TUSSEN TRADITIONALISME EN MODERNISME. Korea’s ware gelaat
Het heet dat Koreanen xenofoob, nors en autoritair zijn en sterk vasthouden aan hun traditioneel protektionisme. Intussen spelen ze zich met hun elektronika en auto’s wel in de kijker. We polsen bij twee Belgische managers
die leven en werken in Seoel naar de ware Koreaanse psyche.
Locatie : Seoel.
Zuid-Korea is niet meteen het populairste land in Azië. Koud, agressief, zelfbeschermend, bureaukratisch, somber, lelijk… zijn gebruikelijke adjektieven waarmee okkasionele bezoekers het wel eens beschrijven. Wie er echter een tijd verblijft, oordeelt genuanceerder. Freddy Duffeler is een van de weinige Belgische expatriates in Seoel en met zijn tien jaar dienst ook een ancien. Hij leidt er de Agfa-Gevaert-vestiging. Hij is gematigd entoesiast over de veranderingen die zich in ekonomie en maatschappij voltrekken. “Alle veranderingen zijn hier verbetering, uitgezonderd op het vlak van verkeer, ” schertst Duffeler.
SOCIALE VOORUITGANG.
Een echte demokratie kan je Korea nog niet noemen (daarvoor leven er nog te veel oude trekken van het oude regime door), maar afgezien van een zekere politieke brutaliteit is de evolutie gunstig. In het kielzog van de demokratizering, tekent zich voor het eerst ook het embryo van een sociale zekerheid af. Freddy Duffeler : “Er bestaat geen sociaal systeem zoals wij dat kennen. Een echte pensioenregeling is er niet, maar de severance pay de uitkering van minimum een maandloon door het bedrijf aan de werknemer voor elk jaar dienst bij vrijwillig of onvrijwillig ontslag garandeert een beperkte bestaanszekerheid.
Een verplichte ziekteverzekering bestaat al enkele jaren. De meeste bedrijven betalen 1,5 procent van het loon als bijdrage, de werknemer even veel. Een werkloosheidsverzekering lijkt momenteel vrijwel overbodig : de werkloosheid is zeer laag en er is in principe een tekort aan arbeidskracht. Wie niet werkt, krijgt niets. Wie om een of andere reden niet in een bedrijf kan werken, mag vrij aan straathandel doen, zonder belastingen te betalen. In principe is het zoals in heel Azië : wie zelf niet in zijn levensonderhoud kan voorzien, is afhankelijk van de familie. “
Vandaar dat de oudste zoon bleef inwonen bij de ouders en hen onderhield. Bij de jongere generatie verandert dit snel en dat leidt tot konflikten. Meisjes die geen man vinden, hebben geen plaats in de maatschappij. Daarom gaan er zo veel uit werken tegen extreem lage lonen. Nochtans is er een overschot aan mannen. Abortus is toegelaten en na de introduktie van ultrasoon onderzoek werden er zeer veel vrouwelijke foetussen geaborteerd. Dit onderzoek kan sinds 1987 enkel nog om strikt medische redenen, niet om het geslacht te bepalen. Vrouwen kunnen studeren, maar pas op de tweede plaats, nadat de jongen die de toekomst van de familie vertegenwoordigt, bediend is. Al bij al proberen vrouwen zelden of niet in de mannenwereld door te dringen.
WERKERS EN STAKERS.
Volgens het stereotiepe beeld heeft de Koreaanse man slechts aandacht voor werken en drinken. Hij is naar buiten toe zeer macho, klopt ongelooflijk lange werkdagen, ook op zaterdag. Agfa-Gevaert speelt op dit punt een vernieuwende rol. Duffeler : “Op 1 mei van dit jaar schakelden wij in overleg met de vakbond over op de vijfdagenweek met loonbehoud, in ruil voor bescheidener looneisen. Meer en meer bedrijven werken nog maar halve zaterdagen en die tendens zal zich doorzetten. Ook in het onderwijs wordt de zaterdag progressief tot een vrije dag omgevormd.
Er komt dus meer vrije tijd, evenwel zonder dat er voldoende infrastruktuur is. Sinds 1989 mogen Koreanen ook vrij naar het buitenland reizen. “
Opmerkelijk is dat zich in Zuid-Korea een stevig syndikalisme ontwikkelt. Het vertoont sterke gelijkenissen met de verschijningsvorm van onze vooroorlogse vakbonden : eisend, aktiebereid en sterk bedrijfsgebonden. De periode van de loononderhandelingen (april-mei) betekent gegarandeerd hommeles. Geweld tussen ordetroepen en stakers wordt niet geschuwd. Freddy Duffeler : “Vanaf 50 werknemers heeft een bedrijf in principe een vakbond in huis, met een soort door de leden verkozen ondernemingsraad. Vakbondslid wordt wie 1 of 1,5 % van zijn loon bijdraagt. Lidmaatschap is vrij. Bij ons zijn er van de 56 werknemers 53 aangesloten, de anderen kunnen nog niet omdat ze in hun proefperiode zitten. Vakbonden zijn niet verbonden met ideologische stromingen en zijn op bedrijfsniveau georganizeerd. De bedrijfsbond heeft een vrij gekozen bestuur en een voorzitter, die onderhandelen over lonen en werkvoorwaarden. Bij het ministerie van Arbeid kan sociale bemiddeling aangevraagd worden. De nationale vakbondskoepel registreert de bedrijfsbonden en de kollektieve overeenkomsten.
Vakbonden waren officieel altijd toegelaten, maar pas in 1986 zijn ze echt van de grond gekomen. De eerste bonden zagen het licht in de grote concerns zoals Hyundai. Hun opkomst en aktie gaan vaak gepaard met een zekere dosis agressiviteit. Bedrijfsbezettingen zijn niet ongewoon. Merkwaardig genoeg lijkt het alsof zij per definitie ruzie moeten maken met het management of op het dak gaan staan, om tot een akkoord te komen. De vakbond bij Agfa is opgericht tijdens mijn afwezigheid. Ze lieten zich registreren en meldden bij mijn terugkeer dat er een vakbond was. Ik wenste hen proficiat en hielp hen met het opstellen van de statuten. Toen de eerste onderhandelingen van start gingen, dreigden ze al meteen met een staking. Ik legde hen uit dat tijdens kollektieve onderhandelingen in Europa staking eerder uitzondering is dan regel, dat er eerst echt gepraat wordt. Dat hebben ze aanvaard en tot nog toe zijn daar goede overeenkomsten uitgekomen. “
INDISKREET.
Ondanks de snelle ekonomische vooruitgang, overleeft volgens Duffeler de oude geest in de administratie. Hoewel het land bij mondjesmaat opener wordt en zijn wetgeving aanpast, gedragen vooral de lagere bestuurders zich nog even bureaukratisch als voordien. “Het kost veel moeite en tijd om enige openheid tot de lagere niveaus te laten doordringen. Maar ook dit evolueert positief. Men erkent de problemen, men werkt eraan, zeker voor de konsumptieprodukten. Strategische produkten worden wel nog afgeschermd. Op het vlak van telekommunikatie en informatienetwerken bijvoorbeeld zijn ze zeer geavanceerd. Ook de service is zeer goed, overal. Levenslange garanties voor herstellingen in service-centers zijn niet ongewoon. Als ze ooit in Europa gelijkaardige service-centers oprichten, zullen we nog wat meemaken. “
John De Pauw, assistant to the president bij Korea UCB Pharma, bevestigt in grote trekken Duffelers visie : “Dit land is op een korte periode enorm vooruitgegaan, maar de mensen zijn niet op dezelfde wijze geëvolueerd. Er is een discrepantie tussen ekonomisch modernisme en traditionele mentaliteit. In zaken doen betekent dit dat je rekening moet houden met en begrijpen wat de mensen denken. Inzicht in wat ze zullen doen, is belangrijker dan voortgaan op de grootte of de prestaties van de onderneming, zelfs al zijn de bedrijfscijfers bekend en gepubliceerd. Maar het probleem is dat je je er moet van vergewissen dat je wel degelijk onderhandelt met de persoon die de beslissingen neemt. Heeft hij nog iemand boven zich staan ? Jongeren en ondergeschikten krijgen slechts zeer zelden enige beslissingsmacht. Voorzichtigheid is geboden, omdat je de indruk kan hebben dat een kontrakt rond is, terwijl de voorzitter nog niet zijn zegen heeft gegeven. Misschien is alles dan wel te herdoen.
Overigens moet je ook niet rekenen op vertrouwelijkheid tijdens besprekingen : alles is geweten, er wordt openlijk met derden over zaken gesproken. “
Het belang van de leeftijd speelt ook in het carrièreverloop. Een briljante jongere zal geen direktiepost krijgen, je zal een 35-jarige geen staf zien leiden met oudere kollega’s. Degene met de meeste anciënniteit leidt en de anderen doen wat hij zegt, zelfs al zijn ze het niet eens met zijn beslissing. John De Pauw : “De oorzaak van het opvallende gebrek aan kritische houding bij kaders ligt in het onderwijs, dat sterk op memorizeren is gericht. Alles is gebaseerd op het principe van de autoriteit van de leraar, die zich strikt aan het handboek houdt. “
MASSA VERVANGT MANAGEMENT.
John De Pauw verklaart de paradoks van rigiede opleiding en organizatie en fenomenale groei van de ondernemingen onder meer door de massale inzet van middelen. “De afwezigheid van modern management wordt tevens gekompenseerd door het feit dat de Koreaan veel harder werkt dan andere Aziaten en zeer weinig vakantie neemt. Bovendien geeft het protektionisme ademruimte. De automobielindustrie, bijvoorbeeld, heeft zich kunnen ontwikkelen omdat buitenlandse merken het nog steeds zeer moeilijk hebben om hier binnen te dringen. De goedkeuring van een model kan tot twee jaar aanslepen, ook de invoertaksen zijn hoog. Ook op tal van andere produkten worden hoge invoerrechten geheven. “
Hoewel sommige spitssektoren sinds kort hard werken aan eigen onderzoek en ontwikkeling, presteren de meeste Koreaanse bedrijven zwak op dit punt. De industriële massaproduktie uit de beginfaze van de ontwikkeling blijft nog steeds een prioriteit en laat weinig geld over voor fundamenteel onderzoek. Niettemin neemt de overheid initiatieven tot oprichting van onderzoeksinstellingen in het kader van samenwerking tussen de universiteiten en grote ondernemingen.
Technologie moet voorlopig dus nog grotendeels ingevoerd worden. Precies daarom is het voor buitenlanders niet al te moeilijk kontakt te leggen met lokale ondernemingen. “De vertegenwoordiger van een buitenlandse firma is in de eerste plaats een interessante piste om technologie binnen te rijven die bruikbaar is op de internationale markt, ” observeert John De Pauw. “Ook in de relaties van persoon tot persoon wil het wel vlotten. De enige hindernis is de taal. Europeanen spreken zelden Koreaans, zij spreken doorgaans slecht Engels, hoewel ze het op school gedurende jaren leren. Dit gebeurt echter eens te meer op een passieve wijze. Daarom zijn konversatiekursussen in de mode als bijscholing. Ondanks de taalbarrière ontmoet je geen vijandigheid, tenzij in zekere mate tegenover Amerikanen die weinig moeite doen om respekt op te brengen voor de leef- en denkwijze van de Koreanen. Een beetje beleefdheid doet wonderen. “
JOS GAVEL
JOHN DE PAUW (UCB PHARMA) “De buitenlander is in de eerste plaats een interessante piste om technologie binnen te rijven. “
FREDDY DUFFELER (AGFA) “De Koreaanse vakbonden denken dat ze eerst moeten vechten en dan paspraten. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier