Tijd om de globalisering weer te omarmen

Jeff Immelt

In deze woelige economische tijden is globalisering een vies woord dat bezoedeld is met een giftig mengsel van desinformatie, misvattingen en misantropie. De tijd is gekomen voor de ondernemingswereld en de politiek om hun achterban duidelijk te maken dat vrije en eerlijke handel goed is voor de gezondheid en het welvaren van hun activiteiten en hun landen, vooral nu zowel de overheden als de ondernemingen een buitengewone financiële storm moeten doorstaan.

Het lijkt wel alsof globalisering er altijd al geweest is, maar het concept kreeg wellicht pas in het begin van de jaren tachtig zijn huidige vorm. In die tijd was er een schrikwekkend voorbeeld: Japan, dat ons allemaal de grond in zou globaliseren. Toen ik bij General Electric kwam in 1982, vormde Japan de ultieme mondiale bedreiging. Zijn ontzaglijk arsenaal van technische innovatie, financieel inzicht en procedébeheersing zou het Amerikaanse bedrijfsleven vernietigen en uiteindelijk zouden we allemaal voor Japanse ondernemingen werken – gesteld dat we nog een job hadden.

Het was toeval dat de beste ondernemingen die leerden globaal te denken, in Japan gevestigd waren. Ik heb het over Toyota of Canon, die geëvolueerd waren naar wereldwijde ondernemingen. Wij moesten dus ook snel globaal worden. We moesten evolueren naar een wereldomvattende onderneming die toevallig haar basis had in Amerika. Het klinkt eenvoudig vandaag, maar toen was het revolutionair.

In de daaropvolgende kwarteeuw heeft de internationale handel en de wereldwijde economische integratie de levensstandaard in zowel de ontwikkelde als ontwikkelende economieën verhoogd, de uitwisseling van ideeën en mensen vergemakkelijkt, vernieuwing aangemoedigd, de gerechtigheid versterkt en honderden miljoenen mensen uit de armoede gehaald. Is integratie altijd perfect? Nee, maar China en Oost-Europa zijn wel voorbeelden van hoe het kan.

Er bestaat een gevaarlijke tendens om terug te grijpen naar protectionisme als het moeilijker wordt. In 1929 zetten de Amerikaanse tarieven een binnenlandse financiële crisis om in een wereldwijde economische crisis die nog jarenlang schade toebracht. En al hebben we in de voorbije tachtig jaar heel wat geleerd uit die vergissing, dan zou men dat vandaag toch niet zeggen. Als u nu eender waar een referendum organiseert over de globalisering, dan zou het brede publiek ze waarschijnlijk afwijzen.

Ondernemings- en regeringsleiders moeten opnieuw aantonen waarom van elkaar afhankelijke economieën en gezonde concurrentie goed zijn voor de wereld. Bij GE geloven we in zes principes die een dergelijk debat moeten schragen:

– een sterk internationaal handelssysteem is fundamenteel en van vitaal belang voor de wereldeconomie en voor de werknemers van elke onderneming die wereldwijd actief is;

– economische liberalisering bevordert de groei. Vooral in tijden van wereldomvattende economische nood, kan de vrijmaking van de markt een rol spelen bij het stimuleren van de groei, het redden van jobs en het verhogen van de levensstandaard;

– protectionisme moet bestreden worden. Handelsbarrières en belemmering van de investeringen ontmoedigen de buitenlandse participatie in de binnenlandse markt, voegen kosten toe aan wat de consumenten kopen, hinderen de innovatie en beperken de groei;

– de wereldhandel moet eerlijk zijn. Alle deelnemers aan de wereldeconomie moeten de internationale handelsregels gehoorzamen; eigendomsrechten moeten beschermd worden; de markt moet transparant zijn; de internationale basisnormen inzake arbeid en milieu moeten gerespecteerd worden; technische normen mogen niet aangewend worden om de toegang tot de markt te hinderen; overheden moeten zich onthouden van handelsverstorende subsidies; en de beslissingen van de WTO moeten gerespecteerd worden;

– regeringen moeten een binnenlands beleid voeren dat hun burgers de kans biedt om in de wereldwijde economie te gedijen. De oplossing voor de mondiale concurrentie ligt in een verhoogde concurrentiekracht, niet in isolement;

– we moeten allemaal een bijdrage leveren. Ontwikkelde naties en ontwikkelingslanden, regeringen en de industrie, aandeelhouders en werknemers – wij allen delen de verantwoordelijkheid om een zinvolle bijdrage te leveren aan de bescherming en de versterking van het internationaal handelssysteem.

Thomas Edison, de oprichter van GE, placht te zeggen dat mensen een opportuniteit niet herkennen, “omdat die gewoonlijk rondloopt in een overall en eruitziet als hard werk”. Om in onze bruisende wereldwijde economie een kans op slagen te hebben, mogen de leiders de uitdaging niet uit de weg gaan, maar moeten ze de kans met beide handen grijpen, vooral in deze lastige economische tijden. Echte leiders moeten de globalisering opnieuw omarmen. (T)

DE AUTEUR IS VOORZITTER EN CEO VAN GENERAL ELECTRIC.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content