”.

Daar volgt de 34-jarige Mosseray vanaf 1 oktober de Singaporees Hang Boon Sin op, een internationaal gereputeerde autoriteit inzake telecom die eind dit jaar met pensioen gaat. Insiders zijn het erover eens dat John Goossens hierdoor zijn greep versterkt op één van de belangrijkste divisies binnen de telefoonoperator.

Stippen we hierbij aan dat de verantwoordelijkheid over de divisie “Global Alliances” eveneens aan William Mosseray is toevertrouwd. Voeg daarbij de afdeling “International Operations”, die geleid wordt door Jean-François de Lantsheere (43 j.) – voordien de baas van Combelga, de joint venture tussen Belgacom en Alcatel Bell, en eveneens een “Goossens-boy” – en de impact van John Goossens op de uitbouw van de internationale activiteiten van Belgacom is duidelijk.

“Partnership” met vakbond

Niemand zal overigens betwisten dat de Belgacom-topman er ook op het nationale thuisfront is in geslaagd de organisatie in goede banen te leiden en – vooral – de sociale klippen te ontwijken. Daarin speelde de (door hem “heropgeviste”) Tony Jossa een niet te onderschatten rol. Hij liet deze rasonderhandelaar spontaan zijn gang gaan, wat uitmondde in een opmerkelijk “partnership” met de vakbonden.

Eén staaltje. Het was op 3 februari 1997 dat Belgacom de vakbond op de hoogte bracht van een verregaand reconversieplan: 6400 werknemers zouden moeten afvloeien en duizenden anderen moesten worden herschoold. De besprekingen hierover sleepten zes weken aan. Maar pas op de allerlaatste dag kwam de vertrekregeling aan bod. ‘s Avonds laat, rond tien uur, legden Jossa en zijn medewerkers de concrete cijfers op tafel – dit om lekken te voorkomen – en vóór middernacht ging iedereen met een aanvaardbaar voorstel naar huis. “Een aardbeving zonder kwalijke schokken,” zo noemde Jossa nadien de hele operatie. Fluisterend. Zijn stem had het bij de lange onderhandelingen begeven.

Om deze sociale

wonderboy alle ruimte te geven voor zijn delicate opdracht, kreeg hij vanaf begin 1996 de leiding over de nieuwe divisie “Group Human Relations”. De eigenlijke afdeling “Group Human Resources” werd toevertrouwd aan Jos Libert (49 j.), een topmanager die al sinds 1986 actief was bij de voedingsgroep Kraft Jacobs Suchard en daar doorheen diverse fusies zijn stempel had gedrukt op het personeelsbeleid.

Interessant in dit verband is ook de recente benoeming van Philippe Vander Putten (39 j.) tot hoofd van de afdeling “Belgacom Mobile”, dit in opvolging van de Jan Neels die eerstdaags met pensioen gaat. Vander Putten was topman bij Kraft Jacobs Suchard Benelux en vice-president in het Europese hoofdkwartier. Zijn aanstelling onderstreept de actieve inbreng van Jos Libert bij de invulling van delicate topfuncties zoals dat van de mobilofoonafdeling in het telecombedrijf.

Vermelden we tot slot nog graaf Patrice d’Oultremont (55 j.), die aan het hoofd staat van de divisie “Regulatory Tariffs & Interconnections”. Kwatongen fluisteren dat John Goossens graag koketteert met de kleine d’s in zijn relatiekring. In dit geval is dit wellicht terecht. Deze aimabele doctor in de nucleaire fysica wordt geprezen om zijn discrete lobbykracht en zijn grote ervaring bij de Europese Commissie. Daar werkte hij onder meer mee aan het Bangemann-rapport – hét basisdocument voor de informatiemaatschappij in de EU.

D’Oultremont wordt beschouwd als een sleutelfiguur voor het liberaliseringsdossier. Hij onderhoudt ook de contacten met het regelgevende BIPT in België, al worden zijn kwaliteiten op internationaal vlak hoger ingeschat dan zijn eigenlijke kennis van het Belgische terrein.

“Bovenaan de piramide staan de klanten, helemaal onderaan sta ik,” zo definieerde John Goossens al in 1995 zijn plaats binnen het bedrijf. Het is een handig geformuleerd understatement. In werkelijkheid houdt de Belgacom-CEO alle (vitale) touwtjes stevig in handen.

PIET DEPUYDT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content