THE SPECTATOR. Politiek inkorrekt (en fier het te zijn)
Tegen hun gewoonte in riepen de Britse krantejournalisten dit jaar niet één van de dagbladen uit tot beste “newspaper of the year”, maar gaven ze de kroon aan een weekblad dat geregeld de draak met hen steekt. Zo werd The Spectator “magazine of the year”.
Locatie : Londen.
Op drie jaar tijd zag het Londense weekblad The Spectator zijn oplage van 30.000 naar 51.000 stijgen. “En er komt maar geen einde aan de stijging, ” zegt hoofdredakteur Dominic Lawson met gespeelde wanhoop. Dat zijn blad tot “blad van het jaar” werd uitgeroepen, was ook een streep door zijn rekening. “We hadden er ons naar jaarlijkse gewoonte al in verkneukeld weer eens flink de draak te steken met de uitreiking van die prijs, ” schreef hij in zijn blad, “maar nu gebleken is dat ze de prijs aan ons hebben gegeven, zullen we dat maar laten. “
Het geheim van The Spectator ? Rechtse, konservatieve bladen met satirische en relativerende inslag zitten overal in de lift (zie kader : De kollega’s van’t Pallieterke). En The Spectator maakt er een punt van om artikels te leveren van literaire topkwaliteit. “Het moet uitstekend geschreven zijn, ” zegt adjunkt-hoofdredakteur Anne Applebaum, “anders plaatsen wij het niet. ” Dat laatste is The Spectator niet alleen aan zichzelf verplicht, maar ook aan de buurt waarin het is gehuisvest.
TOONAANGEVEND.
De wijk Bloomsbury-Fitzrovia, in het noorden van het Londense centrum, staat bekend als een literaire buurt. Hier huisden in het begin van deze eeuw Virginia Woolf en de andere leden van de Bloomsbury Group, en hadden auteurs als Dylan Thomas en George Orwell hun stamkroeg in de Fitzroy Tavern. Aan de rand van de wijk ligt Doughty Street, een straat met vroeg-19de-eeuwse rijhuizen voor de hogere middenklasse. Op nr. 48 woonde 150 jaar geleden Charles Dickens. In een identieke burgerswoning, enkele meters verder, op nr. 56, is The Spectator gevestigd. Het blad werd gesticht in 1828 (zie kader : Historiek) en is het meest toonaangevende blad in Engeland. “Wij bepalen het politieke debat in dit land, ” zegt hoofdredakteur Dominic Lawson. “Wij zijn de eersten die durven praten over langverzwegen evidente waarheden. Zo werd de euroskeptische beweging bijvoorbeeld geboren na een artikel in dit blad. ” Ook was The Spectator het eerste konservatieve blad dat het beleid van John Major begon te hekelen. Wat vandaag iedereen doet, deed gisteren The Spectator al.
VOOR HET PLEZIER.
De sfeer op nr. 56 is biezonder. De muren hangen vol met de ingekaderde originelen van de hilarische cartoons die in het weekblad gepubliceerd werden. Het blad heeft een eigen cartoon editor die niets anders doet dan de tekeningen selekteren. Hij is een van de 26 mensen die voltijds voor The Spectator werken. Twee redakteurs houden zich uitsluitend met de rubriek boekbesprekingen bezig en twee uitsluitend met de kunstrubriek. Voorts zijn er nog drie algemene editors in vaste dienst, plus ettelijke sekretariaatsmedewerkers, een boekhouder, een bibliotekaris en de mensen van de advertentiedienst. De artikels worden merendeels geschreven door losse medewerkers. “Die we zeer weinig betalen, ” zegt Lawson. “Wie voor dit blad schrijft, doet het voor de eer of voor het plezier. Als wij zouden betalen wat onze auteurs vragen aan de kranten waarvoor ze schrijven, dan gingen we failliet. “
Geregeld ontdekt The Spectator nieuw journalistiek en literair talent. “We doen het zo goed omdat onze konkurrenten het zo slecht doen, ” zegt Applebaum. Ze verwijst naar het linkse weekblad The New Statesman, het satirische Punch en de Britse zondagsbladen : konkurrenten die tegenwoordig minderwaardige produkten afleveren.
Eind vorig jaar werd Richard Gott, een vooraanstaande medewerker van de krant The Guardian, tot ontslag gedwongen nadat The Spectator zijn vroegere banden met de KGB aan het licht had gebracht. Gott beschouwt het bijna als een eer uitgerekend door dit blad tot ontslag gedwongen te zijn. Hij publiceert inmiddels zelf in The Spectator : “Ik wenste dat Links in staat was een magazine te produceren dat half zo interessant en irriterend is, ” zo schreef hij.
OPHEF.
Dominic Lawson is erin geslaagd een flinke dosis schandaalnieuws te brengen zonder de geloofwaardigheid van zijn blad aan te tasten. Het lezen van The Spectator is thans in Groot-Brittannië een must geworden voor al wie mee wil zijn met het politiek en maatschappelijk debat.
De aanklacht tegen Gott leverde The Spectator het verwijt op dat het blad een instrument is van de Britse inlichtingendienst. Als Lawson tijdens het Trends-interview verneemt dat deze mare ook in België de ronde doet, lacht hij triomfantelijk en wijst naar Applebaum, een Amerikaanse. “Het is nog veel erger dan men denkt, ” zegt hij. “Dààr zit onze CIA-agent. “
ELITE.
Lawson werkte tot 1987 als editorialist bij de Financial Times. Lawson liet zijn dikbetaalde baan echter staan “omdat ik op recepties merkte dat niemand mijn artikelen had gelezen” en ging daarom in 1987 bij The Spectator werken. Applebaum, een jonge dertigster, verliet The Economist voor The Spectator. “The Spectator betaalt weinig, maar opent zoveel deuren dat ik thans meer verdien dan ik bij The Economist zou verdienen, ” zegt ze. Ze heeft een column bij The Daily Telegraph en schrijft ook in befaamde internationale bladen zoals Foreign Affairs en The Wall Street Journal.
The Spectator wordt vooral in Groot-Brittannië gelezen. In de VS heeft het blad slechts een paar duizend abonnees en ook op het Europese kontinent is er slechts een geringe verspreiding. Een ander beroemd Brits weekblad, The Economist, heeft in de VS een veel hogere oplage dan in Groot-Brittannië. “Het wordt door de Britten echter niet langer als een Brits blad ervaren, ” zegt Applebaum, “maar als een internationaal blad. Daarom is het ook geen konkurrent voor ons en ligt de markt van het Britse politieke en kulturele kwaliteitsblad open. De konservatieve kranten richten zich meer tot de massa, wij tot de elite. “
RODDEL.
Hoewel The Spectator een konservatief blad is, is het politiek ongebonden. Het verdedigt de vrije markt en de traditionele morele waarden en bestrijdt overheidsregulering. Volgens Lawson staat het voor ouderwets liberalisme met een vleugje hedonisme. Kunst, kultuur en Londense restaurants komen uitgebreid aan bod. Een van de meest suksesvolle rubrieken wordt geschreven door Taki Theodoracopulos, een fabelachtig rijke Griek die zich beweegt in de kringen van ‘s werelds rijksten en machtigsten, en over de trivialiteiten en roddel aldaar wekelijks verslag uitbrengt.
Sinds 1988 is The Spectator eigendom van Conrad Black, de Canadese internationale persmagnaat én grote rivaal van de Australische Rupert Murdoch. Black, een katolieke bekeerling, bemoeit zich niet met het blad behalve één keer, toen hij zelf een artikel schreef waarin hij een stuk hekelde dat de week tevoren in The Spectator was verschenen en waarin geopperd werd dat er een paaps komplot gaande was tegen de Britse nationale identiteit. Ook dat is een kenmerk van The Spectator : de verschillende medewerkers mogen grondig met elkaar van mening verschillen. Ze mogen elk hun standpunt uiteenzetten en eventueel ongenadig op elkaar inhakken. Als het maar goed geschreven is.
PAUL BELIEN
DOMINIC LAWSON EN ANNE APPLEBAUM Wat The Spectator vandaag zegt, zegt morgen iedereen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier