Waarom zit de wereld zo moeilijk in elkaar?

Het duidelijk afgelijnde ‘zij tegen ons’ûmodel van president Bush zal dit jaar in elkaar storten. Andere bedreigingen voor de Amerikaanse belangen zullen de aandacht verdienen, maar Bush zal zich blijven concentreren op het terrorisme.

Herschikking internationale betrekkingen

Tijdens de meeste etappes in de koude oorlog maakten de Verenigde Staten alle andere doelstellingen van hun buitenlandse politiek ondergeschikt aan de indijking van het sovjetcommunisme. De bevordering van de democratie, mensenrechten en economische ontwikkeling waren alleen mogelijk als ze ook die centrale strijd ondersteunden. Amerika was bereid om dictators tot bondgenoten te bombarderen, als het maar _ om het in het jargon van die tijd te zeggen _ “onze klootzakken” waren. Terzelfder tijd kwamen de Verenigde Staten makkelijk tot een vergelijk met mogendheden die op termijn wel eens hun belangen zouden kunnen schaden. China is een land dat daarbij in de eerste plaats voor de geest komt.

Na de terroristische aanslagen van 11 september liet de regering van president George Bush verstaan dat het gevecht tegen het terrorisme zou uitgroeien tot een soortgelijke gecentraliseerde strijd waarrond de hele buitenlandse politiek moet worden georganiseerd. De aanvallen doodden tweemaal meer Amerikanen dan de Japanse aanval op Pearl Harbor. Het leek dan ook redelijk om tegen het terrorisme aan te kijken met het soort van eenrichtingsrespons die verantwoordt dat alle andere prioriteiten terzijde geschoven worden.

President Bush heeft verklaard dat andere landen voortaan voor zichzelf zullen moeten uitmaken of ze aan de zijde van de Verenigde Staten of aan de zijde van de terroristen staan. En voor een tijdje leek die uitspraak de wereldpolitiek te herschikken. Pakistan evolueerde van paria tot gewaardeerde bondgenoot, terwijl zijn inlichtingendiensten de Amerikaanse agenten hielpen om in Afghanistan te kunnen opereren. De voormalige sovjetrepublieken Oezbekistan en Tadzjikistan ondergingen in een mum van tijd een soortgelijke omwenteling.

In 2002 zal de VS evenwel tot de vaststelling komen dat die herschikking van de internationale betrekkingen minder diepgaand is dan ze eruit ziet. Het land zal tot de ontdekking komen dat het gewoonweg niet mogelijk is om van staten te verwachten dat ze voor of tegen terrorisme zijn. Het overgrote deel zal er de voorkeur aan geven om op het dubbelzinnige middenveld te blijven. Pakistan zal bijvoorbeeld wel tegen Arabische terroristen zijn die westerse doelwitten bedreigen, maar vóór Pakistaanse terroristen die zaken opblazen in Kasjmir. Saudi-Arabië zal wel bereid worden gevonden om inlichtingen over terroristen te delen als de Amerikanen daarom vragen, maar zal tegelijk staatsgeld blijven versluizen naar stichtingen die banden hebben met terroristen, in de hoop de stokebranden tot bedaren te brengen. Naarmate de Amerikanen met dat soort van dubbelzinnigheid worden geconfronteerd, zullen ze ook worden herinnerd aan het feit dat de Verenigde Staten zelf geruime tijd toelieten dat binnen hun grenzen openlijk fondsen werden ingezameld voor Ierse terroristen. Het duidelijk afgelijnde ‘zij tegen ons’-model van Bush zal in elkaar storten.

Bovendien zullen de Verenigde Staten ook tot de ontdekking komen dat uitgesproken pro-terroristische regeringen binnen het buitenlandse beleid keuzen oproepen die complexer zijn dan ze er op het eerste gezicht uitzien. Iran zal bijvoorbeeld een schuilplaats blijven bieden aan terroristengroepen die ervan verdacht worden Amerikanen te hebben vermoord in Saudi-Arabië. Het zal zelfs weigeren om de schijn op te houden dat het zich aan de zijde van de Amerikanen zal scharen in de oorlog tegen het terrorisme. Maar de Verenigde Staten zullen ook niet goed weten of ze daarop moeten reageren en, zo ja, hoe. Als ze de ‘wij tegen hen’-retoriek letterlijk nemen, dan zouden ze de Iranese regering moeten bedreigen met militaire represailles. Maar zelfs de haviken binnen de regering zijn daar afkerig van en zouden liever achter Irans aartsvijand in de regio gaan: Irak. Intussen zullen de diplomaten in het State Department ook wijzen op wat er eveneens op het spel staat in de relaties tot Iran: toegang tot olievoorraden, samenwerking bij het opleggen van sancties aan Irak en de hoop op een dialoog in de Palestijnse kwestie.

De dreiging van Rusland en China

De discussies rond Iran en Irak zullen aantonen waarom oorlog voeren tegen het terrorisme uiteindelijk niet hetzelfde is als de koude oorlog. De eenzijdige scherpstelling op het indijken van de Sovjet-Unie was slechts mogelijk omdat geen enkele andere bedreiging voor de Amerikaanse belangen ook maar in de buurt kwam: geen enkele andere natie beschikte over een vergelijkbaar kernarsenaal of een vergelijkbare expansionistische ideologie, of een vergelijkbaar roekeloze ambitie om afgevaardigden te ronselen in Amerika’s eigen achtertuin, zoals Cuba.

Daar staat tegenover dat het terrorisme slechts een van de zaken is die de Amerikaanse belangen bedreigen. De ontwikkeling van wapens voor massavernietiging door schurkenstaten is desnoods nog meer verontrustend. Hetzelfde geldt voor de nucleaire programma’s van landen als Pakistan en India, die op dit ogenblik wel geen schurken zijn maar wier stabiliteit wel broos is. De grootste bedreiging komt wellicht nog steeds van Ruslands krakkemikkige nucleaire arsenaal, dat, gewild of ongewild, nog altijd ontzettend veel schade kan aanrichten onder de Amerikaanse burgers. Er zijn nog andere bedreigingen voor de Amerikaanse belangen die op elk moment kunnen opflakkeren, te beginnen bij de Chinese ambities voor hegemonie in Azië.

Naarmate de herinnering aan de aanvallen op het World Trade Center vervaagt, zullen die andere uitdagingen voor de buitenlandse politiek opnieuw hun vooraanstaande plaats innemen. Voor de meeste Amerikanen zal dat ongecompliceerd lijken: een soort van buitenlandse politiek die parallel loopt met de evolutie waarbij de burgers op het thuisfront opnieuw hun reis- en vrijetijdsgewoonten hervatten. Het kan echter best zijn dat de regering-Bush op dat punt niet helemaal in de pas loopt met de Amerikaanse bevolking. Ook al zullen zijn raadgevers wijzen op andere bedreigingen voor de Amerikaanse belangen die de aandacht verdienen, de president zal zich toch blijven concentreren op het terrorisme.

Sebastian Mallaby

De auteur schrijft voor de Washington Post.

[2002]

Amerika zal ontdekken dat het van staten niet kan verwachten dat ze voor of tegen terrorisme zijn.

[2002]

De grootste bedreiging komt nog steeds van Ruslands krakkemikkige nucleaire arsenaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content