Revolutie in de wetenschap
Ludieke vergelijkingen verhelderen af en toe de onderliggende problematiek. Toen ik mijn intrederede als rector mocht houden, hield ik mijn academische publiek voor dat het managen van een universiteit veel weg had van het runnen van een zoo. Ik had de analogie voordien al gebruikt in een column, en het leek het ideale moment om de vergelijking nog even uit de doeken te doen nu ik mezelf in de positie van primus inter pares zou begeven.
Net als in een zoo, heb je in de universiteit, zo vertelde ik, een reeks bijzondere dieren in huis — de hoogleraren — ieder met bijzondere kenmerken. Sommigen zijn veeleer vredelievend, zelfs schattig, met een hoog aaibaarheidsgehalte. Andere zijn schichtig en blijven liever in hun academisch hok of, omgekeerd, worden gevaarlijk, soms heel gevaarlijk. Wanneer bezoekers — bijvoorbeeld potentiële donoren, collega’s, bedrijfsleiders, politici — langskomen, moet je goed het onderscheid kennen. De laatste categorie, die zulke bezoekers veeleer als een prooi zien, mag je haar kunsten slechts laten tonen in een beveiligde omgeving. In andere gevallen moet je fysiek contact juist aanmoedigen. Kortom, het managen van een zoo leek mij uitermate complex: sommigen kon je laten samenhokken in eenzelfde tuin of gebouw — een faculteit, een departement, een instituut — anderen moest je juist apart houden.
Twee jaar later, en nu uit ervaring sprekend, lijkt me die vergelijking niet zo relevant meer. Misschien is dat omdat wij in Maastricht geen zoo hebben, maar bijvoorbeeld wel heel wat drugsrunners. Begin deze maand hield ik ter gelegenheid van de verjaardag van de universiteit mijn gehoor dan ook een andere vergelijking voor: die tussen academici en een drugsbende. Alexandre Afonso, docent aan het King’s College, die hier een column aan wijdde, was blijkbaar bijzonder geïnspireerd geraakt door het hoofdstuk ‘Why Do Drug Dealers Still Live with Their Moms?’, in het populaire boek Freakonomics.
In drugsbendes is het inkomen extreem verdeeld ten voordele van de drugsbazen. De straatverkopers verdienen nauwelijks iets, daarom wonen ze nog bij hun moeder. De econoom vroeg zich af waarom drugsbendes geen enkele moeite moeten doen om nieuwe leden te werven, ondanks het karige loon en de barre arbeidsomstandigheden (met een reële kans neergeschoten te worden door rivaliserende bendes, in de gevangenis te belanden of in elkaar geslagen te worden door de eigen hiërarchie).
Het antwoord op zijn vraag is uiteraard: het belang van het vooruitzicht op toekomstige welvaart. De straatdealers zijn bereid af te zien van hun huidige inkomen voor een onzekere toekomstige rijkdom: het idee get rich or die trying. Daardoor is er een constante aanvoer van nieuwe drugdealers en kunnen drugsbaronnen almaar rijker worden, zonder zich ooit verplicht te voelen de verworven rijkdom te verdelen. In de wetenschap is er een gelijkaardig mechanisme: een kleine kern van insiders bouwt zijn reputatie op dankzij een continue toevloed van outsiderstalent, klaar om uitgebuit te worden.
Als men leest over de recente frustraties van onderzoekers in Vlaanderen en Nederland, dan valt op hoe Afonso’s ludieke vergelijking de spijker op de kop slaat. De continue toevloed van onderzoekers is in de eerste plaats het resultaat van de globalisering van het wetenschappelijk onderzoek. In slechts een goed decennium zijn er wereldwijd honderdduizenden goed gevormde onderzoekers bij gekomen. Vandaag is wereldwijd het grootste aantal onderzoekers ooit actief, gevoed door een almaar groeiende massa van jonge, talentvolle onderzoekers. Allemaal willen ze ooit een wereldreputatie verwerven, maar meestal lopen ze vast op een min of meer vast aantal van wetenschappelijke toptijdschriften en een beperkte hoeveelheid zekere banen bij universiteiten en wetenschappelijke instellingen.
Die outsiders zijn zonder werkzekerheid bereid dag en nacht te werken voor een relatief laag loon, in ruil voor uitzicht op toekomstige erkenning en reputatie. De insiders daarentegen leggen zich vooral toe op de reputatie die in het verleden werd opgebouwd. Zo wordt het begrip ‘excellentie’ een controlebegrip: wie excellentie definieert, controleert de verdeling van de middelen. Een revolutie in scienceland lijkt aangebroken.
De auteur is rector van de Universiteit Maastricht.
LUC SOETE
In de wetenschap bouwt een kleine kern van insiders zijn reputatie op dankzij een continue toevloed van outsiderstalent, klaar om uitgebuit te worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier