Van labo tot business
Weinig vondsten in het labo groeien uit tot successen op de markt. De overleving van universitaire spin-offs vraagt veel kunde en geld. Daarom bundelen de universiteiten van Gent, Brussel en Antwerpen hun krachten in het QBIC Fund, het eerste interuniversitaire zaaikapitaalfonds in ons land. Valt op door haar afwezigheid: de universiteit van Leuven, de gedoodverfde kampioen van de spin-offs.
Een spin-off moet een wetenschappelijke vondst omzetten in een verkoopbaar product of dienst. Dat is vaak – een aantal succesverhalen ten spijt – een hachelijk avontuur, zeker in de prilste levensjaren van de spin-off. Het is geen wonder dat het privégeld liever wegblijft uit dit segment van de risicokapitaalmarkt. De universiteiten probeerden het dan maar zelf via de oprichting van eigen zaaikapitaalfondsen, meestal met de hulp van overheid en banken.
In Gent en Brussel bleven de geldpotjes echter te klein om met hun spin-offs een groot verschil te maken. In een aantal gevallen leidde dat tot onderkapitalisering van de spin-offs, waardoor voltijds professioneel management een onbereikbare luxe bleek. BI3, het in 2001 opgerichte zaaikapitaalfonds van de Brusselse VUB, had een kapitaal van 6 miljoen euro. “Dat was te weinig om ervaren managers te betalen”, zegt Jan Cornelis, coördinator technologietransfer aan de VUB, de dienst die onderzoeksresultaten moet verzilveren via patenten, licenties of spin-offs. “De nood aan schaalvergroting bracht Gent en Brussel bijeen, later heeft Antwerpen zich aangesloten. Dat leidde tot de oprichting van het QBIC Fund, met een kapitaal van 30,5 miljoen euro. Voor de begeleiding van de projecten kan QBIC drie investmentmanagers betalen, met commerciële ervaring en gespecialiseerd in respectievelijk nieuwe materialen, ICT & engineering, en biotech. Met ons fonds van 6 miljoen euro hadden we zulke mensen nooit aan boord kunnen halen.”
De samenwerking zorgt ook voor een beter gestoffeerde pijplijn van kandidaat-spin-offs. Samen met de geaffilieerde hogescholen en academische ziekenhuizen kunnen de drie universiteiten putten uit het denkwerk van 8500 onderzoekers. “Die zijn samen goed voor 56 procent van het universitaire onderzoekspotentieel in Vlaanderen”, zegt Luc Moens, vicerector van de Universiteit Gent. “Het grotere volume verruimt de keuzemogelijkheden, wat de kans op succesvolle projecten doet stijgen.”
Opnieuw staken overheid en banken een handje toe (zie kader Samen sterk), wat de forse omvang van de oorlogskas van QBIC verklaart. Dankzij zijn slagkracht krijgt het fonds een dikkere vinger in de pap als de spin-off rijp is voor de intrede van extern kapitaal. “Vroeger waren onze afzonderlijke zaaikapitaalfondsen afhankelijk van grote investeerders”, zegt Moens. “QBIC Fund zal zijn partners gemakkelijker kunnen kiezen.” QBIC is in staat om ook in kapitaalintensieve spin-offs belangrijke participaties te nemen en zo te wegen op de strategie.
Krijgen we geen hommeles onder de drie universiteiten als blijkt dat QBIC bijna telkens kiest voor projecten van pakweg Gent? “De hommeles zal zichzelf vermijden”, zegt Moens. “Het feit dat de banken en de overheid voor het grootste deel van het kapitaal van QBIC Fund zorgen, garandeert op zich al de onafhankelijkheid van het fonds. Bovendien kan de raad van bestuur alleen beslissen over projecten die vooraf goedgekeurd werden door het investeringscomité, dat bestaat uit onafhankelijke experts, onder wie ook buitenlandse. Voor hen is het om het even van welke universiteit een project komt, en telt alleen de kwaliteit.”
Gemma Frisius
De KU Leuven doet niet mee aan QBIC. Dat heeft naar eigen zeggen niets te maken met de ‘K’ in haar naam, een letter die in de naam van de drie andere universiteiten niet voorkomt. “We hebben nog nooit een katholieke spin-off opgericht”, zegt Koenraad Debackere, CEO van LRD (KU Leuven Research & Development), de technologietransferdienst van de Leuvense unief.
Het veertig jaar oude LRD is een naam als een klok. De instelling zit aan haar 99ste spin-off, waarvan ruim dertig onder de vleugels van Gemma Frisius, het zaaikapitaalfonds van de KU Leuven. Vorig jaar richtte LRD acht spin-offs op, waarmee Leuven meespeelt met de grote jongens in Europa. In de voorbije jaren heeft Gent zijn historische achterstand weggewerkt en richten beide uniefs jaarlijks evenveel spin-offs op.
Is Leuven dan niet de ideale partner voor QBIC? “Ik kan begrijpen dat een buitenstaander zo denkt”, zegt Debackere. “Maar gezien onze aanpak is er hier geen behoefte aan. LRD is volledig verweven met de Leuvense onderzoekswereld. Dag in dag uit zijn onze mensen aanwezig in alle onderzoeksgroepen om mogelijkheden te bekijken en spin-offs te begeleiden. Ons systeem staat zo scherp op punt dat daar onmogelijk drie universiteiten bij kunnen. Dat zou de efficiëntie onderuit halen en de kosten vermenigvuldigen. Iets wat goed werkt, moet je vooral goed laten werken.”
Bij de drie andere universiteiten is er begrip voor dit standpunt, al mag Leuven er altijd bij. Dat kan misschien al eind 2013, wanneer QBIC een tweede kapitaalronde houdt, die 10 tot 20 miljoen moet opbrengen. Het fonds rekent daarbij op het rijkelijk gevulde adresboekje van Martin De Prycker. De gewezen Barco-baas krijgt de dagelijkse leiding over QBIC, samen met Marc Zabeau, hoofd van de technologietransferdienst van de Universiteit Gent. De Prycker was aan het begin van de jaren negentig bij Alcatel een van de uitvinders van ADSL, een technologie die breedbandinternet in de huiskamer brengt en in 2000 al meer dan 1 miljard euro opbracht. Alcatel is een privébedrijf. Zal De Prycker zich goed in zijn vel voelen in het universitaire wereldje van QBIC? “De universiteiten vergaten weleens dat er zoiets als de markt bestaat”, zegt De Prycker. “Sinds een jaar of vijf hebben ze de mentale switch gemaakt. QBIC Fund zal universitaire expertise en ondernemerschap combineren, en ik zal daar mijn steentje toe bijdragen.”
JOZEF VANGELDER
“De samenwerking is goed voor 56 procent van het universitaire onderzoekspotentieel in Vlaanderen” Luc Moens (UGent)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier