‘We krijgen een dreun uit het Oosten’

Na de globalisering staan we aan het begin van een deglobalisering, waarschuwt de Vrijdaggroep, een denktank van jonge Belgische talenten. Het wordt elk land voor zich. Onze kleine, open economie is de eerste die klappen krijgt.
Tot twee decennia geleden liep alles nog gesmeerd. Dankzij de massale invoer vanuit het goedkope China consumeerden de Verenigde Staten er lustig op los. De financiering van het Amerikaanse handelstekort dat daaruit voortvloeide, was geen probleem. China was blij dat het de opbrengsten van zijn machtige exportmachine kon beleggen in Amerikaans schuldpapier. Maar die hydraulica werkt niet meer. De Verenigde Staten investeerden het binnenstromende Chinese beleggersgeld niet in een performant productieapparaat, maar in vastgoed en in de expansie van hun banken. Beide sectoren implodeerden, wat het land nog dieper in de schulden duwde. De enige echte uitweg voor de Amerikanen is af te kicken van hun consumptieverslaving en te groeien door export.
De andere economische zwaargewichten — Duitsland, Japan en China — zitten niet te wachten op de Amerikaanse exportproducten. Zij proberen zelf met man en macht hun uitvoer op gang te houden. De grootste van de drie, China, doet wel inspanningen om zijn binnenlandse consumptie op te drijven. Dat is goed nieuws voor de Amerikaanse export, maar China blijft wel zitten met een gigantische industriële overcapaciteit. Het hangt daardoor vast aan zijn exportverslaving om zijn groei aan de gang te houden. Zo zit het hele systeem geblokkeerd.
Verstandige mensen gaan in zulke omstandigheden rond de tafel zitten. De economische verwevenheid is zo groot dat een gezamenlijke oplossing een must is. Maar dat gebeurt niet, concludeert de Vrijdaggroep, een denktank van jonge Belgische talenten. De G20 is een hopeloze praatbarak geworden, en economisch nationalisme en machtspolitiek steken de kop op. We staan aan het begin van een deglobalisering, waarschuwt de groep in haar rapport ‘Getting our way in a fragmented world’. Via devaluaties en een hang naar protectionisme knokken landen voor het behoud van hun industrie en hun tewerkstelling. Terwijl de globalisering groei bracht voor iedereen — zij het niet overal in dezelfde mate — vecht iedereen vandaag voor zijn brokken. Wat de een wint, verliest de ander.
Wereldwijde overcapaciteit
De pragmatische elites aan het hoofd van de grootmachten weten nochtans perfect wat hen te doen staat. Maar de economische en politieke onzekerheid beperkt hun maneuvreerruimte, meent Jonathan Holslag, lid van de Vrijdaggroep en hoogleraar internationale betrekkingen aan de VUB. “Zij vrezen voor sociale onrust en verlies aan invloed”, zegt Holslag. “Bovendien zijn er weinig pasklare alternatieven. Waar moet de noodzakelijke groei vandaan komen als de Verenigde Staten hun tekorten afbouwen? Er is een wereldwijde overcapaciteit, zelfs in technologische sectoren. Is er een doorbraak zoals 3D-printing of nanotechnologie, dan springen alle grootmachten erop, met hevige concurrentie en dalende winstmarges tot gevolg. De hoofdrolspelers vissen in dezelfde kleine vijver. Daarom is samenwerking zo moeilijk.”
De Chinese economie is de eerste die het kan begeven, onder factoren als de instorting van de overgewaardeerde vastgoedmarkt, de onthulling van de verliezen in de door de overheid gesteunde exportindustrie, een crash op de krakkemikkige beurzen van Sjanghai en Shen-zhen, of een ontsporing van de schemerachtige schuldenberg bij de lokale overheden. “Het kan de Chinese economie relatief snel ontwrichten en de overcapaciteit blootleggen”, aldus Holslag.
China zal reageren door nog meer te exporteren en nog meer goederen tegen weggeefprijzen te dumpen op de wereldmarkt. “Dat zet een zware domper op de herbalancering van de Amerikaanse economie via de export. Het is ook de genadeklap voor het herstel in de Europese Unie, omdat de Duitse uitvoermachine zal stilvallen. De Duitse groei komt vooral van de uitvoer naar opkomende markten zoals China. We krijgen een dreun uit het Oosten.”
Wispelturige investeringen
Als kleine, open economie is België extra kwetsbaar voor de aanrollende deglobalisering, stelt de Vrijdaggroep. In 2011 maakte de export maar liefst 84 procent van ons bruto binnenlands product uit. Bovendien zit onze uitvoer geconcentreerd in producten die de groeilanden steeds meer zelf beginnen te maken, zoals chemie en voertuigen.
Nu al zijn we aangeschoten wild. Sinds 2008 heeft België een tekort op zijn handelsbalans. De export van elektronica en auto’s krimpt, die van machineonderdelen stagneert. Ook vitale clusters als farma zijn niet onaantastbaar. “Onze farma draait op patenten die de komende jaren aflopen”, zegt Holslag. “Er zit weinig in de pijplijn, en veel onderzoek wordt uitbesteed aan andere landen. Onze economische speerpunten houden het niet uit. Waar zit de welvaart van morgen? Onze biotechnologie doet schitterend werk, maar buitenlandse concerns gaan vaak met de kennis lopen voordat wij er iets mee kunnen doen.”
Het handelstekort wordt toegedekt door buitenlandse investeringen, maar helaas niet in sectoren die banen of toekomstperspectieven opleveren, zoals de industrie, ICT of onderzoek. België is sterk in het aantrekken van schemerachtige activiteiten zoals hoofdkantoren en financiële diensten, aldus de Vrijdaggroep. “Die bedrijven worden onder meer aangetrokken door de notionele-intrestaftrek. Maar dat zijn wispelturige investeringen, die bij een crisis als eerste verdwijnen”, zegt Holslag.
Ook geostrategisch heeft ons land geen goede kaarten, aldus de Vrijdaggroep. Tot nog toe zaten we onder de paraplu van de Verenigde Staten. Dat land concentreert zijn aandacht almaar meer op het opkomende Azië en het wordt door de schaliegasrevolutie met de dag minder afhankelijk van het Midden-Oosten. Dat bedreigt de energiezekerheid van België. Ons klein land kan het op zijn eentje niet redden. Tegelijk is de toekomst van de Europese Unie en de NAVO onzeker. Zulke multilaterale organisaties worden gemarginaliseerd door informele clubs waarin België geen gewicht heeft.
Bilaterale onderonsjes
Om niet weggespeeld te worden, moet België alle krachten bundelen in een strategie om zijn belangen in de veranderende wereldorde te verdedigen, vindt de Vrijdaggroep. We moeten onze export diversifiëren, en buitenlandse investeringen aantrekken in productieve sectoren zoals de maakindustrie, geavanceerde diensten en innovatie. Geopolitiek moet België op twee paarden wedden: constructief blijven meewerken aan de Europese Unie en de NAVO, en anderzijds niet vies zijn van bilaterale onderonsjes. Want als de grootmachten hun positie herdefiniëren, moeten de kleintjes goed weten waar hun belangen liggen. Die belangen zullen niet noodzakelijk samenvallen met die van de clubs waartoe ze vandaag behoren.
Helaas staart België vooral naar zijn eigen navel. “In ons land gaat het over de interne verdeling van de centen, en niet over de vraag waar die centen morgen vandaan moeten komen”, zegt Holslag. “Ik heb begrip voor de problemen van de Vlaams-Waalse transfers en de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het regionale niveau. Maar het haalt tijd en energie weg van de dingen die het meest nodig zijn. Het toekomstbeeld is zwart, en de politieke moed om er iets aan te doen, is er niet.”
JOZEF VANGELDER
Terwijl de globalisering groei voor iedereen bracht, vecht iedereen vandaag voor zijn brokken. Wat de een wint, verliest de ander.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier