Revisoren in het oog van de storm

Het faillissement van Enron is niet uitsluitend het resultaat van commerciële tegenslag of individueel gesjoemel. De ineenstorting werd vooral mogelijk gemaakt door belangenvermenging bij revisoren en verouderde boekhoudnormen. Daar komt nu waarschijnlijk verandering in.

Een verloning die gekoppeld is aan de aandelen, brengt managers in de verleiding om de prijs van het aandeel scherp omhoog te jagen op korte termijn, zodat ze de kans krijgen om hun effecten te gelde te maken. Op termijn gaat dat ten koste van de onderneming en haar aandeelhouders. De managers van Enron maakten duchtig gebruik van special purpose entities (SPE’s): vehikels waarmee verliezen en schulden van de balans van de onderneming afgevoerd worden. De bestuursleden van het bedrijf hadden over die praktijk scherpe vragen moeten stellen, maar deden dat niet. Alles bij elkaar stond toch een aanzienlijk vermogen op het spel, want de creatieve manier van boekhouding bij Enron wekte bij de beleggers de suggestie dat de onderneming winstgevender en minder met schulden beladen was dan in werkelijkheid het geval was. Dat hield Enrons aandelenkoers omhoog. De belangen van ‘insiders’ stonden dus haaks op die van de externe aandeelhouders. Als managers en bestuurders de aandelen die ze ontvingen niet zo snel van de hand zouden kunnen doen, zouden de belangen beter op elkaar afgestemd zijn. Vorig jaar verkochten directieleden hopen aandelen, zelfs toen Enron al in moeilijkheden begon te komen.

De werknemers op de lagere echelons verging het minder goed. Een heleboel onder hen verloren grote delen van hun pensioenfondsen, die belegd waren in Enron-aandelen. Een absurd risico voor een zogenaamd voorzichtig beleggingsplan. Het zou kunnen dat het Amerikaanse Congres nu beperkingen gaat opleggen op het deel van een pensioenvoorziening die in aandelen van de werkgever mag worden belegd.

Dat de instorting van Enron zo plots gebeurde en tot ieders grote verbazing, een paar insiders niet te na gesproken, was grotendeels te wijten aan de ondoorzichtigheid van de rekeningen en vooral het gebruik van entiteiten buiten balans, die theoretisch afzonderlijk en zelfstandig waren. In november van vorig jaar kondigde Enron aan dat het zijn jaarlijkse financiële gegevens van 1997 tot 2000 zou herzien. Het resultaat: een daling van de gecumuleerde winst met bijna 600 miljoen dollar en een stijging van de schulden met 630 miljoen dollar. De reden daarvoor, zo zei de onderneming, was dat drie entiteiten buiten balans hadden moeten worden toegevoegd.

Agressieve boekhouding

Het leek eigenaardig dat de revisoren van Enron dat niet eerder gezien hadden. Het ging immers niet om een habbekrats. In augustus vorig jaar schreef Enron-medewerkster Sherron Watkins aan haar baas Kenneth Lay om haar bezorgdheid te uiten over het feit dat “we in elkaar zullen klappen onder een golf van boekhoudschandalen”. Als Watkins – wiens specialiteit corporate development was – al het teken aan de wand zag, dan moesten toch ook de revisoren van Enron, Andersen, het gezien hebben.

Watkins bracht overigens ook Andersen op de hoogte van haar bezorgdheid. De firma vertelde aan advocaten die door Lay ingehuurd waren om de beweringen van Watkins na te gaan, dat de boekhoudpraktijken wel “creatief en agressief” waren, maar dat ze “technisch gezien niet ongeoorloofd” waren.

Joseph Berardino, de chief executive officer van Andersen, gaf vorig jaar ten overstaan van het Congres toe dat zijn firma een “beoordelingsfout” heeft gemaakt over een van de vehikels buiten balans. Het grootste deel van de herziening, zo zei hij, kwam echter voort van een grotere SPE, Chewco genaamd (genoemd naar Chewbacca; een van de kronkels bij Enron was om die entiteiten de naam mee te geven van Star Wars-personages, wellicht in de hoop dat the force hen zou redden eens de zwaartekracht terugkeerde).

Berardino legde er ook de nadruk op dat Enron informatie over Chewco had achtergehouden, die Andersen er zeker toe zou hebben gebracht om met nadruk te vragen de entiteit in de balans te consolideren.

Het meest bezwarend voor Andersen was evenwel zijn verklaring enkele weken geleden dat zijn werknemers een groot, maar niet nader bepaald aantal documenten in verband met Enron hadden laten verdwijnen. Latere berichten als zouden ze dat hebben gedaan nadat ze daarvoor het fiat gekregen hadden in een memo van een van de advocaten van Andersen, bracht senator Joseph Lieberman, de voorzitter van de senaatscommissie die de affaire-Enron onderzoekt, ertoe de mensen bij Andersen ervoor te waarschuwen dat ze “wel eens in beschuldiging kunnen zijn gesteld voor dit allemaal voorbij is.” Sindsdien heeft Andersen de betwiste memo gepubliceerd, een onschuldig ogende verwijzing naar Andersens bestaande politiek inzake het bijhouden van documenten. Maar op 15 januari verklaarde de firma dat een partner, die inmiddels is ontslagen, een dringende meeting belegde om de vernietiging van de documenten te organiseren nadat gebleken was dat Enron van de Securities & Exchange Commission ( SEC) een vraag om inlichtingen gekregen had.

Andersen in de nesten

Andersen, de kleinste van de vijf grote revisorenkantoren, zit nu zwaar in nesten. Het is zelfs denkbaar dat gerechtszaken in verband met Enron de firma naar het bankroet drijven, omdat ze verantwoordelijk zou kunnen worden gesteld voor miljarden dollars aan verlies. Haar aansprakelijkheidsverzekering – waarover ze met geen woord wil reppen – is waarschijnlijk onvoldoende om dergelijke bedragen te dekken en misschien wordt die zelfs nietig verklaard als de firma schuldig bevonden wordt aan criminele handelingen.

Andersen is het resultaat van de opsplitsing van het oude Andersen Consulting en Arthur Andersen, ooit een erg gerespecteerde onderneming, die er destijds medewerkers op na hield die blijk gaven van zo’n solide identificatie met het bedrijf dat ze de bijnaam “robots” kregen. Het is overigens niet de eerste keer dat Andersen zich in nesten werkt. Vorig jaar legde de SEC Andersen een boete van 7 miljoen dollar op omdat het de rekeningen van een ander Texaans bedrijf, Waste Management, had goedgekeurd, ook al leken zijn boekhoudmethodes erop gericht om de beleggers te misleiden. Andersen moest ook 110 miljoen dollar dokken als schikking voor een rechtszaak rond auditwerkzaamheden die het had uitgevoerd voor Sunbeam, een producent van consumptiegoederen in Florida die het faillissement had aangevraagd.

Andersen is trouwens niet de enige boosdoener. Onlangs nog tikte de SEC een andere van de Big Five, KPMG, op de vingers omdat het geïnvesteerd had in een fonds waarvan het zelf de rekeningen moet controleren. KPMG was ook de huisrevisor van het failliete Lernout & Hauspie. In 2000 werd een andere reus, PricewaterhouseCoopers, schuldig bevonden aan niet minder dan 8000 overtredingen van de SEC-regels over het aanhouden van aandelen van auditklanten door zijn werknemers. Het ging weliswaar om kleine inbreuken, maar het deed wel de volgende vraag rijzen: als accountants niet in staat zijn om regels te volgen die hun financiële belangen apart houden van die van hun klanten, hoe kan er dan ooit op vertrouwd worden dat ze de belangen van hun onderneming afzijdig houden?

Dergelijke belangenconflicten zijn sterker op de voorgrond geschoven naarmate de accountantsbureaus uitgroeiden tot kolossale “bedrijven voor professionele dienstverlening”, die hun klanten alles bieden, van advies over IT-systemen tot belastingplanning en rekruteringsdiensten. Vorig jaar had Andersen een inkomen van meer dan 9 miljard dollar, gegenereerd door 85.000 werknemers in 84 landen. Enron was een belangrijke klant, maar van de 52 miljoen dollar aan honoraria die Andersen ermee verdiende, kwam meer dan de helft – 27 miljoen – niet van het nakijken van de boeken, maar van allerlei andere diensten. Nu is toch zeker de tijd gekomen om een verbod in te voeren op niet-auditwerk voor auditklanten, zoals Arthur Levitt, die begin 2001 aftrad als voorzitter van de SEC, voorstond. Levitt herinnert zich trouwens dat Andersen stevig gekant was tegen een dergelijk verbod, zeggende dat er geen aanwijzingen waren dat zoiets noodzakelijk was. Die aanwijzingen zijn er nu wel.

Berardino, de baas van Andersen, legt een groot deel van de schuld van de ineenstorting van Enron bij boekhoudnormen die “een technische, formalistische denkrichting bevorderden, die eerder bekommerd was om de vorm dan om de inhoud van datgene wat gerapporteerd werd”. Maar dat is ten dele te wijten aan de accountantsbedrijven zelf, zegt Lynn Turner, hoofd van het Centre for Quality Financial Reporting aan de Colorado State University en voormalig hoofdaccountant van de SEC. In een speech haalde ze onlangs een hele reeks gevallen aan waarbij de Big Five pogingen om de boekhoudnormen te verbeteren, waaronder een versterking van de Financial Accounting Standards Board ( FASB), gefnuikt hebben. Van tijd tot tijd toont de FASB overigens dat het kracht mist: in de jaren negentig zag het, onder stevige druk van de lobby, af van een regel om voortaan aandelenopties te beschouwen als uitgaven.

Crisis in het accountantsberoep

De Amerikaanse boekhoudnormen worden steeds minder zinvol, zegt Baruch Lev van de Stern School of Business aan de universiteit van New York. Ze slagen er niet langer in om de vervaging van de bedrijfsgrenzen te weerspiegelen die veroorzaakt wordt door de verbreiding van joint ventures, outsourcing enzovoort, noch rapporteren ze voldoende over de opkomst van nieuwe soorten van bezittingen (zoals immateriële activa) en passiva (financiering buiten balans, contractderivaten enzovoort). Dat creëert een omgeving waarin de bedrijven op al te eenvoudige wijze hun cijfers kunnen manipuleren en makkelijker in de richting gaan van wat Levitt noemt “onbecijferbare inkomsten”.

“Het audit- en accountancyberoep is in crisis,” zegt Paul Volcker, de voormalige voorzitter van de Federal Reserve die nu aan het hoofd staat van de International Accounting Standards Committee Foundation. “Het is moeilijk om zinvolle veranderingen aan te brengen als het gevoel bestaat dat de zaken relatief goed gaan. Het geval-Enron heeft ook een positieve kant: we hebben nu wel degelijk het gevoel dat er een crisis op handen is.” Duimen maar.

Copyright: The Economist.

De belangen van Enron-insiders stonden haaks op die van de externe aandeelhouders.

De tijd is gekomen om een verbod in te voeren op niet-auditwerk voor auditklanten.

De boekhoudnormen slagen er niet langer in om de vervaging van de bedrijfsgrenzen te weerspiegelen.

De Big Five hebben pogingen om de boekhoudnormen te verbeteren meermaals gefnuikt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content