Vrouwen doen het goed
Belgische vrouwen vinden makkelijk hun weg naar de arbeidsmarkt. Voor ouderen daarentegen blijft het een aartsmoeilijke opdracht. En daarom heeft Europa enkele voorstellen klaar.
Van alle Belgische vrouwen heeft 45,1% een voltijdse baan. Dat is 4,4 procentpunten meer dan vorig jaar en hoger dan het Europees gemiddelde. Er zitten gevoelig minder jonge vrouwen zonder werk dan jonge mannen, maar in totaal is nog altijd 10,7% van de vrouwen werkloos, en dat is 3 procentpunten meer dan bij de mannen.
Deze relatief positieve resultaten rond ‘vrouwen en tewerkstelling’ staan in het vierde Europees verslag over de werkgelegenheidsplannen binnen de lidstaten. Eind 1997, tijdens een buitengewone top van regeringsleiders in Luxemburg, werden algemene en individuele objectieven afgesproken om werklozen snel opnieuw aan het werk te krijgen. Dat was nodig, want er waren destijds in Maastricht wel criteria afgesproken over inflatie, overheidstekorten en openbare schuld (minimumvereisten om te kunnen toetreden tot de Economische en Monetarie Unie), maar de landen hadden om politieke redenen verzuimd om ook sociale criteria vast te leggen.
Van vier naar vijf actieterreinen.
Nu waren de verschillen tussen de lidstaten wat betreft sociale en werkgelegenheidspolitiek heel groot en sterk historisch bepaald, zodat het geen eenvoudige taak was om hiervoor richtsnoeren vast te leggen. Er werden in 1997 vier actieterreinen vastgelegd waarvoor de lidstaten plannen moesten voorleggen:
het verhogen van de inzetbaarheid in het arbeidsproces;
het promoten van het zelfstandig ondernemen;
het vergroten van de flexibiliteit om in nieuwe jobs te stappen;
een gelijkekansenbeleid.
Ieder land was verplicht, rekening houdend met de specifieke noden en het arsenaal aan middelen dat het ter beschikking had, om precieze maatregelen voor te stellen om die algemene doelstellingen te bereiken. Aangezien de Commissie elk jaar de verbintenissen op hun resultaat beoordeelt, zou dit leiden tot een name and shame van de slechte presteerders. Geen enkele regering staat graag met de billen bloot, dus was de kans groot dat er ook goed werk werd geleverd.
Dit jaar hebben de regeringsleiders aan de vier basisacties nog levenslang leren toegevoegd, wat er onder meer moet toe leiden dat elke burger op termijn weg weet met de informatietechnologie.
Ook het sociaal overleg werd plechtig verankerd in de uitwerking van de plannen. Heel concreet wil Europa dat we tegen 2010 volledige tewerkstelling bereiken, waarbij zo’n 70% van de actieve bevolking en minstens 60% van de vrouwen een job heeft. In 1999 lag de participatiegraad op respectievelijk 62,2 en 52,9%. Er is dus nog een hele weg te gaan.
Negatieve punten.
België krijgt goede en slechte punten. In 1999 steeg de werkgelegenheidsgraad naar 59,2%, een stuk beter dan het jaar voordien, maar toch nog 3% onder het Europees gemiddelde. In de groep van 55-plussers is nog 24,7% aan het werk, het laagste van Europa. Ondanks een aantal preventieve maatregelen blijft het risico te groot dat men hier langdurig werkloos wordt. Het gaat om de helft van de werklozen en dat is viermaal meer dan in Nederland en zowel bij de mannen als de vrouwen hoger dan het Europees gemiddelde.
Andere negatieve punten zijn de belasting op arbeid, die tot de hoogste van Europa behoort en een gebrek aan aangepast beleid om tekorten op de arbeidsmarkt – die zich duidelijk beginnen af te tekenen – op te vangen.
Concreet geeft Europa de volgende adviezen:
België moet via een geïndividualiseerde aanpak voorkomen dat jongeren langer dan zes maanden werkloos zijn. Er moeten ook maatregelen worden uitgewerkt om oudere werklozen zo snel mogelijk (binnen het jaar) aan een nieuwe baan te helpen.
Ons land moet verder op zoek naar – onder meer – fiscale maatregelen die ervoor zorgen dat oudere werknemers aan het werk kunnen blijven. Op brugpensioen gaan of vervroegd opstappen, moet worden ontmoedigd. Tot het arsenaal middelen behoren het invoeren van flexibele arbeidsovereenkomsten en bijkomende opleidingen. Ouderen zouden ook op dezelfde manier moeten worden behandeld als jongere werknemers wanneer het erop aankomt ze in de kennismaatschappij te laten meedraaien.
Er moet een betere samenwerking komen tussen de diensten die betrokken zijn bij het werkgelegenheidsbeleid. Alle maatregelen rond dat thema moeten op elkaar zijn afgestemd.
België moet de fiscale lasten op arbeid verder blijven verlagen. Alleen zo zullen werknemers worden aangespoord om een job aan te nemen. Ook het effect van de verlaging van de sociale bijdragen moet worden opgevolgd.
Ons landje moet een algemene politiek van levenslang leren ontwikkelen om te voorkomen dat er tekorten ontstaan op de arbeidsmarkt. De ontwikkeling en groei van de kennismaatschappij moeten op een betere manier worden begeleid. Op Europees vlak wil Europa het aantal werknemers dat een opleiding volgt tegen 2005 verdubbelen. Vijf jaar later zou op elk moment 10% van de arbeidsbevolking tussen 24 en 64 jaar een opleiding moeten volgen.
huib crauwels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier