Stijn Baert: ‘Inactieven zijn niet louter een Waals en Brussels probleem’

Professor Stijn Baert. Foto door Franky Verdickt © Stijn Baert

Terwijl in ongeveer de helft van de EU-lidstaten vorig jaar een werkzaamheidsgraad van 80 procent werd gehaald, blijft België nog ver uit de buurt van die doelstelling. Dat is niet zozeer een kwestie van werkzoekenden aan het werk te krijgen, maar veel meer van inactieven – vooral mannen en ouderen – te verleiden om de arbeidsmarkt te betreden. Dat bevestigt een studie van de universiteit van Gent.

België haalde in 2022 een werkzaamheidsgraad van 75,4 procent (in de groep 25- tot 64-jarigen). Maar zelfs als alle 225.000 werkzoekenden aan een job geholpen zouden worden, zou de werkzaamheidsgraad nog onder de 80 procent blijven, zo staat in de studie. “Er moet dus ook ingezet worden op het activeren van de meer dan vijf keer grotere groep van inactieven”, luidt het. 

Die groep van inactieven omvatte in 2022 bijna 1,27 miljoen mensen, of 20,9 procent van de 25- tot 64-jarigen. Daarmee is België een van de vijf Europese landen (naast Italië, Griekenland, Roemenië en Kroatië) waar meer dan één op de vijf personen in de rekruteringsbevolking geen job heeft en ook niet op zoek is naar een job. Binnen de groep van inactieven zijn er enkele opvallende vaststellingen. Zo is de inactiviteit van mannen in België (16,5 procent) de op twee na hoogste van Europa, na Italië en Kroatië. De inactiviteit van vrouwen ligt wel hoger (25,3 procent), maar zit dicht in de buurt van het EU-gemiddelde. 

Snel op pensioen

Daarnaast is een op de drie Belgen tussen 50 en 64 jaar inactief. Daarmee zitten we duidelijk onder het EU-gemiddelde (27,7 procent) en onder de buurlanden Duitsland en Nederland, waar maar een op de vijf in die leeftijdsgroep inactief is. Daarmee hangt de vaststelling samen dat de verwachte carrièreduur in België maar 34,5 jaar is, terwijl dat in Duitsland ruim 39 jaar is en in Nederland meer dan 43 jaar. “Ook als hun gezondheid het nog toelaat, zien veel 50-plussers het niet meer zitten om te gaan werken”, zegt doctoraal onderzoeker Axana Dalle. “Grote veranderingen op het werk, een te hoge werkdruk of conflicten op het werk zijn maar enkele van de factoren die veel 50-plussers in de richting van vervroegd pensioen duwen.”

Nog een groep die aandacht verdient, is die van de kortgeschoolden (mensen die geen diploma secundair onderwijs hebben). Daarvan is minder dan de helft aan het werk in België. Daarmee bengelen we opnieuw onderaan het Europese peloton. In Duitsland en Nederland zijn ongeveer twee op de drie kortgeschoolden aan het werk. 

En ook migranten van buiten de Europese Unie blijven een werkpunt, herhaalt UGent. Slechts de helft van hen is in België aan het werk en van diegenen die werken, zijn bijna vier op de tien overgekwalificeerd voor hun job. De studie wijst ten slotte ook op een grote kloof tussen de werkzaamheidsgraad van mensen met en mensen zonder arbeidsbeperking in België.

‘Niet louter Waals of Brussels probleem’

UGent-professor Stijn Baert wijst erop dat de hele problematiek niet louter een Waalse of Brusselse zaak is. “Velen denken dat de lage werkzaamheidsgraad in ons land en de hoge inactiviteit een louter Waals en Brussels probleem is. Dat klopt niet. Jazeker, Vlaanderen kent een heel lage werkloosheid, maar qua inactiviteit zijn we een heel erg middelmatige leerling”, zegt hij. 

Andere landen bewijzen dat het mogelijk is om een werkzaamheidsgraad van 80 procent te bereiken, zegt Baert nog. “Het kan dus. Ondanks het feit dat zij ook te maken kregen met uitdagingen zoals de coronacrisis en de hoge inflatie”, aldus de professor. “Dat, ondanks alle grote ambities en dure beloftes, dit cijfer voor ons nog veraf ligt, moet dus gezocht worden in een gebrek aan arbeidsmarkthervormingen.”

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content