Perikelen rond indexering opgelost

De bedragen die vrijwilligers belastingvrij kunnen ontvangen, zullen dan toch aangepast worden aan het indexcijfer. Ook op het vlak van onderhoudsgeld voor kinderen is er goed nieuws.

Wie onbaatzuchtig vrijwilligerswerk doet maar niettemin bescheiden vergoedingen ontvangt, wordt daar niet op belast. De voorwaarden staan te lezen in een inmiddels beruchte administratieve circulaire over het vrijwilligerswerk. Daarin wordt de lat gelegd op maximaal 1000 frank per dag en 40.000 frank per jaar. In het eurotijdperk is dat 24,79 euro per dag en 991,57 euro per jaar.

Daarover ondervraagd, heeft minister van Financiën Didier Reynders (PRL) onlangs bevestigd dat die draken van cijfers het gevolg zijn van het feit dat de fiscus een parallel heeft willen trekken met de socialezekerheidsreglementering. Daar gelden dezelfde cijfers.

Maar die uitleg werd onbevredigend genoemd, omdat de cijfers op het gebied van de sociale zekerheid wel en op fiscaal gebied (tot dusver) niet aangepast worden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Waardoor ze op sociaal gebied inmiddels al gestegen zijn naar 25,29 euro per dag en 1011,40 euro per jaar, terwijl ze op fiscaal gebied op 24,79 euro per dag en van 991,57 euro per jaar zijn blijven steken.

Reynders belooft echter beterschap. De bedragen zullen ook op fiscaal gebied aangepast worden aan de evolutie van het indexcijfer. Eerstdaags zal hierover een circulaire worden verspreid.

Kind ten laste. Van het indexeringsfront is er nog meer goed nieuws. Dat heeft te maken met de voorwaarden waaronder een kind op fiscaal gebied nog als persoon ten laste van kan worden beschouwd. Eén van de voorwaarden luidt dat zijn nettobestaansmiddelen een bepaald plafond niet mogen overschrijden. Dat bedraagt in de regel netto 1500 euro. Aangepast aan de evolutie van het indexcijfer, bedraagt die grens voor het aanslagjaar 2002 1960 euro en voor het aanslagjaar 2003 (en dus voor het inkomstenjaar 2002) 2010 euro.

Gaat het om het kind dat ten laste is van een ‘alleenstaande’, dan ligt de grens op (ongeïndexeerd) 2600 euro en na indexaanpassing op 3390 euro voor het aanslagjaar 2002. Voor het aanslagjaar 2003 is dat 3480 euro. Is het kind in die laatste hypothese gehandicapt, dan ligt de grens op (ongeïndexeerd) 3000 euro, wat na indexaanpassing uitkomt op 3920 euro voor het aanslagjaar 2002 en op 4010 euro voor het aanslagjaar 2003.

Onderhoudsgeld. Kinderen ten laste van een alleenstaande zijn dikwijls kinderen die ten laste zijn van een feitelijk gescheiden echtgenoot, of van een uit de echt gescheiden vader of moeder. Vanaf het jaar dat volgt op het jaar van de feitelijke scheiding, en in ieder geval vanaf het jaar waarin de echtscheiding plaatsvindt, worden de echtgenoten immers op het gebied van de personenbelasting niet meer samen, maar wel als ‘alleenstaanden’ belast.

Deze kinderen ontvangen in veel gevallen onderhoudsgeld. Dat telt fiscaal ook mee als bestaansmiddelen. Het wordt naar rato van 80% van het ontvangen bedrag in aanmerking genomen. Het gevolg is dat die kinderen veel sneller de grens van de toegelaten bestaansmiddelen bereiken dan andere kinderen. Vandaar dat jaren geleden al werd beslist om voor deze kinderen een hogere grens inzake toegelaten bestaansmiddelen te hanteren (zie hoger).

Maar die hogere grens lost lang niet alle problemen op. Daarom is in het licht van de onlangs doorgevoerde hervorming van de personenbelasting beslist dat onderhoudsgeld dat aan kinderen wordt toegekend niet langer als bestaansmiddel in aanmerking wordt genomen, zolang het niet hoger is dan 1800 euro per jaar.

Tweecoëfficiënten. Het bedrag van 1800 euro is een basisbedrag dat (zoals alle bedragen op het gebied van de personenbelasting) nog aangepast moet worden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

Het probleem is dat er op het gebied van de personenbelasting twee grote indexeringsmechanismen bestaan. Dat heeft te maken met het feit dat men de indexering in de jaren negentig gedurende enkele jaren bevroren heeft. Alleen gold die bevriezing niet voor sommige bedragen. Daardoor zijn er nu twee uiteenlopende indexeringscoëfficiënten: een lage coëfficiënt voor de bedragen waarvoor de indexering in de loop van de jaren negentig wel bevroren was, en een hogere coëfficiënt voor de bedragen waarvoor die bevriezing niet gold.

De hogere coëfficiënt wordt onder meer gebruikt voor de indexering van de grenzen inzake toegelaten bestaansmiddelen. En dus verwachtte iedereen dat dezelfde coëfficiënt ook zou worden gebruikt om die 1800 euro te indexeren. Maar dat was buiten de wetgever gerekend. Die is manifest vergeten om de hogere coëfficiënt ook op dit bedrag van toepassing te verklaren. En dus kon de administratie niet anders dan melden dat de grens van 1800 euro aan de hand van de lage coëfficiënt moet worden geïndexeerd. De grens zou aldus uitkomen op 2070 euro voor het aanslagjaar 2002 en op 2120 euro voor het aanslagjaar 2003.

Gelukkig heeft minister Reynders inmiddels ingezien dat de wetgever onlogisch tewerk is gegaan, en heeft hij besloten dat de wet zal worden aangepast. In afwachting heeft hij beslist (zo leert de website van het ministerie) dat de grens van 1800 euro ook nu al aan de hand van de hogere coëfficiënt mag worden geïndexeerd. Die komt zo uit op 2350 euro voor het aanslagjaar 2002 en op 2410 euro voor het aanslagjaar 2003. Of een winst van respectievelijk 280 en 290 euro per jaar.

Jan Van Dyck [{ssquf}]

De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.

De bedragen inzake vrijwilligerswerk worden nu toch aangepast aan de evolutie van het indexcijfer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content