‘We durven met de voeten vooruit te gaan’

Na jaren als fondsbeheerder komt Peter De Coensel aan het hoofd van de Belgische vermogensbeheerder Degroof Petercam Asset Management. Hij zet in op drie pijlers: actief beheer, eigen research en duurzaam beleggen. “Wij vertrekken altijd van onze eigen sterkte.”
Peter De Coensel leidt sinds kort Degroof Petercam Asset Management, kortweg DPAM. De vermogensbeheerder heeft netto goed 40 miljard euro onder beheer. “We beheren 12,5 miljard voor Degroof Petercam Private Banking, 15 miljard via institutionele partners die onze fondsen verdelen, en 12,5 miljard voor institutionele eindinvesteerders zoals pensioenfondsen, verzekeraars en universiteiten”, legt hij uit.
Voordien stond De Coensel aan het hoofd van het obligatieteam van DPAM. Hij zet de stap naar CEO en koestert daarbij ambitie: “De activa onder beheer in de sector groeien met zo’n 2 à 3 procent per jaar. We willen met DPAM 4 tot 5 procent per jaar groeien.” Op de vraag welke troeven hij daarvoor in huis heeft, schuift hij er drie naar voren. “Actief beheer, eigen research en duurzaam beleggen. We hebben globale investeringsoplossingen gebouwd via eigen analyse met een kwantitatieve en kwalitatieve screening op duurzaamheidsrisico’s en kansen. We gaan ook prat op een transparante rapportering.”
Welke meerwaarde heeft eigen research nog als die van grote mondiale spelers kan worden ingekocht?
PETER DE COENSEL. “Wij vertrekken altijd van onze eigen sterkte, vanuit de studie en de overtuiging van onze analisten en beheerders. Onafhankelijkheid in analyse en beheer is ons dierbaar. Zo zijn we al tot verschillende blockbusters gekomen, zoals het duurzame obligatiefonds van opkomende markten in lokale munt. Dat is wereldwijd het grootste actief beheerde fonds in zijn categorie, met zo’n 3 miljard euro.”
Passief beheer en speculatie hebben de sector van het vermogensbeheer de laatste vijftien jaar enigszins ontwricht. Voorstanders zeggen dat actief beheer de kosten niet meer waard is.
DE COENSEL. “70 tot 80 procent van de actieve beheerders klopt zijn evenknieën of referentie-indexen niet structureel. Wij behoren tot de 20 procent die dat op lange termijn wel doen. We hebben al verschillende prijzen in de wacht gesleept in België en in de Europese landen waar we aanwezig zijn. Voorts is passief beheer vanuit duurzaamheidsoogpunt geen vanzelfsprekende optie. Via een obligatie-index ondersteun je de bedrijven met de meeste schulden en op de aandelenmarkt hol je bedrijven met de grootste marktkapitalisatie achterna. Wij hebben ook indexoplossingen, maar we zorgen ervoor dat die in lijn zijn met onze ESG-verbintenissen” ( environmental, social en governance, nvdr).
70 tot 80 procent van de actieve beheerders klopt zijn evenknieën of referentie-indexen niet structureel. Wij doen dat op lange termijn wel
Alle vermogensbeheerders gaan er tegenwoordig prat op dat ze duurzame beleggers zijn. Hoe brengt DPAM dat in praktijk?
DE COENSEL. “We zetten daar al meer dan twintig jaar op in. Het is begonnen met een duurzaam aandelenfonds. Rond 2008 hebben we onze duurzaamheidsvisie uitgebreid naar onze overheidsobligatiefondsen van ontwikkelde landen, en voor de opkomende landen waarin we investeren, hebben we later ook strikte duurzaamheidscriteria ingevoerd.
“We hebben vier comités die zich buigen over de duurzaamheid van investeringsdossiers en de rapportering daarover. Daar worden stevige discussies gevoerd en er zijn duidelijke criteria op basis waarvan we bepaalde investeringssporen uitsluiten. Tijdens die gesprekken zijn analisten en beheerders aanwezig en we beslissen samen om zowel duurzaamheidsrisico’s als -kansen correct aan te sturen.”
Wat wordt zoal uitgesloten?
DE COENSEL. “Neem de autosector. Daimler zet heel actief in op de ontwikkeling van elektrische wagens, terwijl General Motors daar heel laat mee is begonnen. De ene neemt een leiderschapspositie in, de andere is een achterblijver. Die komt er dus niet in. We hanteren een schaal met vijf gradaties waarop we de onderliggende bedrijven beoordelen: van champions en explorers over followers en subpar tot laggards of achterblijvers. Onze analisten bekijken voor elk bedrijf de fossiele risico’s en de transitierisico’s, en de maatregelen die het daartegen neemt. We meten de huidige koolstofvoetafdruk af tegen degene die het bedrijf binnen tien jaar nastreeft. Dat loont.”

In welke zin?
DE COENSEL. “Daarmee proberen we bepaalde risico’s in de portefeuilleopbouw te vermijden. Dat geldt zowel voor bedrijven die het niet nauw nemen met duurzaamheid, als voor landen, omdat dat een impact kan hebben op het krediet- en muntrisico. Wij zijn bijvoorbeeld met ons obligatiefonds voor opkomende markten niet aanwezig in Rusland of Turkije.”
De huidige opstoot van de energieprijzen is te wijten aan een jarenlange onderinvestering in fossiele energiebronnen. Heeft de overdreven nadruk op duurzaamheid daar niet voor gezorgd? En moet die niet even op pauze worden gezet?
DE COENSEL. “Dat zou niet goed zijn. De markten vinden alleszins van niet. Kapitaal vloeit uiteindelijk naar bedrijven die de goede kaarten hebben getrokken wat betreft duurzaamheid. Dat zie je op de aandelenmarkten, maar nog duidelijker op de obligatiemarkten, waar bedrijven die vooroplopen in duurzaamheid goedkoper kunnen lenen. General Motors betaalt een halve procent meer op zijn obligaties dan Daimler.”
Wat kan een vermogensbeheerder nog meer doen om duurzaamheid er bij bedrijven in te krijgen?
DE COENSEL. “We gebruiken als aandeelhouder heel actief ons stemrecht op de algemene vergaderingen en daar durven we met de voeten vooruit te gaan. We spreken bedrijven ook rechtstreeks aan op die zaken.”
Veel investeerders zeggen dat, maar dat is moeilijk te controleren.
DE COENSEL. “We menen dat ernstig. De laatste maanden stuurden we meerdere brieven naar CEO’s van bedrijven waarin we hen wezen op niet nagekomen verbintenissen inzake duurzaamheid. We vermeldden er onze positie in hun bedrijf bij, zodat duidelijk is wat er gebeurt als ze er geen werk van maken. Noem het activisme achter de schermen.”
Liggen uw klanten wakker van duurzaamheid? Is het rendement niet het enige wat telt?
DE COENSEL. “Die liggen daar zeer zeker wakker van. Vorig jaar presteerden de energie- en de bankensector het best op de beurs. Vooral in energie waren wij onderwogen, waarmee we in theorie rendement op tafel hebben laten liggen, maar daar zijn geen klanten voor gaan lopen. Het is onze taak om portefeuilles te bouwen en te beheren die daardoor niet onderdoen.”
Hoe kijkt u naar het markttumult van de afgelopen weken? Het lijkt heel onzeker waar het naartoe gaat met de inflatie en de rente.
DE COENSEL. “Zo onzeker is het niet. De markten verwachten dat de Amerikaanse beleidsrente tegen de zomer van 2023 1,75 à 2 procent zal bedragen. De vraag is wat de markten zullen doen wanneer die inflatiecijfers maand na maand beginnen te zakken. Dat zit eraan te komen.”
Kunnen de renteverhogingen slecht uitpakken?
DE COENSEL. “Ik denk dat de afbouw van de balansen van de centrale banken in samenhang met de renteverhogingen, de financiële voorwaarden snel op scherp zullen zetten. De beleidsruimte van centrale banken is beperkter dan pakweg twintig tot dertig jaar geleden. De opkoopprogramma’s van obligaties van de laatste tien jaar hebben de financiële markten fel omhooggestuwd. Toen de Fed in 2018 een eerste teken gaf die te willen afbouwen, crashten de markten en was het feest snel gedaan.”
Blijven de centrale banken bepalend?
DE COENSEL. “Die zullen dominant blijven voor de richting en de stabiliteit van de financiële markten. Daarnaast merken we dat vooral overheden een prominente rol zullen spelen. Het soepele geldbeleid van de centrale banken na 2008 heeft vooral de financiële activa gestut. Het was Wall Street lending, en ik denk dat monetaire en budgettaire overheden meer Main Street lending nastreven, omdat die de reële economie ten goede komt. Omdat het klimaat een prioriteit is en er investeringen nodig zijn om de doelstellingen van het verdrag van Parijs te halen, zullen overheden steeds meer de eerste viool spelen.”
We stuurden brieven naar CEO’s van bedrijven waarin we hen wezen op niet nagekomen verbintenissen inzake duurzaamheid. Noem het activisme achter de schermen
Wat verwacht u van de financiële markten in 2022?
DE COENSEL. “Wij zijn langetermijninvesteerders en kijken al voorbij 2022. We worden geconfronteerd met een episode van stijgende rente. Dan is het zaak als obligatiebelegger goed op de verschillende rentecurves gepositioneerd te zijn. Een goede diversificatie en een hoger toekomstig rendement zullen ervoor zorgen dat ook obligatiefondsen een correcte investeringsoplossing blijven. Ook de rentegevoeligheid van groeiaandelen zou ik niet overdrijven. Bepaalde types aandelen lijden onder stijgende rentes, maar er zijn er evengoed die het goed doen. Daarnaast beweren sommigen dat de 60/40-portefeuille (een beleggingsportefeuille met 60 procent aandelen en 40 procent obligaties, nvdr) waardeloos is, maar dat is ook te kort door de bocht. Zowel in obligaties als in aandelen zijn er nog kansen, maar het vergt actief beheer om die te vinden.”
Op de aandelenmarkt gaat het om de juiste analyse van bedrijven, maar wat maakt een goede obligatieanalist?
DE COENSEL. “Die moet het businessmodel, de kapitaalstrategie en het liquiditeitsprofiel van de bedrijven heel scherp voor ogen hebben. Toen in maart 2020 met de covid-uitbraak alles op slot ging, hebben we van de bedrijven in de getroffen sectoren zoals entertainment, toerisme en horeca onmiddellijk nagegaan hoe hun balansen ervoor stonden, hoeveel liquiditeiten ze nog hadden en wanneer ze weer schulden zouden moeten ophalen.”
Hoe zit dat voor de analyse van overheidsobligaties en landen?
DE COENSEL. “We gebruiken zo’n zestig criteria, waaronder het democratische gehalte, de onderwijssituatie, de volksgezondheid, het milieu en het sociaal-economische beleid. Die modellen hebben we tien jaar geleden opgezet en worden twee keer per jaar onder de loep genomen door een onafhankelijk comité.”
U beheerde jarenlang obligatiefondsen. Hebt u die markt sterk zien veranderen?
DE COENSEL. “De markt voor Europese bedrijfsobligaties is sterk veranderd. In 2007 was die nog goed voor 650 miljard euro. Nu is die meer dan 2.500 miljard waard. Dat zijn allemaal nieuwe, grote bedrijven die geld ophalen. Vastgoedbedrijven waren er toen niet, nu maken die 5 procent van de markt uit. Ook Amerikaanse bedrijven hebben de Europese obligatiemarkt aangeboord om zich te financieren.”
Zijn obligatiebeleggingen relevant voor particuliere beleggers?
DE COENSEL. “Natuurlijk. Maar men heeft een investeringshorizon op lange termijn nodig. Investeren draait rond kapitaalbehoud en kapitaalaangroei. Voor dat eerste aspect hebben obligaties zeker een rol te spelen. Je kunt ermee inspelen op verschillende rentecurves, profiteren van risicopremies op krediet en extra diversificatie via valuta bereiken. Dat zijn allemaal risicofactoren die elkaar soms handig afdekken. Dat kun je als particulier niet alleen, omdat wereldwijde toegang tot markten vooral voorbehouden is voor professionele beheerders.”
Bio
· Master European Economics (ULB) en Applied Economics (KU Leuven)
· 1991: marktmaker Belgische overheidsobligaties, ING Belgium
· 1993: handelaar Europese overheidsobligaties, ABN AMRO – CDC Paris
· 1996: hedgefondsmanager, Goldman Sachs AM
· 2000: consultant financiëlemarktstrategie, IBM-Capco
· 2005: beheerder vastrentende fondsen, Capital at Work
· 2009: beheerder vastrentende portfolio’s, DPAM
· 2012: hoofd bedrijfsobligaties, DPAM
· 2016: fondsbeheerder en CIO vastrentende beleggingen, DPAM
· 2021: CEO, fondsbeheerder en lid van het managementcomité, DPAM
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier