Vlamingen trekken de wijde wereld in

André Bergen, voorzitter van het directiecomité van KBC, is de Manager van het Jaar 2007 (zie blz. 34). De Vlaamse economische wereld mag blij zijn met deze verkiezing. André Bergen staat voor een nieuwe Vlaamse aanpak waar we dringend nood aan hebben.

Bergen is groot geworden in de establishmentbank Generale Bank. Vrij snel na de fusie met ASLK tot Fortis verliet hij die groep. Na een passage in het operationele bedrijfsleven bij Agfa-Gevaert werd hij in 2003 voorzitter van het directiecomité van KBC Bank en vicevoorzitter (in 2006 voorzitter) van KBC Groep.

In de vier jaar dat hij aan het hoofd staat van KBC heeft Bergen gezorgd voor een stevige expansie. KBC staat bekend voor zijn slogan “de bank van hier”. Het was een op en top Vlaamse bank, met zijn wortels in het meer militante Vlaanderen. Bergen bleef de filosofie van “de bank van hier” getrouw, maar ging wel op veroveringstocht. KBC had al de stap gedaan naar Tsjechië, Polen en Hongarije. Hij deed overnames in Bulgarije, Servië, Roemenië, Letland en Oekraïne. En was ook niet beroerd om te investeren in Slovenië. De kers op de taart was de overname van Absolut Bank in Rusland. KBC Groep uit het kleine Vlaanderen is een van de belangrijkste spelers geworden in Centraal- en Oost-Europa. Het heeft daar een tweede thuismarkt opgebouwd en is bij wijze van spreken ook daar “de bank van hier”.

KBC heeft daarmee zijn K van kerktoren ingewisseld voor de K van kosmopolitisch. Van de 55.000 medewerkers zijn er slechts 18.000 in België actief. In 1999 telde KBC 27.000 werknemers, van wie ongeveer 21.000 in België. Het is mooi dat de traditionele financiële sector de weg toont die Vlaanderen op moet. Weg van onder de Vlaamse kerktoren en de wijde wereld in. Het is Vlaanderen in Actie avant la lettre.

Bergen is een man van gezond verstand. Hij is sober en houdt de voeten op de grond. Hij verovert de wereld, maar stort zich niet in avonturen. Hij bouwt schakel voor schakel de aanwezigheid in Oost-Europa uit. Nieuwe landen komen er voorlopig niet meer bij. Uitbouw van de bestaande markten staat wel op het programma. Enkel de overname in het weinig transparante Rusland zou men een risico kunnen noemen. Bergen zegt echter in het interview met Trends dat hij de groei daar in de hand moet houden, want dat het anders te snel gaat.

Bergen is ook een nieuwe manager (zie blz. 40). Hij is niet de verlichte despoot die de troepen richting Oost-Europa stuwt. Het directiecomité van KBC – zeven man en jammer genoeg nul vrouw sterk – mag worden gezien en neemt alle beslissingen collegiaal. In een modern bedrijf dat wil globaliseren, is delegeren van taken over een schare van betrouwbare managers een noodzaak.

KBC toont de weg, maar is niet alleen. Heel wat bedrijven hebben al de weg gevonden naar Oost-Europa, zeker sinds die landen lid geworden zijn van de Europese Unie. In Bulgarije is België nog steeds een van de grootste buitenlandse investeerders met onder andere InBev, Cumerio en Solvay. InBev is ook in andere Oost-Europese landen de nummer een of twee op de lokale biermarkt. De Groep Deceuninck zit in Polen en Rusland. Vandemoortele in Polen en Tsjechië. Bekaert in Slovakije en Tsjechië. Enzovoort.

Tegelijk met zijn expansie in Oost-Europa blijft KBC sterk zijn Vlaams karakter beklemtonen. De Vlaamse aandeelhouders willen de verankering behouden. André Leysen (zie blz. 122), die gisteren van Trends de Lifetime Achievement Award uitgereikt kreeg, heeft trouwens een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan van KBC als stevig Vlaams verankerde groep. Vlaams minister-president Kris Peeters kan ook hier een voorbeeldrol vinden voor het verankeringsdebat dat hij wil opstarten. Er is al veel inkt gevloeid over nut en onnut van verankering. Het is zeker positief te noemen wanneer Vlaamse groepen zich kunnen ontwikkelen en Vlaams kunnen blijven. Zolang het hoofdkwartier hier gevestigd is, heeft dat zijn voordelen. Voor de verdere ontwikkeling van Vlaanderen als economische regio is het ook goed om voorbeelden als KBC te hebben.

Jammer genoeg hebben we die nog te weinig. Vlaanderen telt veel familiale kmo’s en veel van die bedrijven zijn nu aan hun derde generatie gekomen. Dat is de meest kritieke generatie. De eerste generatie bouwt het bedrijf op, de tweede breidt het uit en de derde verknoeit of verkoopt het. Het is een boutade, maar al te vaak zit er waarheid in. Veel familiale bedrijven hebben niet meer de drive om verder uit te bouwen. Ze verkopen hun bedrijf aan buitenlanders of aan durfkapitalisten. In het beste geval gebruiken ze hun geld als durfkapitaal om jonge entrepreneurs vooruit te helpen. In het slechtste geval gaan ze gewoon rentenieren in warmere oorden dan het kille Vlaanderen.

Vaak kunnen we die ondernemers geen ongelijk geven. De omstandigheden om in Vlaanderen te ondernemen, vergen doorzettingsvermogen. Dure loonkosten, niet altijd ondernemingsvriendelijke regulering, vijandige vakbonden, afgunst van de man in de straat. Ondernemers zijn geen helden in Vlaanderen. Hopelijk mag André Bergen dat als Manager van het Jaar wel zijn. Hij verdient het. Vlaanderen verdient het. (T)

de auteur is hoofdredacteur.

Guido Muelenaer

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content