‘Verdere hervorming van de belastingen is noodzakelijk’
Zestien jaar lang werkte Etienne de Callataÿ voor Bank Degroof. In die periode groeide hij uit tot een van de meest gerespecteerde economen van het land. “Dat sommige politici verklaren dat ze de komende vier jaar niet meer aan de belastingen willen sleutelen, is dom.”
Voor de media was Etienne de Callataÿ jarenlang een dankbare gesprekspartner. Hij had altijd iets zinvols te vertellen, wist zijn inzichten bijzonder goed te motiveren en bleef consequent in zijn analyses. Ook intern bij de bank was zijn input belangrijk, zowel voor het vermogensbeheer als de interne organisatie. Degroof, dat fuseert met Petercam, verliest een uithangbord en een sterkhouder.
De fusie was een ideaal moment om met een propere lei te herbeginnen, vertelt de econoom: “Ik zal actief blijven in de financiële sector, maar wil iets doen dat meer bijdraagt tot het algemeen welzijn.” De Callataÿ heeft al voorstellen op zak, maar ook een nieuwe investeringsboetiek met enkele partners opzetten is een mogelijkheid. “Als ik het doe, wil ik me beperken tot vermogensbeheer. De financiële sector heeft nog altijd een slechte reputatie. Dat biedt kansen voor nieuwe spelers.”
Hoe beoordeelt u het eerste jaar van de regering-Michel?
ETIENNE DE CALLATAÿ. “Positief. De taxshift en de pensioenhervorming zijn stappen in de goede richting. Positief is ook het maatschappelijke draagvlak dat ontstaan is voor deze regering. Niemand spreekt nog van een kamikazeregering, hoogstens van een kibbelkabinet. In Franstalig België is de oorspronkelijk bar slechte perceptie van de regering-Michel omgeslagen.
“Maar van een trendbreuk met de regering-Di Rupo kun je niet spreken. Di Rupo had al belangrijke maatregelen genomen om de lasten te verlagen en de pensioenen te hervormen. Vanuit economisch standpunt was het beleid van Di Rupo stukken beter dan dat van de regeringen-Verhofstadt tussen 1999 en 2007. De geschiedenis zal niet positief oordelen over het beleid van Verhofstadt. Zijn regering erfde een begroting met een belangrijk primair overschot, maar dat geld is ofwel uitgegeven ofwel omgezet in inefficiënte belastingverlagingen. Het is niet door geschenken uit te delen aan de gepensioneerden dat je het economische draagvlak van een land versterkt.”
Moet de regering-Michel niet verder durven te gaan?
DE CALLATAÿ. “Het is erg spijtig dat sommige politici verklaren dat het, na de taxshift, afgelopen is met belastinghervormingen tot 2019. Terwijl er nog zo veel te doen is. Het zou dom zijn vier jaar lang niets te veranderen aan ons belastingsysteem. De tarieven in de vennootschapsbelasting moeten naar het Europese gemiddelde verlaagd worden. Dat kan als men de notionele-intrestaftrek afschaft. Dat systeem gaat in tegen de geest van Europa. Het is een manier om een activiteit naar ons land te lokken, ten koste van een andere EU-lidstaat. Ik maak principieel bezwaar tegen zulke fiscale gunstregimes. Men kan niet voorstander van Europa zijn en tegelijk de notionele-intrestaftrek in België in stand houden.”
Hoe evalueert u de taxshift?
DE CALLATAÿ. “Mijn probleem met de taxshift is dat de hoofddoelstelling onduidelijk is. Wat is de topprioriteit: concurrentiekracht of tewerkstelling? Op lange termijn gaan die twee hand in hand, maar niet op korte termijn. Een verlaging van de sociale lasten kan leiden tot meer tewerkstelling, maar even goed tot hogere winsten voor de bedrijven of hogere lonen voor de werknemers. Ik vind dat tewerkstelling de topprioriteit moet zijn, maar de communicatie was op zijn minst verwarrend.”
Op welke punten blijft u op uw honger?
DE CALLATAÿ. “De regering moet durven de overheidsuitgaven onder de loep te nemen, of minstens de efficiëntie van het overheidsapparaat te verhogen. Nu snijdt men vaak lineair in de kosten: één ambtenaar op de vijf moet eruit. Ik mis een debat over wat de overheid moet doen en wat niet. We verwachten te veel van de overheid.
“In de personenbelasting zou men werk kunnen maken van het afschaffen van allerlei aftrekposten en gunstregimes. Ik denk aan de vrijstelling van roerende voorheffing op het gereglementeerde spaarboekje en op levensverzekeringen die langer dan acht jaar worden bijgehouden, of de belastingvrijstelling op de meerwaarde van kapitalisatiefondsen. De Nationale Bank waarschuwt al een aantal jaren dat het fiscale regime voor spaarboekjes gevaarlijk is, en wat doen we eraan? Niets.
“Er moeten ook hogere milieubelastingen komen. In het bijzonder voor stookolie, aardgas en professionele diesel, die in ons land fiscaal heel vriendelijk behandeld worden. Ik zie daar het maatschappelijke en economische nut niet van in.”
De verschuiving van lasten op arbeid naar die op consumptie bleef beperkt in de taxshift?
DE CALLATAÿ. “De btw op elektriciteit is verhoogd maar wordt in de berekening van de index opgenomen. Dat betekent dat de bedrijven de rekening betalen. Eigenlijk gaat een vierde van de indexsprong door deze ingreep alweer verloren voor het bedrijfsleven.”
En de veelbesproken vermogensbelasting bleef uit?
DE CALLATAÿ. “Ik ben geen voorstander van een patrimoniumbelasting zoals in Frankrijk. Ik vind dat België andere, verstandiger maatregelen genomen heeft, zoals de stijging van de roerende voorheffing naar 27 procent. Zo vloeit een deel van de hogere winsten, die een gevolg kunnen zijn van de verlaging van de sociale lasten, terug naar de maatschappij. Dat vind ik een logische zaak. Het is een simpele, pragmatische maatregel zonder extra complexiteit. Ik zou er geen probleem mee hebben mocht men de roerende voorheffing verder optrekken tot 30 procent.
“Er is nog ruimte voor een betere belasting op vastgoed. België is heel genereus voor vastgoed. We gedragen ons een beetje als Noord-Korea, door als belastingbasis prijzen te hanteren die veertig jaar geleden door ambtenaren bepaald zijn. Dat is onverdedigbaar. We kunnen veel beter overschakelen op marktprijzen. Een belasting op basis van de effectieve huurinkomsten, na aftrek van onderhoudskosten, dat is de eerste maatregel die ik als politicus zou nemen. Dat is marktconform, efficiënt, billijk. Waarom doen we dat niet?”
De financiële crisis ligt zeven jaar achter ons en de banken maken weer mooie winsten. Zijn alle problemen van de baan?
DE CALLATAÿ. “Neen. De banken werken nog altijd met te veel schulden. Daarom ben ik voorstander van hogere kapitaaleisen dan wat momenteel op tafel ligt. Sommige mensen pleiten voor niet-risicogewogen buffers van 20 procent eigen vermogen. Dat zou een hervorming van het financiële stelsel veroorzaken, en het systeem gezonder maken. Maar we moeten beseffen dat minder leverage en hogere buffers ook minder economische groei en hogere rentevoeten betekenen. Kredieten voor kmo’s zullen duurder worden. En eigenlijk is dat logisch: de groei uit het verleden was voor een stuk artificieel, de banken waren te genereus in hun kredietverstrekking.
“Ook het probleem van too big to fail blijft onopgelost. Vandaag zijn de grote financiële instellingen nog groter dan in 2008. En we hebben geleerd dat grote instellingen niet de meest efficiënte zijn. Bovendien genieten ze van een oneerlijk competitief voordeel: de impliciete garantie van de overheid. Daardoor is het voor particulieren inderdaad ‘wijzer’ om hun geld bij een grootbank te stallen. Maar dat is een hoogst ongezonde situatie.”
Sommige banken pakken uit met streefdoelen van 10 tot 12 procent rendement op eigen vermogen.
DE CALLATAÿ. “Sommige aandeelhouders blijven daarvan dromen, en worden daarin gevolgd door het management. Maar zulke rendementen zijn in een lagerenteomgeving onmogelijk zonder grote risico’s te lopen. Banken die denken dat ze dit kunnen waarmaken, zullen verdwijnen. Als de rente schommelt tussen 1 à 2 procent, moet een bank genoegen nemen met 5 tot 6 procent rendement. Het wordt hoog tijd dat iedereen op de financiële markten en in de bestuurskamers zich rekenschap geeft van deze nieuwe realiteit. Lagere rentevoeten impliceren lagere winstverwachtingen.”
Beleggers kijken met angstige ogen naar China. Is de vrees voor een mondiale groeivertraging terecht?
DE CALLATAÿ. “Ik vind de reactie van de financiële markten overtrokken. Men deed alsof China aan de vooravond van een grote ramp stond. Terwijl het om een gezonde correctie gaat. Dat de beurskoersen in China daalden, was goed nieuws. Daar was een zeepbel. En zeepbellen kunnen beter vroeg dan laat ontploffen. Dat de Chinese groei vermindert is duidelijk, maar is dat een drama? Neen, afkoeling is gezond. De groei was niet houdbaar. Er zou pas een echt probleem ontstaan als de Chinese groei zou terugvallen naar nul.
“Ik beweer niet dat alles perfect loopt in China, integendeel. Er zijn nog veel ongezonde situaties, zoals de verstrengeling van overgewaardeerde vastgoedinvesteringen met lokale autoriteiten. Maar we mogen niet vergeten dat de afkoeling van de Chinese economie positieve neveneffecten heeft, zoals de daling van de grondstofprijzen. Hoge grondstofprijzen leiden tot economische inefficiëntie. Ik heb weinig sympathie voor landen als Saoedi-Arabië of Rusland die veel verdienen aan de hoge grondstofprijzen en dat geld gebruiken om privéjets te kopen of Olympische Spelen te organiseren. Voor een econoom is dat pure verspilling.”
Zijn de beurzen ook niet gedaald anticiperend op de renteverhoging van de Fed?
DE CALLATA. “Misschien, maar dan was het een verkeerde reactie. Een renteverhoging is een positief signaal, die bewijst dat het beter gaat met de economie en voorkomt risicogedrag van spaarders. Lage rentevoeten zijn symptomatisch voor een wereld met een slecht draaiende economie. Een renteverhoging is voor mij altijd het signaal om aandelen te kopen. Een ongezonde situatie wordt gezonder.”
Is de wereld klaar voor een normalisering van de rentevoeten?
DE CALLATA. “Nog niet helemaal. Door de toename van de rentelasten zullen de eerste slachtoffers de overheid en hun respectieve begrotingen zijn — en dus de belastingplichtige. Anderzijds zou een renteverhoging bepaalde sectoren, zoals de verzekeringssector, goed uitkomen. De verzekeraars zitten echt in de problemen. Door de lage rente, maar ook omdat ze zo dom zijn geweest vaste verbintenissen op heel lange termijn aan te gaan, terwijl ze vooral obligaties op acht tot tien jaar kochten. Die instellingen dreigen nu de prijs voor hun stommiteiten te betalen.”
Maar als er drama’s gebeuren, moet de belastingbetaler opnieuw in de bres springen?
DE CALLATA. “Het is niet aan de belastingbetaler om verzekeraars te redden. Verzekeringsmaatschappijen hebben een overeenkomst getekend en moeten de gevolgen daarvan dragen. Als dat tot faillissementen leidt, dan is dat de logica van een markteconomie.
“De belastingbetaler is in 2008 al heel genereus geweest in het redden van banken, die fout mogen we niet opnieuw maken. We zijn toen te vriendelijk geweest voor de aandeelhouders van bepaalde banken. Neem nu KBC, dat gered moest worden door de overheid. Eigenlijk had men de aandeelhouders bij die operaties volledig moeten laten verwateren. Enkel de overheid was bereid geld te injecteren, dan had de overheid ook alle aandelen in handen moeten krijgen. De aandeelhouders van KBC zijn daar, onbegrijpelijk, heel goed weggekomen.”
Wordt de verzekeringssector het nieuwe probleemkind?
DE CALLATA. “Ik vrees van wel. Voorlopig maken ze nog mooie winsten in hun schadeafdelingen, waardoor het probleem beheersbaar blijft. Maar als de rente nog een aantal jaren laag blijft, vallen binnen een vijftal jaar de eerste slachtoffers. De goede rendabiliteit in niet-leven wijst op een gebrek aan concurrentie. Er bestaat een gentlemen’s agreement onder verzekeraars, waardoor de premies voor schadeverzekeringen de voorbije jaren fors verhoogd zijn. De consumenten betalen vandaag te veel voor hun schadeverzekeringen om de problemen in de levensverzekeringen te dekken. Dat is niet gezond.”
Patrick Claerhout, fotografie Debby Termonia
“Ik zou er geen probleem mee hebben mocht men de roerende voorheffing verder optrekken tot 30 procent”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier