Uw vakantie-bestemming zal nooit meer dezelfde zijn
Het toerisme heeft dankzij de globalisering een fenomenale groei gekend. Maar diezelfde globalisering plaatst de toerismesector nu voor een geheel nieuwe, ernstige uitdaging:die van de klimaatverandering.
De toeristische sector zal, ironisch genoeg, morgen vooruitgang boeken in het noordelijke halfrond, precies die landen die in het verleden de meeste CO2 in de atmosfeer hebben gestuurd. En het zuidelijke halfrond, dat tot nog toe een vrij beperkte rol speelde bij de pollutie, zal op toerismevlak de zwaarste klappen krijgen.
De internationale toerismesector veranderde de voorbije jaren grondig, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde. Het reisgedrag van de westerse toerist is volledig gewijzigd. Hij boekt meer op het laatste moment, let goed op de prijs, maakt verscheidene korte trips per jaar, eist flexibiliteit en personalisering, en heeft een voorliefde voor speciale of themagebonden vakantieformules. Aan de aanbodzijde vallen vooral het enorme succes op van goedkope luchtvaartmaatschappijen en van nieuwe distributiekanalen, zoals het internet.
Het toerisme beleeft woelige tijden en dat zal nog wel een tijdje zo blijven. De voorbije jaren boomde de sector als nooit tevoren: volgens de World Tourism Organisation steeg het aantal internationale vakantie- reizigers tussen 2000 en 2007 jaarlijks met ongeveer 4 %, om uiteindelijk op 900 miljoen te belanden.
Terzelfder tijd zal de opwarming van de aarde de sector voor nieuwe uitdagingen plaatsen. In tegenstelling tot natuurrampen en terroristische aanslagen, zal de klimaatwijziging geen kortetermijneffect hebben dat we vlug zullen vergeten. Ze zal de aantrekkingskracht van sommige toeristische regio’s permanent beïnvloeden. Die gebieden zullen dus verplicht worden om maatregelen te nemen en zich aan te passen aan het gewijzigde klimaat.
Wat in 2030?
Om een beeld te krijgen van enerzijds de landen die op toerismevlak voordeel zullen halen uit de klimaatverandering en, anderzijds, de landen waar negatieve effecten te verwachten vallen, heeft de studiedienst van Deutsche Bank de belangrijkste toeristische landen met elkaar vergeleken. De bank maakte daarvoor gebruik van een werkinstrument gebaseerd op vier parameters: de directe klimaatinvloeden, de substitutie-effecten die het gevolg zijn van de nieuwe klimaatomstandigheden, het belang van reglementeringen en, ten slotte, voor elk land afzonderlijk de kans dat het zich zal moeten aanpassen aan de klimaateffecten. De berekeningen werden gemaakt in het licht van het jaar 2030. Daarnaast hebben de onderzoekers ook de landen in kaart gebracht die economisch erg afhankelijk zijn van het toerisme, en dus veel hinder zullen ondervinden van een klimaatwijziging. De resultaten kunnen we in twee zinnen samenvatten: het Noorden, dat verantwoordelijk is voor een groot deel van de klimaatverandering, is aan de winnende hand; en het Zuiden, dat slechts een beperkte bijdrage heeft geleverd aan de opwarming van de aarde, is de grote verliezer.
Rampzalige gevolgen
Maar we kunnen een nog gedetailleerder onderscheid maken tussen de regio’s: in Europa zullen vooral de landen rond de Middellandse Zee lijden onder de klimaatwijziging. De stijging van de temperatuur en de waterschaarste zouden er wel eens voor kunnen zorgen dat de toeristen deze gebieden tijdens het hoogseizoen links laten liggen. Dat zal vooral het geval zijn in de landen aan de oostelijke Middellandse Zee.
Regio’s die er daarentegen op vooruitgaan op toerismevlak, zijn de Benelux, Denemarken, Duitsland en de Baltische staten. Frankrijk en Italië zullen dan weer lichtjes bevoordeeld zijn wegens de gediversifieerde structuur van hun huidige toeristische aanbod.
Canada, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten zijn de enige drie landen buiten Europa waar de toeristische sector aan belang zal winnen. Daartegenover staat dat in alle staten van Afrika, Latijns-Amerika en Azië de sector min of meer te lijden zal hebben onder de klimaatverandering van de komende decennia. Arme gebieden zoals Tanzania, Kenia en de Caraïben hebben hun hoop gevestigd op het toerisme, dat als motor moet dienen voor hun ontwikkeling. De studieresultaten van Deutsche Bank laten echter uitschijnen dat de klimaatverandering hen vooral bijkomende lasten zal opleggen.
De negatieve effecten van het klimaat wegen bijzonder zwaar op gebieden waar de economie sterk afhankelijk is van het toerisme. Landen dus met veel stranden, skipistes, wandelroutes… In Europa is dat het geval voor Malta, Cyprus, Spanje, Oostenrijk en Griekenland. In de Caraïben zullen de Bahama’s en Jamaica buiten verhouding worden getroffen. In Azië gaat het om Thailand en Maleisië en in Afrika om Tunesië en Marokko. De eilandstaatjes in de Stille en Indische Oceaan zijn bijzonder afhankelijk van het toerisme. Als de toeristen daar niet langer naartoe trekken, zullen de negatieve economische gevolgen uiterst zwaar zijn.
De analyse toont aan dat de klimaatverandering de toeristische inkomsten van vooral de armste landen zal doen dalen. De uitbouw van een lokale toeristische industrie heeft aanzienlijk bijgedragen tot de economische ontwikkeling van heel wat ontluikende markten, waaronder de eilandstaatjes in de Stille en Indische Oceaan, Mexico en Tunesië. Dat potentieel zou in de toekomst gefnuikt kunnen worden en dat zou dan niet alleen te wijten zijn aan de verslechtering van de klimaatomstandigheden. Ook de hogere brandstofprijzen, vooral in Europa, zouden het groeipotentieel van de ‘nieuwe bestemmingen’ kunnen beperken.
Reizen een luxeproduct?
Als bijvoorbeeld de prijs van vliegtickets stijgt omdat de luchtvaart wordt opgenomen op een zwarte lijst van activiteiten die voor veel broeikasgassen zorgen, zullen minder mensen naar verre bestemmingen reizen. De economische impact daarvan zal zeker voelbaar zijn in de arme landen. Dat betekent dat maatregelen die door de industrielanden worden genomen om hun eigen CO2-uitstoot en dus hun bijdrage tot de klimaatverandering te beperken, negatieve economische gevolgen kunnen hebben in andere delen van de wereld. De opwarming van de aarde kan dus de wereldwijde inkomensongelijkheid vergroten.
Die uitdaging aangaan, is geen eenvoudige zaak. De technologische vooruitgang is beslist een belangrijke hefboom om er te geraken. De mens zal nieuwe technologieën moeten ontwikkelen om de energie-efficiëntie van de transportsector wezenlijk te verhogen, zodat de invloed ervan op het klimaat kan worden beperkt en reizen geen luxeproduct wordt. Overheidssteun voor fundamenteel onderzoek kan nuttig zijn. Niettemin kan het zijn dat rechtstreekse financiële bijstand aan de landen die het meest worden getroffen door de klimaatverandering op middellange of lange termijn noodzakelijk is.
COPYRIGHT: NEW YORK TIMES SYNDICATE
Door Eric Heymann
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier