STOKOUD MAAR NOG STEEDS TOPKLASSE

HISTORISCHE ROUTE.

Economen bekvechten over veel, maar omtrent de wenselijkheid van vrijhandel als norm voor het internationaal economisch verkeer bestaat relatief weinig discussie op dit ogenblik. Dat is echter lang niet altijd het geval geweest. Douglas Irwin traceert in zijn boek Against the tide de route welke het intellectuele gevecht rond het concept vrijhandel volgde doorheen de eeuwen.

Sinds Adam Smith in zijn Wealth of Nations, gepubliceerd in 1776, het principe van het vrije handelsverkeer op alle niveaus (individu, staat, wereld) bepleitte, hebben economen driftig gezocht naar situaties waarin die algemene regel niet tot een optimale aanwending van de schaarse middelen zou leiden. Het meest gekende voorbeeld is dat van de zogenaamde infant industry : een jonge, zich ontwikkelende sector kan best enige ademruimte gebruiken om tot ontplooiing te komen. Indijking van de internationale concurrentie moet voor die ademruimte zorgen.

Een antivrijhandelstheorie even coherent en steekhoudend als de vrijhandelstheorie zelf is er echter nooit gekomen. Douglas Irwin : “Steeds opnieuw blijkt dat een protectionistisch geïnspireerd beleid in het beste geval slechts second-best kan zijn. De zogenaamde protectionistische voorkeur van John Maynard Keynes vormt daar een typische illustratie van. Om Groot-Brittannië uit de depressie-ellende van de jaren dertig te halen, opteerde Keynes voor een verhoging van de loonflexibiliteit. De politieke onhaalbaarheid daarvan deed hem overschakelen op een pleidooi voor een devaluatie van het pond. Pas toen ook dat politiek niet te slikken viel, ging Keynes op de protectionistische toer. In feite was protectionisme voor hem slechts third-best.”

De politiek zal afwijkingen van het vrijhandelsprincipe altijd trachten te misbruiken. Dàt is het fundamentele probleem. Douglas Irwin sluit zich aan bij de stelling die Stanford-econoom Paul Krugman in 1987 verdedigde in een geruchtmakend artikel dat de titel droeg Is Free Trade Passé ? Krugman schreef daarin dat voor de moderne econoom de verdediging van het vrijhandelsprincipe niet langer kan berusten op de bewering dat free trade altijd tot de meest efficiënte aanwending van middelen leidt (dat is namelijk niet het geval). Volgens Krugman moet die verdediging stoelen op de vaststelling dat “in deze wereld de politiek minstens even imperfect werkt als de vrije markt”. De kans is zeer reëel, aldus nog steeds Krugman, dat “de nadelen van gesofisticeerde interventies vanuit de politiek veel groter uitvallen dan de nadelen verbonden aan een consequent toepassen van het principe van de vrijhandel”.

Dit inzicht is allesbehalve nieuw, want ruim een eeuw terug schreef Henry Sidgwick reeds in zijn boek Principles of Political Economy (1889) : “Eventuele voordelen van specifieke, protectionistische maatregelen zullen bijna altijd méér dan tenietgedaan worden door het feit dat zulke ingrepen industriëlen en handelaren ertoe aanzetten om bij moeilijkheden zich tot de overheid te wenden voor hulp in plaats van zelf het nodige te doen”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content