Water de stille dreiging
Overstromingen in Pakistan, droogte in Afrika. Vergeet fossiele brandstoffen. Water wordt het meest schaarse goed in de 21ste eeuw.
Terwijl iedereen de mond vol heeft van de toenemende energieschaarste, stevent de wereld in stilte af op een watercrisis van formaat. Het driejaarlijkse wereldwaterrapport van Unesco windt er amper doekjes om. Tegen 2030 woont 47 procent van de wereldbevolking in gebieden met een hoge waterstress: schaarste en andere problemen. Tussen de 24 en 700 miljoen mensen zullen daardoor migreren.
Het zijn onthutsende cijfers. Maar toch lijken weinigen er zich druk om te maken. De hulpacties voor Pakistan komen maar moeizaam op gang. Wie de overvloedige regenval ziet die vorige week over ons land trok of kijkt naar de beelden van de buien die al enkele weken het stroomgebied van de Indus buiten haar oevers doet treden, kan zich wellicht weinig inbeelden bij watertekorten. Toch verwachten experts dat het aantal conflicten om het blauwe goud alleen toeneemt.
Ondanks de onmetelijkheid van de zeeën is er eigenlijk niet zo heel veel bruikbaar water op onze planeet. 97 procent is zout water. Van de overblijvende 3 procent zit driekwart vast opgeslagen in ijs. Het meer bruikbare stuk bestaat voor 14 procent uit diep grondwater, voor 11 procent uit ondiep grondwater en amper 0,33 procent bevindt zich in rivieren en oppervlaktewater.
“Die benadering is fundamenteel verkeerd”, vindt communicatieverantwoordelijke Marc Despiegelaere van de ngo Protos, die zich uitsluitend met de waterproblematiek bezighoudt. “Je moet niet kijken naar de totale waterhoeveelheid, maar naar het water dat uit zichzelf wordt gerecycleerd. We moeten ons waterverbruik afstemmen op de watercyclus, niet omgekeerd.”
Hoe dan ook gaat wereldwijd twee derde van het beschikbare zoet water naar landbouw. Nog eens een vijfde wordt gebruikt in industriële processen. Dat maakt dat er weinig water overblijft voor steeds groeiende bevolkingsaantallen. Nu al hebben naar schatting 900 miljoen mensen een gebrek aan zuiver drinkwater en sterven daardoor jaarlijks 20.000 tot 30.000 mensen.
Volgens de experts van de Unesco stijgt de vraag naar zoet water jaarlijks met 64 miljard kubieke meter. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) schat dat er per jaar zowat 77 miljard euro nodig is om de sanitaire voorzieningen in de ontwikkelingslanden op een aanvaardbaar peil te houden en het afvalwater te zuiveren.
Vorige maand keurde de algemene vergadering van de Verenigde Naties een resolutie goed die iedereen het recht toekent op drinkwater en sanitaire voorzieningen. De resolutie is niet bindend, maar strookt wel met de zevende Millenniumdoelstelling van de Verenigde Naties. Die wil het aantal mensen dat geen toegang heeft tot goed water, tegen 2015 verminderen met de helft.
Daarvoor is volgens de World Council for Sustainable Development 85 miljard euro nodig aan investeringen in water en nog eens zoveel voor riolen. Om de doelstelling nog te halen, schat Protos dat er een jaarlijkse investering van 7,4 miljard euro nodig is in sanitaire voorzieningen alleen al. Terwijl er in 2006 werd afgeklokt op 3 miljard euro in sanitair en toegang tot drinkwater samen.
140 liter water voor een kop koffie
De Nederlandse professor Arjen Hoekstra ontwikkelde het concept van de water footprint. Hoeveel water verbruiken we direct en indirect? Dat levert opvallende cijfers op. Want gemiddeld verbruikt een Vlaming ongeveer 110 liter leidingwater per dag, maar onrechtstreeks is dat enorm veel meer.
Om één T-shirt te maken, is in de totale productieketen tussen 400 en 2000 liter water nodig. Een kop koffie komt uit op 140 liter, een Big Mac op 2400 liter en voor 1 kilo rundvlees komt het sommetje uit op 15.500 liter.
“Een interessant concept”, meent Despiegelaere. “Regeringen en bedrijven kunnen zich afvragen waar de beste plaats is om producten te maken. Moet je katoen verbouwen in Pakistan? Ik kan me inbeelden dat je op termijn op verpakkingen ook aangeeft hoeveel water nodig was om dat product te maken.”
Water heeft één groot nadeel ten opzichte van bijvoorbeeld fossiele energiebronnen als olie of gas. Die kunnen misschien eindig zijn, maar intussen wordt er druk gewerkt aan alternatieven: energie uit zon, wind, biomassa of waterstof. Maar van het blauwe goud is er maar één bron, die bovendien rechtstreeks gecorreleerd is aan onze voedselvoorraden en -verbruik.
Pakistan is daarvan zelf een voorbeeld. De ramp is verergerd door decennia van slecht waterbeheer, zegt Asad Sarwar Oureshi van het International Watermanagement Institute. Daarbij breidden India en Pakistan hun landbouwgebieden uit door steeds grotere gebieden te irrigeren. Of omgekeerd: door steeds grotere happen van het natuurlijke overstromingsgebied van de rivier in te palmen. Gevolg: stroomafwaarts krijgen sommige gebieden amper water en bij hevige regenval heeft de rivier niet meer de mogelijkheid om het extra water op te vangen.
Ook elders veroorzaakt water nu al spanningen. Israël en Palestina delen behalve de Jordaanrivier nog twee grote grondwaterlagen. Israël pompt daarvan voor de eigen bevolking 300 kubieke meter per dag op, voor de Palestijnen 40 kubieke meter.
Elders worden rivieren volgebouwd met dammen, waardoor lagergelegen gebieden te weinig water krijgen. In een van de bakermatten van onze beschaving, het Tweestromenland tussen Tigris en Eufraat, dreigt de bouw van Turkse en Syrische dammen de waterhuishouding van Irak te ontwrichten.
In 2001 werd voor het eerst zo veel water uit de Rio Grande onttrokken om El Paso en Las Cruces in de VS en het Mexicaanse Ciudad Juàrez te bevoorraden dat de rivier niet meer reikte tot de Golf van Mexico. Elders in de VS werden stuwdammen weer afgebroken omdat het grondwaterpeil te laag werd.
Vlaams grondwater zakt
Ook in Vlaanderen ontsnappen we niet aan de problemen. “Het grondwaterpeil is de jongste 50 jaar gemiddeld met 80 meter gedaald en in sommige grondwaterlagen zelfs met 140 meter”, zegt Jean Berlamont, professor hydraulica, waterbouwkunde en sanitaire bouwkunde aan het departement burgerlijke bouwkunde van de KU Leuven.
“Zelfs zonder klimaatopwarming is het grondwater bedreigd. Volgens de voorspellingen zou de klimaatverandering minder, maar fellere regenval veroorzaken waardoor het regenwater ook minder kans krijgt om te infiltreren. Dus duurt het nog langer om het grondwaterpeil weer op niveau te krijgen. De Vlaamse Milieumaatschappij berekende dat de grondwaterwinning in Oost- en West-Vlaanderen met 50 tot 75 procent moet worden gereduceerd om de reservoirs de komende 50 jaar op peil te houden.”
In ons land is landbouw niet de grote schuldige, want goed voor amper 5 procent van het verbruik. Twee derde van het opgepompte water wordt gebruikt voor drinkwaterproductie. Een rapport van begin dit jaar van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten vlooide de problematiek tot op het bot uit. Een van de grote oorzaken is de ‘verharding’ van Vlaanderen: tussen 1990 en 2000 nam de verharde oppervlakte in Vlaanderen toe met bijna een kwart. Dat leidt dan weer tot verdroging van de grondwaterlagen die goed zijn voor de helft van het drinkwaterverbruik.
De gemiddelde waterbeschikbaarheid per inwoner per jaar bedraagt in Vlaanderen en Brussel slechts 1480 kubieke meter. Dat is minder dan de helft van het Europese gemiddelde (3930 kubieke meter), en niet ver boven de grens van 1000 kubieke meter die de Verenigde Naties beschouwen als een ernstig watertekort. De belangrijkste reden daarvoor is de zeer hoge bevolkingsdichtheid.
Toch relativeren voorzitter Ivan Geilenkotten van AWW en Rudy De Modderie, algemeen directeur van TMVW, het probleem. “Het zou verkeerd zijn om paniek te zaaien, maar het is wel een punt waar we aandacht voor moeten hebben”, zegt Modderie.
“Nederland kampt met grotere problemen. In de zogeheten Brabantwal is het waterniveau veel sterker gedaald, wat precies de reden is dat we water naar hen exporteren”, voegt Geilenkotten eraan toe. Bovendien kunnen door de koppeling van de netten van AWW, TMVW en VMW via het Aqua.duct-project lokale piekverbruiken, zoals ‘s zomers aan de kust, beter worden opgevangen.
Bij drankenproducent Spadel meent communicatiedirecteur Jean-Benoît Schrans dat er weinig aan de hand is. “De Europese waterproducenten putten, net als wij, het water uit het jaarlijks hernieuwbare gedeelte van de bronnen waarvan wij afhankelijk zijn.”
In vergelijking met concurrenten als Nestlé, Danone (Evian), Coca-Cola (Chaudfontaine) blijft Spadel in de eerste plaats een sterke lokale speler. “Om economische en ecologische redenen zal je geen Spa vinden in een straal van meer dan 350 kilometer. We hebben wel elders ook lokale merken: Wattwiller in de Elzas, een watermerk in Wales. Uiteindelijk moeten we er ook voor zorgen dat onze kleinkinderen nog voldoende water hebben.” Bovendien, merkt Despiegelaere op, is flessenwater slechts een fractie van het verbruik.
Ook Berlamont nuanceert het probleem. “We zijn nu al goed bezig met goede monitoring. De industrie gebruikt voor haar proceswater steeds meer dokwater of gedeeltelijk gezuiverd afvalwater, we irrigeren efficiënter, er is gescheiden riolering voor regenwater en huishoudelijk water, zodat het regenwater zo veel mogelijk in de bodem kan infiltreren, enzovoort. Indien we zuiniger omspringen met ons water, kunnen we hetzelfde comfort houden zonder onze natuurlijke hulpbronnen uit te putten.”
“Het beleid speelt er bij ons vrij goed op in. Projecten die andere bronnen dan grondwater gebruiken, worden gesubsidieerd, op het oppompen worden zwaardere taksen geheven. Watertechnisch gezien is ons grootste probleem de dichte bevolking en het afvalwater waardoor je druk op het milieu krijgt, maar daarvoor heeft Aquafin een groot zuiveringsprogramma. Kortom, er was en is een probleem, maar we zijn het aan het herstellen”, zegt Despiegelaere.
Uitzichtloos
In andere delen van de wereld is de toestand een pak uitzichtlozer. Waar geen water is, kan er moeilijk worden gemaakt. Komt de oplossing voor de problemen in de ontwikkelingslanden van de technologie? Theoretisch is het nu al geen probleem om voldoende zeewater te ontzilten, weet Bernard Dupret, hoofd Water Transfer Systems van Siemens Water Technologies.
“We kunnen die installaties overal bouwen en het water is geschikt voor zowel landbouw als drinkwater. Het probleem zit in de kostprijs. Tien, vijftien jaar geleden lagen de operationele kosten per kubieke meter zeker tien keer hoger, nu bedragen die ongeveer 1 dollar. Maar dat blijft veel geld in sommige streken. Bovendien is er nog de kwestie waar het water naartoe moet. Wordt het vlakbij geconsumeerd of ergens in de bergen van pakweg Chili? Die afstand vertaalt zich in de prijs.”
“Ontziltingsinstallaties zijn een oplossing in Israël en de Arabische landen, maar doorgaans niet in Afrika en Zuid-Amerika”, zegt Berlamont. “We moeten daar in de eerste plaats mensen opleiden om beter met water te leren omgaan. Maar het is niet omdat iedereen recht heeft op een toegang tot zuiver water, dat die toegang gratis moet zijn. Want als iets niets kost, wordt overgebruik niet bestraft.”
Ander discussiepunt is de rol van het bedrijfsleven. Volgens Protos is de golf van privatisering van de drinkwatervoorziening – aanmoedigd door de Wereldbank – intussen voorbij. In Bolivia, Argentinië, Mali en dichterbij, in Parijs, stapten watermultinationals uit die markt of werden er uitgezet. “Ze merken dat die markt niet zo bloeiend is als ze hadden gehoopt. Wat niet wil zeggen dat bedrijven geen rol kunnen spelen. Ze kunnen zorgen voor technieken om het water efficiënter te gebruiken, helpen bij het hergebruik van water. Maar de overheid moet het kader uitzetten”, zegt Despiegelaere.
Niet iedereen gelooft daarin, ook Berlamont niet. “Natuurlijk kunnen privébedrijven daar een rol spelen, maar dan moet het op grote schaal gebeuren en gecoördineerd. Op de meeste plaatsen weten de overheden amper hoe de waterhuishouding van de streek in elkaar zit.”
Daar is Despiegelaere het niet mee eens. “Elk land is tegenwoordig verplicht om een integraal waterbeheersplan uit te werken waarbij ook rekening wordt gehouden met de naburige landen binnen hetzelfde stroombekken. Zo moet Turkije een afgesproken debiet doorlaten van Eufraat en Tigris, net zoals Vlaanderen dat moet doen naar Nederland.”
Bovenop de discussie over de kostprijs komt dikwijls nog een politieke factor. Want water is belangrijk voor het welzijn van de mens en moet dus volgens sommigen een publiek goed zijn. Maar vele landen hebben niet de middelen om te investeren in bijvoorbeeld ontziltingsinstallaties. Voor een desaliniation plant met een capaciteit van 100.000 kubieke meter per dag komt de kostprijs al snel op een slordige 100 miljoen euro.
“Je kunt dan denken over andere modellen, bijvoorbeeld een BOT-constructie: Build, Operate, Transfer. Daarbij krijgt degene die investeert in de fabriek het recht om een bepaalde periode water te verkopen tegen een bepaalde prijs, om nadien de installatie over te dragen aan het betreffende land. Maar wie garandeert dat je die inkomsten gedurende de afgesproken periode ook krijgt? Een nieuwe regering en opeens kan alles anders zijn. Dat is een serieus risico”, zegt Dupret.
Ten slotte hebben ontziltingsinstallaties nog een ander nadeel: ze vreten energie. De huidige installaties stoten wellicht nog amper de helft minder broeikasgassen uit dan hun voorgangers van vijftien jaar geleden, maar het blijft een systeem waarbij met hoge druk wordt gewerkt. Een watertaks, naar analogie met een CO2-taks, op het gebruik van drinkbaar water, lijkt nog niet voor morgen.
Door luc huysmans
“Het is niet omdat iedereen recht heeft op de toegang tot zuiver water, dat die toegang gratis moet zijn” Jean Berlamont (KU Leuven)
900 miljoen mensen hebben een gebrek aan zuiver drinkwater en jaarlijks sterven daardoor 20.000 tot 30.000 mensen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier