Spreken is zilver, zwijgen is Boël

Ze zijn met 51 aandeelhouders, zagen hun eigen vermogen de voorbije zeven jaar tijdens de zware financiële crisis jaarlijks met een tiende aandikken, en keerden zich 116 miljoen euro aan dividenden uit. Wie gaat schuil achter de Boëls, een van de discreetste maar ook meest spraakmakende families uit de Belgische haute finance?
Wij betreuren het overlijden van Yves Boël… Wij nodigen u uit om samen met ons hulde te brengen aan zijn nagedachtenis.”
Merkwaardig toch, een jaarverslag dat begint met zo’n bericht. Op de openingspagina van de editie 2012 van Sofina staat zijn foto: breed glimlachend, wit-grijze manen, de ogen tot spleetjes samengeknepen.
Met het overlijden van Yves Boël op 20 juni vorig jaar werd een tijdperk afgesloten bij Sofina. Een leven lang, van 1956 tot 2011, zwaaide Yves Boël de scepter bij de holding. Nooit gaf de man een interview, het geheim van zijn financieel succes nam hij mee in het graf. De ‘meester in geheimdoenerij’, zoals een journalist hem ooit omschreef, loste zelfs tijdens de jaarlijkse algemene aandeelhoudersvergaderingen van Sofina nauwelijks een woord. “Transparantie is voor de Boëls wat licht is voor een vampier”, fluistert een naast familielid en dus eveneens telg uit de Belgische haute finance ons toe. Die bron omschreef Yves Boël bovendien als een gevreesde, ja zelfs gehate persoon, die zich tot zijn dood aan zijn functie vastklampte. Tot mei 2011 bleef Yves Boël voorzitter, dertien maanden later stierf hij, op 84-jarige leeftijd.
Het leven van de patriarch werd opgeslorpt door de creatie van financiële meerwaarde. Voor andere dingen was weinig tijd. Zijn broer, de ex-staalbaron Pol Boël, had daar wel tijd voor. Tot vlak voor zijn dood, in 2007, geselde graaf Pol Boël, die voor de MR in het parlement zat, het nefaste sociaaleconomische beleid van de Waalse PS. Niet zo zijn broer. In de jaren negentig maakte Yves Boël deel uit van een gremium van wijzen bij de werkgeversvereniging VBO. Een toenmalige deelnemer herinnert zich de financier als een vriendelijke man die weinig voeling had met het algemene sociaaleconomische leven. Yves Boël beaamde te veel wat illustere collega’s rond de tafel als Jan Huyghebaert (Trends Manager van het Jaar 1998) en Daniel Janssen (Manager de l’Année 1991) zeiden. “Boëls kennis bleef beperkt tot krantenkennis“, oordeelt de VBO-topman. Algemeenheden.
De schaarse hobby’s van de topfinancier oogden schijnbaar banaal. Vliegvissen op forel en zalm. En tot het einde van zijn leven bleef er die fascinatie voor de Verenigde Staten, een typisch familietrekje van de Boëls. De patriarch ging dan op café zitten in de VS. Met een pet op zijn hoofd, tussen de gewone mensen, in the middle of nowhere.
Leen nooit bij de banken
Yves Boël kon dan zwijgen als een graf, zijn financiële merites zijn onmiskenbaar. Toen de Boëls in 1956 in het toenmalige Sofina een belang van 8 procent namen, had de vennootschap een eigen vermogen van 5 miljard frank (in huidige geldwaarde 870 miljoen euro). Vandaag controleren de families 56 procent van de aandelen. En dat eigen vermogen zwol eind 2012 aan tot 3,7 miljard euro, bij een balanstotaal van 3,9 miljard euro. Geen bankleningen dus, want die werken op de Boëls als een rode lap op een stier. Bovendien wordt van de familie gezegd dat ze elke euro vier keer omkeert voor ze hem uitgeeft.
Die immense aanwakkering van het fortuin is grotendeels het levenswerk van Yves Boël. Toen hij in december 1956 bestuurder werd, was het nog vooral een holding in elektriciteitsproductie en -distributie, met voornamelijk ingenieurs en technici als werknemers. In de decennia daarna werd Sofina omgevormd tot een holding met belangen in voeding (Danone), supermarkten (Colruyt), financiën (Ageas) en energie en grondstoffen (GDF Suez, Sibelco, en Total). De 45 werknemers aan de De Meeûssquare in Brussel zijn vandaag in hoofdzaak volleerde financiers.
En ook al gaat het om fikse belangen van miljoenen aandelen, die bovendien worden aangehouden voor de lange termijn, toch zal Sofina nooit een meerderheidsbelang nastreven in ondernemingen. De jaarlijks terugkerende dividendenstroom moet volstaan, naast de kruisbestuiving met de andere participaties, via zitjes in de raden van bestuur van de deelnemingen.
In de minderheid
Maar wie schuilt achter dat familiale vermogen, dat in enkele decennia aanwakkerde tot enkele miljarden euro? Achter de opperfinancier Yves Boël hurkt een wat disparaat en versnipperd aandeelhouderschap, verzameld in drie familiale spilholdings: Mobilière et Immobilière du Centre (SAMIC), Société des Participations Industrielles (SPI) en Union Financière Boël (UFB). Daarin groepeerden zich zeven families, die onderling via verstandshuwelijken zijn verbonden.
Binnen dat netwerk wemelt het van de adellijke titels, met een pedigree van hier tot aan de maan. De zeven zijn: Boël, Emsens (van onder meer Etex en Sibelco), Goblet d’Alviella, Grutering, Janssen (de baronnenfamilie achter onder meer Solvay en UCB), Le Jeune en De Meeûs d’Argenteuil. De gravenfamilie De Meeûs d’Argenteuil stamt af van graaf Ferdinand de Meeûs d’Argenteuil (1798-1861), de eerste gouverneur van de Generale Maatschappij van België. Stamvader Gustave Boël staat, net als zijn aangetrouwd familielid Ernest Solvay, synoniem voor het rijke Belgische industriële verleden. Graaf Albert-Joseph Goblet d’Alviella was minister van Buitenlandse Zaken en Defensie onder het Voorlopig Bewind, de eerste regering van België.
Decennia lang waren de aandelen binnen de drie familiale spilholdings aan toonder. Maar vanaf eind 2011 werden ze op naam gezet. Op basis van 68,5 procent (UFB) tot 93 procent (SAMIC) van de aandelen detecteerde Trends 51 individuele aandeelhouders in de drie spilholdings. Opvallend daarbij is dat de eigenlijke Boëls (dertien mensen) enkel bij SAMIC de meerderheid van de aandelen hebben (36 %). In de twee andere holdings hebben ze ongeveer een tiende van de aandelen. De grootste aandeelhoudersfamilie is Janssen. Maar door hun versnippering (elf leden) blijft het individuele aandeelhouderschap van de baronnenfamilie beperkt. Dat geldt voor alle 51 aandeelhouders: niemand heeft een uitgesproken groot individueel belang. Pour la petite histoire: Delphine Boël prijkt niet op de aandeelhouderslijst, al speelt haar wettelijke vader Jacques als bestuurder een actieve rol binnen de familiale holdings.
Het ontbreekt de families ook, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Belgische AB InBev-aandeelhouders, aan een duidelijke holdingstructuur, op basis van de familiale geledingen. De 51 aandeelhouders hebben elk individuele belangen. Zonder meer. Alleen de raden van bestuur tonen min of meer een weerspiegeling van de familiale krachtsverhoudingen. De zeven families zijn alle vertegenwoordigd. De drie individuele aandeelhouders van de jongste generatie van de gravenfamilie De Meeûs d’Argenteuil (Anne, Laurent, Ludovic) zetelen telkens in een van de drie familiale holdings.
Dassen met bloemmotieven
De financiële patriarch Yves Boël liet geen kinderen na. Maar familiale opvolging was een van zijn stokpaardjes. Ruim twee decennia werkte Yves Boël in tandem met Richard Goblet d’Alviella. De graaf en uitvoerend voorzitter van Sofina is de volslagen toverleerling, en zo mogelijk nog discreter dan zijn leermeester. Zijn hele leven staat in het teken van financiële transacties. “Een geduldige financier ook, met een focus op de lange termijn”, vindt Luc Vansteenkiste, die de graaf leerde kennen als bestuurder bij Delhaize. De Trends Manager van het Jaar 2001 waardeert Richard Goblet d’Alviella ook als financier met het nodige relativeringsvermogen. Nee, hij is meer dan de droge cijfervreter, er mag ook wel eens gelachen worden.
En toch verbindt de familie de holding het liefst aan de eigen naam. Een Boël volgt op een Boël. In 2008 werd Harold Boël, een neef van Yves, de gedelegeerd bestuurder. Dat leek aanvankelijk niet zo vanzelfsprekend. Harold is een zoon van Mickey Boël. De halfbroer van Yves beweegt zich vooral in kunstkringen, voor de financiële patriarch een wat bizarre hobby. De nakomeling Mickey, bijna tien jaar jonger dan Yves, is ook fysiek anders, en toont dat vooral in zijn kledij. “Mickey heeft een enorme interesse voor kunst en muziek. Hij uit dat artistiek in zijn zeer ludieke kledij. Zijn dassen met bloemmotieven zijn zeer opmerkelijk”, lacht Beatrice Meulemans. De schepen voor Nederlandstalige Belangen in Sint-Joost-ten-Node ziet de Boël-telg in de raad van bestuur van Ars Musica, het festival voor hedendaagse muziek.
Bovendien wordt Mickey als open, warm en communicatief omschreven. Ook zoon Harold, geboren in New York, heeft die kenmerken. Maar hij combineert dat met een analytische, bedachtzame, voorzichtige houding, die hij heeft overgehouden aan zijn vorming als ingenieur aan internationale elitescholen als Brown University, een van de Ivy League-instellingen, en de Ecole Polytechnique in Lausanne.
Toen Harold begin jaren negentig stage liep bij de Generale Bank, viel meteen zijn protestantse werkethiek op, een familietrekje. “Nee, hij zat er niet als fils à papa“, herinnert een topbankier zich. “Hij kwam wel degelijk met een eigen agenda. Van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat zat hij op kantoor.”
Aardige jongen
Maar de vuurdoop in de praktijk volgde in 1994 bij de familiale staalfabriek Usines Gustave Boël in La Louvière. Samen met neef Nicolas, vandaag de voorzitter van de raad van bestuur van Solvay, moest Harold met de werknemers onderhandelen. De aankondiging van duizend ontslagen leidde tot een wekenlange staking. Voor de roerige metallo’s was het duo een maatje te klein. “Ach, het waren snotneuzen”, knort vandaag Henri Claus van de socialistische vakbond FGTB in La Louvière. “Ze kwamen recht van de universiteit in een totaal andere wereld terecht. Harold was bang voor mij, heb ik me achteraf laten vertellen. Vreemd, want ik vond hem best een aardige jongen. Maar het klopt dat wij als metaalarbeiders een traditie hadden van harde, bitse onderhandelingen.”
Toeval of niet: die term ‘aardige jongen’ komt vandaag voortdurend terug. In eigen land is Harold Boël bestuurder bij onder meer Electrabel en de vzw Commissie Corporate Governance, een adviesorgaan van de overheid omtrent deugdelijk bestuur. Van zijn medebestuurders krijgt hij steevast goede punten. “Geen tafelspringer. Hij komt vriendelijk, bedachtzaam en heel verstandig over”, oordeelt Luc Vansteenkiste. “Stijlvol”, voegt Paul Huybrechts toe, ook voorzitter van de Vlaamse Federatie van Beleggers. “Die telgen uit rijke families hebben een zekere aisance. Ze voelen zich goed in hun vel. Ze hebben duidelijk een andere lichaamstaal. Maar dat betekent dus helemaal niet dat hij arrogant zou overkomen. Hij is ongetwijfeld de troonopvolger binnen de dynastie. Hij lijkt me bekwaam, ook al is hij nog relatief jong.”
Zijn uitvoerend voorzitter Richard Goblet d’Alviella waakt ondertussen als een kloeke hen over te veel openheid bij de nieuwe gedelegeerd bestuurder. Harold Boël werd uitgenodigd voor de Dag van de Tips, de jaarlijkse happening van de Vlaamse Federatie van Beleggers, maar zijn voorzitter floot hem terug. Een interview in het beleggersblad Beste Belegger zat er evenmin in. Opnieuw volgde een njet van de voorzitter. “Harold Boël spreekt vlekkeloos Nederlands. Hij weet dat de uitnodiging open blijft staan”, hoopt Paul Huybrechts.
Ook voor een gesprek met Trends is de tijd nog niet rijp. Antwoordt secretaris-generaal Wauthier de Bassompierre: “We danken u voor uw vraag voor een interview. Maar we kunnen er niet op ingaan, want ze past niet binnen ons communicatiebeleid.”
WOLFGANG RIEPL
De eigenlijke Boëls zijn in de minderheid in het aandeelhouderschap.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier