Tollenaars met toegevoegde waarde

Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

Grote notariskantoren beschikken, sinds begin deze maand de nieuwe wet op het notariaat is gepubliceerd, eindelijk over een juridisch kader. Het Brusselse Berquin, Ockerman, Deckers & Spruyt fuseert op de drempel van de modernisering met het kantoor Van der Vorst.

“Entrepreneurs?”, klinkt het ietwat verontwaardigd bij erenotaris Hans Berquin. “Natuurlijk zijn we entrepreneurs. Wie betwijfelt dit? Wij zijn een dienstverlenende onderneming als zoveel andere.”

Begin oktober is de nieuwe wet op het notariaat gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het beroep staat op de drempel van de modernisering. Het Brusselse Berquin, Ockerman, Deckers, Spruyt loopt voorop in deze evolutie. Het breidt deze maand uit met de studie van confrater Benedikt van der Vorst en verhuist binnenkort naar de nieuwe gebouwen aan de Lloyd Georgelaan.

Hans Berquin startte in 1969 als notaris aan de Koningstraat. Hij was toen één van de zeldzame Vlaamse notarissen in Brussel. “De stedelijke cliëntèle zat vastgeroest bij Franstalige kantoren”, getuigt hij. “We richtten ons op de niche van Vlaamse kmo’s, toen nog in de kinderschoenen. Het werd de moeilijke en riskante, maar succesvolle weg van een klein kantoor naar het grootste van België.”

Berquin neemt afscheid van zijn ambt als notaris, maar blijft een vaste waarde in de nieuwe associatie. Berquin, Ockerman, Deckers, Spruyt & Van der Vorst telt 47 medewerkers. Volgens onze niet-bevestigde, noch gecontesteerde schatting bedraagt de omzet zo’n 140 miljoen frank.

Het is nog niet duidelijk welke rechtsvorm de associatie zal aannemen. De nieuwe wet op het notariaat verbiedt uitdrukkelijk nv’s en coöperatieve vennootschappen op aandelen voor notarisassociaties.

“Een hele vooruitgang”, vindt Berquin van de wet. “Vroeger werden associaties op zijn Belgisch getolereerd. Ook ontbraken er regels voor het kantoormanagement, zoals duidelijke procedures voor de opvolging of de overdracht. De nieuwe wet biedt die wél en hij betekent een opening naar de moderne notarispraktijk.”

De wet doorbreekt

ook de jarenlange traditie van de politieke benoemingen van notarissen en de feitelijke overdraagbaarheid van kantoren van vader op zoon (slechts 9% van de notarissen zijn vrouwen). Berquin steunt de invoering van het examen voor notaris. “We hebben altijd gestreden voor het opengooien van het beroep. Slechts door de meest bekwame krachten toe te laten tot het ambt, kan het zichzelf bewijzen, dus overleven.”

Toch staat Hans Berquin zijn plaats als notaris af aan zoon Vincent, net voor de nieuwe wet in werking treedt. “Dat is eigenlijk wat paradoxaal”, geeft hij toe. “Maar mijn zoon is een waardige opvolger. Door de opvolging kan het kantoor voor een langere termijn ook het merk Berquin – een sterk merk, meen ik in alle bescheidenheid – handhaven.”

Berquin, Ockerman, Deckers & Spruyt ontstond in 1991 en was een antwoord op de concentratiebeweging van advocaten, accountants en andere dienstverlenende beroepen aan het bedrijfsleven. “In onderhandelingen met advocaten en accountants over fusies, joint ventures of andere grote operaties stonden de notarissen erbij als sukkelaars”, motiveert Berquin. “We mochten de handtekening zetten onder het grote werk van de specialisten, zo leek het soms. Door te groeien werden we beter én een volwaardige tegenpartij.”

De kersverse collega Benedikt van der Vorst motiveert: “Met de nieuwe fusie willen we onze beschikbaarheid vergroten. In sommige dossiers zijn één notaris en zijn team zo’n drie tot vier maanden zoet met de technische begeleiding. Een klein kantoor kan die pieken niet opvangen. Zeker in het Brusselse – kruispunt van drie gewesten, dus drie wetgevers – is een grotere schaal voor bijvoorbeeld vastgoeddossiers met enige omvang noodzakelijk.”

Uit discretie

weigert Berquin naar concrete dossiers te verwijzen, maar enig rondbellen leert dat Berquin & Co. onder meer optrad in de fusie tussen Kredietbank en Cera/ABB en de opname van Paribas Bank – nu Artesia – door Bacob. Ook is het kantoor sterk actief inzake vastgoedbevaks van onder meer Generale Bank en BBL.

Het nieuwe kantoor heeft drie “departementen”: vastgoed, ondernemingen en familiaal recht. De familiale verrichtingen noemt Berquin “onze verliespost”. Immers: “De verplichte tarieven voor adoptiedossiers (2280 frank), echtscheidingen (35.000 frank) en andere burgerlijke zaken zijn ondermaats. Indien we hier met timesheets zouden werken, kwamen we er niet uit. Eigenlijk subsidieert ons corporate-cliëntèle de particulieren.”

De rekening kan voor ondernemingen aardig oplopen. Het verplicht tarief voor fusies en overnames boven één miljard bedraagt bijvoorbeeld 0,0228% van het kapitaal. “Te hoog, gezien de enorme bedragen”, meent Berquin.

Vreemd genoeg gebeurt in vastgoeddossiers net een omgekeerde overdracht, van arm naar rijk. Voor een verkoop van een onroerend goed van 5 miljoen ontvangt een notaris zo’n 69.000 frank. Voor een verkoop ter waarde van 50 miljoen bijna het dubbele. Berquin: “De kleine eigenaar draait op voor de rijke burger, die niet hoeft te kijken op een paar honderdduizend frank. De meeste notarissen willen de minimumbedragen naar omlaag, ter compensatie van een verhoging van het ereloon van de veel complexere dossiers. Daarvoor is recentelijk een eerste aanzet gegeven met een vrijstelling van 10.000 frank voor lage bedragen.”

Collega Eric Spruyt wijst erop dat de algemene ontevredenheid van cliënten over de hoge “notaris”-kosten ten dele op een misverstand berust.

“De registratierechten, die we doorstorten aan de overheid, wegen zwaar door op de kosten”, stelt hij. “Omdat wij ook tollenaars zijn – per prestatie betaalde belastinginners – verdwijnt onze dienstverlenende functie in eenvoudige dossiers door dit slechte imago op de achtergrond. Onze ambtie bestaat erin tollenaars te zijn, die toegevoegde waarde leveren.”

Moet deze toegevoegde waarde worden vertaald naargelang van de prestaties? Worden, met andere woorden, notaristarieven niet beter geliberaliseerd, zoals in Nederland? Berquin: “Vaste tarieven zijn een must zolang het notariaat een openbaar ambt is en we verplicht zijn bepaalde diensten te verrichten. Zo behoudt de cliënt toch de keuzevrijheid. Koppelt men het notariaat los van deze openbare dienst, dan kan de liberalisering eventueel worden gerealiseerd. Maar wie wordt daar beter van? Ik vrees dat dit ten koste zal gaan van de gewone burger, die voor een eenvoudig dossier met veel geld over de brug moet komen.”

Volgens Spruyt, geen notariszoon, is het beeld van het notariaat als corporatistisch beroep achterhaald. “De tijd dat de notaris, een sigaar rokend achter zijn bureau, makkelijk rijk kon worden, terwijl zijn klerk het werk deed, is voorbij”, merkt hij op. “Cliënten hoppen van de ene notaris naar de andere en eisen waar voor hun geld. Notarissen kunnen financieel enkel overleven als ze investeren in nieuwe technologieën en bekwame medewerkers, dus risico lopen en ondernemer worden.”

HANS BROCKMANS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content