Vreemde ogen dwingen
Meer en meer bedrijven raken in ademnood door de slechte betalingsgewoonten van hun klanten. Die kunnen soms tot rede worden gebracht door incassobureaus. Maar hoe redelijk zijn de praktijken van de bureaus zelf? Trends trok een donkere trenchcoat aan, zette de kraag op en ging samen met de incasseurs op pad.
Twintig minuten later rijden we met de hulp van Irma, zoals Dedobbelaere zijn autocomputer met GPS-navigatie doopte, een Gentse sociale woonwijk binnen. Twee vliegen in één klap, want de eerste twee schuldenaars wonen op enkele honderden meters van elkaar. Als we voor de derde keer vergeefs aan de deur bellen, weten we dat buiten de tafel en stoelen voor het raam, er niets of niemand zich in het huis bevindt. Een witte omslag, met in de linkerbovenhoek de rode markering ‘Dringend’ erop, glijdt in de brievenbus.
Op ons tweede adres vliegen enkele kinderen de deur uit op hun step. Terwijl ze ons vanop de overkant van de straat argwanend gadeslaan, bellen we aan. Weer zonder resultaat. De wijze raad van moeder indachtig, weigeren de bengels met ons een woord te wisselen. Opnieuw grist Dedobbelaere uit zijn aktentas een betalingsherinnering tevoorschijn. Dit scenario zal zich nog zesmaal herhalen.
Aan de andere kant van de wijk hebben we meer geluk: een café. De inspecteur van Intrum Justitia stapt rustig op de uitbaatster toe. Hij fluistert haar discreet zijn identiteit in het oor. Prompt troont de vrouw ons mee naar haar piepkleine woonkamer. Het gesprek gaat verder in het plaatselijke dialect. De vrouw, wiens echtgenoot rond de kerstperiode het hazenpad heeft gekozen, doet geschrokken en verbouwereerd haar verhaal. Achtergebleven met drie kinderen, kan ze nog nauwelijks de eindjes aan elkaar knopen. En haar man laat nog steeds al zijn rekeningen na op het oude adres.
Dedobbelaere en de vrouw bespreken de mogelijkheid een advocaat in te huren voor een echtscheiding. Ze vraagt of het in orde is als ze een voorschot van 2000 frank betaalt en de rest van de hoofdsom in mensualiteiten. Dedobbelaere knikt goedkeurend en start de administratieve afhandeling. Ze schudden elkaar de hand. “Blijven betalen, hè madammeke. Anders sta ík hier de volgende keer niet meer, maar de deurwaarder. En dat willen we vermijden, nietwaar?”
Geen juridische bevoegdheid
Huisbezoeken zoals deze komen in ons land steeds vaker voor. Nochtans zijn ze omstreden. Strict genomen heeft een inspecteur van een incassobedrijf geen juridische bevoegdheid. Een schuldeiser overhandigt hem enkel een mandaat tot invordering van zijn schuld. Een schuldenaar hoeft dus nooit enige verantwoording aan een inspecteur af te leggen, laat staan zijn schuld via hem af te lossen.
Sommige inspecteurs gaan daarom over tot meer ‘overtuigende’ handelingen. Ze uiten bedreigingen, nemen contact op met de werkgever of een familielid, of doen zich zelfs voor als gerechtelijke instantie. Deze wanpraktijken zijn een publiek geheim. Maar er bestaat vooralsnog geen enkele wet die de werkzaamheden van een inspecteur reglementeren. De schuldeiser beslist wie hij afvaardigt om zijn uitstaande schulden te innen. Tot groot misnoegen van andere spelers op de incassomarkt.
“Het is absoluut onaanvaardbaar dat een incassobedrijf wordt belast met het invorderen van achterstallige schulden,” aldus Alain Verbeke, advocaat bij het Brusselse Philippe & Partners en buitengewoon hoogleraar aan de universiteiten van Leuven, Antwerpen en Tilburg. “Een vordering is een verbintenis. Ook al komt een debiteur deze niet vrijwillig na, dan nog heeft hij tijdens de invorderingsprocedure recht op de bescherming van zijn rechten, privacy en menselijke waardigheid. Die fundamentele rechten kunnen enkel worden gewaarborgd door een medewerker van het gerecht. De cowboyverhalen die de ronde doen over incassobureaus tonen voldoende aan dat zij de regels niet respecteren en dus buitenspel moeten worden gezet.”
Ook in politieke kringen zijn al pogingen ondernomen een verbod tegen incassobedrijven in te stellen. In november 1999 dienden de SP‘ers Magda De Meyer en Henk Verlinde hiervoor een wetsvoorstel in. Dit najaar wordt een gewijzigde versie van hun voorstel behandeld in de Kamer. Het nieuwe voorstel beoogt echter niet het verbod op incassobedrijven, maar de reglementering ervan. Die ommezwaai is het resultaat van dagenlange onderhandelingen tussen De Meyer en de Belgische Vereniging van Incasso-ondernemingen (BVI).
De beroepsvereniging BVI, opgericht in 1993, groepeert zeventien bedrijven die samen naar schatting 70% van de Belgische incassomarkt inpalmen. Centraal in het wetsvoorstel van Magda De Meyer staat de deontologische code die de BVI voor haar leden hanteert. “Wij weten heel goed dat enkele gangsters ons imago bezoedelen. Maar de BVI werkt al jaren aan een praktische code voor haar leden. Zij die onze code niet willen onderschrijven, duwen zichzelf in de grijze of zwarte zone,” aldus Roel Van Rossum, zaakvoerder van Intrum Justitia en vice-president van de BVI.
De gemoederen zijn verhit
In België zijn 13.666 advocaten en 520 gerechtsdeurwaarders actief. De rubriek ‘incassobureaus’ van de Gouden Gids vermeldt zo’n 120 bedrijven, waarvan slechts 25 door de sector als ‘volwaardig’ worden erkend. Hun activiteiten in de incassosector zijn soms complementair en soms overlappend. Het ontbreken van een duidelijke wetgeving, strict afgelijnde bevoegdheden, transparante tarieven en goede wil om samen te werken, maakt dat een bloeiende business wordt overschaduwd door interne conflicten.
“Meer en meer bedrijven worden de dupe van de slechte betalingsgewoonten van hun klanten en raken in ademnood door een tekort aan werkkapitaal,” benadrukte het handelsbedrijf Graydon in zijn jongste rapport over het betaalgedrag van de Belgische ondernemingen. “De incassobedrijven hebben het gat in de markt ontdekt,” bevestigt advocaat Dirk Van Mieghem van het (incasso-)advocatenkantoor Van Mieghem & Partners. “Vroeger was de advocaat de aangewezen persoon voor alle problemen. Maar de advocatuur was een kluwen, zeker wat betreft de honoraria. Bedrijven en particulieren hebben ons de rug toegekeerd.”
Gerechtsdeurwaarder Marc Beerten onderschrijft deze theorie gedeeltelijk: “Hoewel niemand ons beroep echt kent, deed de publieke opinie altijd zeer neerbuigend over onze stiel. Ons korps is ook nooit naar buiten gekomen. Deurwaarders zijn ministeriële ambtenaren. Wij hebben het op één na oudste beroep, bij wet geregeld en voorzien van een bepaalde deontologie en tucht.”
Het zijn inderdaad vaak de kosten die gepaard gaan met een incassoprocedure, zeker als de gerechtelijke weg wordt ingeslagen, die een schuldeiser ervan weerhouden contact op te nemen met een gerechtsdeurwaarder of advocaat. Netto is de incassoprocedure soms verlieslatend, ook al wordt de uitstaande vordering geïncasseerd.
Als het wetsvoorstel van De Meyer wordt goedgekeurd, zullen de kosten enkel nog oplopen. Niet alleen zou de schuldeiser zijn klant schriftelijk op de hoogte moeten stellen dat zijn vordering werd overgedragen aan een schuldinvorderaar, ook elk huisbezoek zou moeten worden aangekondigd door een aangetekend schrijven. “Nog afgezien van de bijkomende kosten zal deze maatregel zeker als gevolg hebben dat vele verwittigde debiteurs toevallig ‘niet thuis’ geven,” lacht BVI-ondervoorzitter Van Rossum.
Het wetsvoorstel vertoont volgens de marktspelers nog enkele andere vreemde kronkels. Onder de schuldinvorderaars die door het voorstel worden geviseerd, vallen ook de gerechtsdeurwaarders en advocaten die in de incassosector actief zijn. Het is onwaarschijnlijk dat een wetgeving gericht op het reglementeren van de incassosector zonder meer de beroepscodes van deze vrije beroepen kan wijzigen of verstrengen.
De term schuldenaar in het wetsvoorstel is dan weer enkel van toepassing op particulieren. Elke debiteur die zijn schuld aanging uit hoofde van een handels-, beroeps- of ambachtelijke activiteit valt uit de boot. Bescherming wordt dus wel voorzien voor de consument die klant is bij een kleine handelaar, maar niet voor de handelaar.
Ten slotte beoogt Magda De Meyer met haar voorstel dat elke schuldinvorderaar zich laat inschrijven bij het ministerie van Economische Zaken. Van Rossum: “De BVI is eerder voorstander van een erkennings- of licentiesysteem gekoppeld aan strenge toelatingsvoorwaarden. Bij eventuele wanpraktijken kan er dan ook efficiënter worden opgetreden.” Een toelating van het wetsvoorstel in haar huidige vorm zou de veldslag, zoals sommige insiders de situatie in de sector beschrijven, dus niet volledig uit de wereld helpen.
De vergelijking met een oorlog lijkt wel lichtjes overdreven, maar de sfeer is in ieder geval verziekt. Noch de incasso-ondernemingen, noch de deurwaarders, noch de advocaten schuwen harde taal om de (wan)praktijken van de concurrentie aan te klagen. Over één zaak zijn ze het roerend eens. Zolang de sector niet voldoende wettelijk wordt gereglementeerd, zal de wildgroei in de sector blijven aanhouden.
Schaarbeek, donderdag 19 juli, 8.45 uur. Marc Vermeulen, plaatsvervanger van deurwaarder Jacques Gielen, overloopt zijn planning. Net terug van een betrapping op overspel, zal hij die voormiddag in het gezelschap van een inspecteur van de Schaarbeekse politie, een slotenmaker en een getuige op dertien plaatsen uitvoerend beslag moeten leggen.
De inbeslagname van goederen is de laatste gerechtelijke stap vóór de verkoop. Schrikbarend voor de schuldenaar, maar ook een dure zaak voor de schuldeiser. De gerechtelijke procedure vraagt niet alleen de tussenkomst van een advocaat om de vonnissen bij de rechtbank te bepleiten, maar ook moeten de deurwaarders, die de vonnissen uitvoeren, worden betaald. Bedrijven hebben er dus alle baat bij hun uitstaande vorderingen in eerste instantie bij minnelijke schikking proberen te incasseren.
“Bij Belgacom wordt de grote meerderheid van achterstallige facturen door onze interne afdeling geïncasseerd,” vertelt Jan Margot, woordvoerder van Belgacom, “maar wij hebben dan ook een goede stok achter de deur. Geen betaling, geen telefoonverbinding.” Als de eigen mensen de klus niet meer kunnen klaren, volgt de uitbesteding aan een derde. In principe kan die derde partij enkel gelijkaardige acties ondernemen, zoals een schriftelijke of telefonische aanmaning of het huisbezoek. Met dit verschil dat ” vreemde ogen dwingen“, zoals dat in het jargon heet.
De kosten van een minnelijke incassoprocedure kunnen variëren al naargelang ze wordt uitgevoerd door een incassobedrijf, een advocaat of een deurwaarder. Enkel deurwaarders mogen volgens de wet de kosten van een aanmaningsbrief (12,39 euro of 500 frank) doorrekenen aan de schuldeiser. Andere debiteuren moeten zich houden aan de vergoedingen die door de algemene verkoopvoorwaarden of de wet worden bepaald. De schuldeiser draait dus op voor alle bijkomende kosten. Alleen als hij in de minnelijke fase geen succes boekt, doet hij een beroep op de duurdere gerechtelijke procedure.
Maar volgens advocaat Van Mieghem hoeven ook in deze fase de kosten niet de spuigaten uit te lopen. “Ik kan aanzienlijk besparen door een voorafgaand solvabiliteitsonderzoek van de schuldenaar, stricte afspraken met de deurwaarders en het gebruik van de summiere rechtspleging procedure,” zegt Van Mieghem. “Het solvabiliteitsonderzoek leidt vaak tot de beslissing niet over te gaan tot een gerechtelijke procedure maar tot het afsluiten van het dossier of het onmiddellijk dagvaarden in faillissement. Dat bespaart elke partij de moeite en de kosten.”
Schuldeisers zijn ook maar sukkelaars
“Politici houden bij het opstellen van hun wetten zelden rekening met de realiteit,” zucht deurwaarder Marc Beerten. “Ze spelen in op een actuele gebeurtenis en vergeten de uitvoerbaarheid in de praktijk. De collectieve schuldbemiddeling voor particulieren en de verschoonbaarheid, die gefailleerden een nieuwe start gunt, zijn géén goede zaak voor de maatschappij. Je reikt die mensen een zetel aan waarin ze ongenaakbaar zijn. De miserie wordt gewoon verschoven naar de schuldeiser.”
Ook volgens Alain Verbeke is de balans niet meer in evenwicht: “De jongste jaren is alle aandacht uitgegaan naar de bescherming van de schuldenaar, waarbij de belangen van de schuldeiser uit het oog werden verloren. De arme sukkelaar moest worden beschermd tegen de grote multinational die hem ten gronde wou richten. Maar heeft iemand er ooit bij stilgestaan dat ook de schuldeiser soms maar een gewone man is die probeert rond te komen?”
Verbeke lanceerde enkele jaren geleden een revolutionaire theorie die onlangs door Vlaams kamerlid Geert Bourgeois ( VU&ID21) in een wetsvoorstel werd gegoten: het vermogensinformatie- en onderzoeksrecht. Een onafhankelijke derde persoon moet de bevoegdheid krijgen alle mogelijke inlichtingen in te winnen over de verrichtingen van de schuldenaar en over de samenstelling en de vindplaats van zijn vermogen. Zelfs het bankgeheim en de discretieplicht van de notaris zouden hiervoor moeten wijken. En aan wie zou deze verregaande bevoegdheid dan wel toekomen? Verbeke stelt voor een Commissaris voor Executie aan te stellen, een deurwaarder met een aangepast (internationaal) statuut en strengere tuchtregeling. Het voorstel kan nog enige tegenwerking verwachten, maar, zegt Verbeke, “enkele jaren geleden lachten ze mij hiervoor vierkant uit, terwijl het voorstel nu wordt besproken op internationale congressen en er een wetsvoorstel in België bestaat.”
An Goovaerts
Sommige inspecteurs van incassobureaus uiten bedreigingen, nemen contact op met de werkgever of doen zich voor als een gerechtelijke instantie.
Netto is de incassoprocedure soms verlieslatend, ook al wordt de uitstaande vordering geïncasseerd.
“De cowboyverhalen die de ronde doen over incassobureaus tonen voldoende aan dat zij buitenspel moeten worden gezet.” [Alain Verbeke, Philippe & Partners]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier