Vande Lanotte slaat politieke munt uit de vergrijzing

Wordt vice-premier Johan Vande Lanotte de nieuwe professor van de SP.A? In onvervalste Frank Vandenbroucke-stijl heeft hij de opinie De vergrijzing voorbij geschreven. Een opmerkelijk werkstuk.

Nu PS-voorzitter Elio Di Rupo het FGTB aan de zijlijn heeft geparkeerd, doet de SP.A haar duit in het zakje. Vande Lanotte heeft twaalf voorwaarden opgesomd die België moet vervullen. Vele daarvan zijn niet nieuw, maar vooral het zevende punt is opmerkelijk. Een socialistische minister die zegt dat de loonhandicap ten opzichte van Nederland, Frankrijk en Duitsland weggewerkt moet worden, is nieuw. De wettelijke basis van het huidige loonoverleg is de wet van 1996 die ervoor zorgt dat de loonontwikkeling in de pas loopt met die van de buurlanden. De werkgevers zeggen al langer dat dit niet volstaat en dat de wig van 8 à 10 % met de buurlanden dichtgereden moet worden. De vakbonden hebben dat altijd afgedaan als irrelevant en onbespreekbaar.

Vande Lanotte heeft het wel begrepen en schrijft: “Werknemersorganisaties moeten dat duidelijker aan hun leden durven uitleggen.” Een scherpe sneer aan vooral het ABVV, dat er tijdens het jongste overleg niet in geslaagd is zijn achterban te overtuigen van een akkoord dat 4,5 % loonstijging toestaat. Maar het probleem ligt niet alleen bij de leden, ook bij de leiding. Zo schrijft Erwin De Deyn, ondervoorzitter van de socialistische bediendebond BBTK en (niet officieel uiteraard) kandidaat-voorzitter van het ABVV in 2006, in een opiniestuk in De Morgen: “De loonnorm van 4,5 %, zelfs indicatief, is veel te laag. Na aftrek van indexering en barema’s blijft er niets over voor collectieve loonsverhoging.” Alsof indexering en barema’s geen loonsverhoging zouden zijn.

Vande Lanotte zegt op dit vlak wel A, maar geen B. Hij heeft het over een noodzakelijke “sterke beperking van de loonstijging, zonder aan de index te raken.” Hoe je op die manier 8 % achterstand kan wegwerken, is niet duidelijk. Zeker als ook “de ruimte voor bijkomende verlaging van de sociale bijdragen zeer beperkt wordt,” zoals Vande Lanotte schrijft. Maar veel belangrijker is dat het principe van het wegwerken van de loonhandicap erkend wordt als doel. Dat bovendien de arbeidswetgeving ouderwets industrieel wordt genoemd, nemen we er graag bij.

Niet de vergrijzing is de grote uitdaging, stelt Vande Lanotte. Neen, aan de orde van de dag is hoe we onze welvaart kunnen en moeten uitbouwen – en dan wordt de vergrijzing vanzelf betaalbaar. Johan Vande Lanotte wil applaus voor dat inzicht, al is het al jaren zo klaar als een klontje dat de vergrijzing en de hervorming van de arbeidsmarkt kanten van een en dezelfde medaille zijn. Het werd verdorie hoog tijd – de Belgische werkgelegenheidsgraad is al een kwarteeuw bedroevend laag – dat de beleidsmakers eindelijk ook openlijk de diagnose durven stellen. Een diagnose die niet volledig is trouwens – Vande Lanotte rept met geen woord over de snel stijgende overheidsuitgaven, die een verdere drastische verlaging van die loonkosten onmogelijk maken.

Vande Lanotte weet dus nog maar eens politieke munt te slaan uit de vergrijzing. Maastricht was de dienstdoende boeman om de overheidsfinanciën te kunnen saneren, uw grijze haren worden voor de politici de dekmantel om soms pijnlijke hervormingen op de arbeidsmarkt te nemen.

Guido Muelenaer – Daan Killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content