“Op zondag ga ik naar de hemel”

Bent u dringend op zoek naar een sportieve, creatieve én avontuurlijke hobby? Dan is Kite Aerial Photography – simpel gezegd: het fotograferen met behulp van een vlieger – misschien iets voor u. KAP-fanaat Frank Louwers, gedelegeerd bestuurder van het dakdichtingsbedrijf Lumco, neemt u deze week mee naar de hemel.

Sinds begin de jaren negentig houdt ingenieur Frank Louwers, gedelegeerd bestuurder van het dakdichtingsbedrijf Lumco, er een op het eerste gezicht wat particuliere hobby op na. Elk weekend immers gaat Louwers naar de hemel. Figuurlijk natuurlijk, want de man trekt er op uit om kiekjes te maken met een lichte camera die aan het koord van een vlieger is bevestigd. Op die manier kan hij – met een beetje geluk – van op grote hoogte prachtige foto’s maken. En dat zonder dat hij een dure helikopter of luchtballon moet huren.

De foto’s geven niet alleen een aparte kijk op zijn – al dan niet exotische – vakantiebestemmingen, ze kunnen ook worden gebruikt voor archeologische, agrarische of geologische doeleinden. Kite Aerial Photography, zoals de Engelse vakterm luidt, blijkt dan ook een wereldwijd verspreide bezigheid die zowel door amateurs als professionelen intensief wordt beoefend.

250 meter hoogte

De origine van de Kite Aerial Photography reikt verder terug in de tijd dan je zou denken. Mensen houden zich al van oudsher bezig met de vraag hoe onze aarde er van bovenaf uitziet, een vraag die over de eeuwen heen resulteerde in de meest fantastische schetsen, plannen en theorieën. De eerste die er in slaagde om een fotografisch beeld te maken vanuit het luchtruim, was Félix Tournachon, beter bekend onder zijn ‘nom de plume’ Nadar. Hij nam de allereerste luchtfoto vanuit een luchtballon in 1858, zwevend over de vallei van Bièvre en over de daken van zijn geboortestad Parijs.

De pionier van de eigenlijke Kite Aerial Photography is dan weer de Fransman Arthur Batut. Die knutselde anno 1888 als eerste speciale vliegers in elkaar waaraan een camera kon worden bevestigd. Bovendien schreef Batut zijn bevindingen en technieken neer in ‘La Photographie Aérienne par Cerf-Volants’, een stoffige publicatie die al gauw zou uitgroeien tot de bijbel van de KAP-fanaten. De mondiale doorbraak kwam er in 1906, toen de Amerikaan George Lawrence van op 250 meter hoogte foto’s nam van de verwoestende aardbeving in Californië. Lawrence gebruikte hiervoor een simpele vlieger waaraan een panoramische fotocamera van bijna 25 kilo werd bevestigd. Het negatief mat 45×125 cm. Ondanks de rudimentaire middelen oogde het resultaat indrukwekkend. Over de hele wereld werden ‘s mans foto’s gepubliceerd.

Geen wonder dat iedereen daarna begon te experimenteren. Ook in ons land trouwens. Zo staan de luchtopnames van de Belgische pionier Rene Desclée uit 1910-1920 nog steeds te boek als ankerpunten binnen het genre.

Wat Kite Aerial Photography vooral zo aantrekkelijk maakt, is dat het zich uitstekend leent voor het maken van foto’s van op twintig tot zestig meter, een hoogte waar vliegtuigen of helikopters zich maar beter niet wagen. Bovendien is de methode stukken goedkoper. En dan hebben we het nog niet eens over de brede waaier aan mogelijke toepassingen. Zo werd KAP in de laat-negentiende eeuw door militairen gebruikt om achter de vijandelijke linies te loeren.

Tegenwoordig gaat het er onder KAP-enthousiastelingen heel wat vreedzamer aan toe. Zo wordt de techniek vaak gebruikt door archeologen. En dat heus niet alleen om de dagelijkse evolutie van hun opgravingen op de site fotografisch vast te leggen. Door de lichtinval en de schaduwlijnen kunnen ook ondergrondse bodemverstoringen worden ontdekt. Die kunnen wijzen op de aanwezigheid van archeologische resten, heirbanen of eeuwenoude bouwsels.

Daarnaast wordt de methodiek aangewend in de landbouw om de groei van gewassen tot op de millimeter te meten. En ook projectontwikkelaars doen steeds vaker een beroep op Kite Aerial Photography: je kan dankzij KAP immers een braakliggende site nauwkeurig in beeld brengen om er nadien, met behulp van de computer, een virtueel model van te maken. Handig om potentiële klanten te imponeren.

3 à 4 beaufort

Hoog tijd om de historisch stevig verankerde theorie te toetsen aan de praktijk. Daartoe trokken we in het gezelschap van Frank Louwers en zijn zoon naar het bucolisch gelegen Kasteel van Wippelgem, een handvol kilometer buiten Gent. Dit domein, omzoomd door vlakke weiden en een klassiek ogende tuin, leent zich uitstekend voor het praktiseren van deze hobby. Zo zijn er weinig boom- of struikmassieven die de windvlagen – nodig om de vlieger op te laten – kunnen stremmen. Bovendien beschik je er over de nodige bewegingruimte om de site vanuit verschillende invalshoeken te fotograferen.

De weergoden bleken ons voor een keertje gunstig gezind te zijn. Om te vliegeren heb je minimaal een windkracht nodig van 3 à 4 beaufort. En een droge hemel. “Veel meer heb je niet nodig,” vertelt Louwers terwijl hij met een kritische blik op de hemel de samenklittende wolkenmassa inspecteert. “Er zijn wel stevige vliegers die een felle wind of een regenbui aankunnen, maar om de camera te richten wordt het dan wel erg moeilijk. Bovendien moet het ook nog een beetje aangenaam blijven. Ik ben – vrees ik – niet fanatiek genoeg om er door de gure noordenwind met mijn vliegertje op uit te trekken. Tijdens de wintermaanden hou ik me liever bezig met het ineenknutselen van mijn apparatuur.”

Om op een degelijke manier te kunnen fotograferen, doet Louwers een beroep op een hele reeks stabiele vliegers, afhankelijk van de weercondities. Tijdens het interview opteerde hij voor een zeshoekig model – een Rokkaku voor de kenners – met een 2,3 meter hoog zeil. Het zeildoek wordt opgespannen rond een aantal flexibele carbonstaafjes. Daardoor schiet de vlieger niet als een losgeslagen raket de hoogte in als er plotseling een krachtige windstoot tegenaan blaast.

Om comfortabel te kunnen fotograferen moet de vlieger bovendien een trekkracht kunnen genereren van minstens tien tot twaalf kilogram. Om het grillige tuig beter te kunnen controleren trekt Louwers rond zijn middel steeds een beschermend harnas aan. Ook handschoenen zijn onontbeerlijk. “Mijn vrouw vindt het altijd komisch wanneer ik mijn attributen aantrek,” licht Louwers zijn niet alledaagse garderobe toe. “En ik eigenlijk ook, maar daar trek ik mij weinig van aan. Tenslotte gaat veiligheid boven alles, net als bij dakwerken. Dat geldt ook voor derden: het is geen pretje als er een vlieger van op vijftig meter hoogte op je hoofd terechtkomt.”

Welk type camera?

Pas wanneer de Rokkaku een stabiel stekje in het luchtruim heeft gevonden en de lijnen strak gespannen staan, wordt het fototoestel naar omhoog gehesen. De camera is bevestigd aan een vederlicht carbonframe dat niet in de handel verkrijgbaar is. Elke KAP-fanaat wordt verondersteld over enige handigheid te beschikken om een dergelijk frame te bouwen. In het geval van Louwers – een gediplomeerd burgerlijk ingenieur – blijkt dat gelukkig niet zo’n beproeving. Het ingenieuze apparaatje dat van op de grond wordt bediend met een besturingsmodule kan de camera doen kantelen, rond zijn as doen draaien en laat toe om de ontspanner van het fototoestel van op afstand in te drukken. Door de ophanging lang genoeg te maken, kan ook de schommeling in de dwarse richting onder controle worden gehouden.

Dankzij die verschillende technieken wordt de kans op een geslaagde fotoreportage aanzienlijk de hoogte ingejaagd. Al hangt een en ander natuurlijk ook af van het type camera dat je gebruikt. Louwers adviseert een camera met sluitertijden tot 1/1000 of 1/2000. Daardoor zijn de foto’s scherp genoeg om achteraf te worden uitvergroot. “Al kan je als beginner natuurlijk evengoed werken met een wegwerpcameraatje,” voegt hij er aan toe. “Voor mij primeert nog steeds het plezier om dingen uit te proberen. Het is telkens weer spannend om te zien of de plannen die je uittekent op papier ook effectief resulteren in bruikbare foto’s. In die zin is het echt een complete hobby.”

Want of je het nu naar het noorden dan wel naar het zuiden draait of keert; ondanks alle technische hulpmiddeltjes blijft het voor een stuk blind fotograferen. Een behoorlijk eindresultaat is dan ook geen garantie. Zo moet je bijvoorbeeld al over een stel haviksogen beschikken om de stand van het fototoestel te kunnen bepalen wanneer de vlieger zich op 200 meter van de fotograaf bevindt. Daarom adviseert Louwers beginnende KAP-amateurs om er steeds met zijn tweeën op uit te trekken. Normaal is het Frank senior die de vlieger bedient en Frank junior die de camera richt en de foto’s neemt. “Nog een geluk dat mijn zoon er dezelfde hobby op nahoudt,” zegt Louwers. “Het bespaart me een hoop technische en organisatorische problemen.”

Om het probleem van het blind fotograferen te voorkomen, kunnen er met de afstandsbediening een aantal voorgeprogrammeerde cameraposities worden ingesteld. Toch ben je pas helemaal zeker van je stuk als je een minuscuul videocameraatje naast je fototoestel monteert. Op die manier kunnen beelden worden doorgeseind naar een kleine ontvanger op de grond, waardoor de fotograaf een haarscherpe blik kan werpen op zijn object. “Die techniek bestaat al, maar voor ons is het de volgende stap,” vertelt Louwers gretig. “Nu het weer wat minder wordt, trekken we ons terug in onze montagekamer. Tegen volgend voorjaar hopen we een nieuw frame af te hebben waardoor we met een dergelijk cameraatje kunnen werken.”

Voor amper 250 euro

Een stel handige vingers, een degelijke vlieger, een licht fototoestel en een portie geduld: dat lijken de voornaamste ingrediënten waarover je moet beschikken om deze leuke hobby uit te oefenen. Wie zich in dat profiel herkent, hoeft bovendien niet eens zo diep in zijn geldbeugel te tasten. Voor amper 250 euro kan je als beginner al naar hartelust staan vliegeren aan het Noordzeestrand, in een poging zonnekloppers van op twintig meter hoogte te vereeuwigen. “Klopt,” zegt Frank junior. “Tenslotte geldt voor KAP wat ook geldt voor andere hobby’s: je kan het zo duur maken als je wilt. Alles hangt af van je eigen enthousiasme. Dat het een flinke duit scheelt als je werkt met een wegwerpcameraatje of een Nikon is nogal wiedes. De voornaamste investering blijft dan ook de tijd die je er in stopt. Tenslotte knutsel je zo’n rig niet in enkele uren ineen. Het is vooral een kwestie van uitproberen, ervaring opdoen en kijken hoe de anderen het doen.”

Wegens de technische complexiteit blijkt Kite Aerial Photography zich vooralsnog te beperken tot een paar honderd toegewijde amateurs, ook al komen er de jongste jaren steeds meer bij. Jaarlijks worden er ook enkele heuse meetings en festivals georganiseerd, verspreid over de hele wereld. De koortsige KAP-fanaten worden dit jaar verondersteld hun ervaringen uit te wisselen op een congres in het zonnige Californië.

Wie zich deze verre, vermoeiende en dure reis wil besparen, kan nog steeds terecht op het internet. Je stoot er al gauw op enkele tientallen gespecialiseerde websites, volgestouwd met praktische tips, fotogalerijen, zelfbouwpakketten én recensies van alle denkbare fototoestellen en vliegers.

“Tja. Bij sommigen gaat het er inderdaad nogal fanatiek aan toe,” lacht Louwers. “Een typisch geval van boys and toys zeker. Het is trouwens opvallend hoe weinig vrouwen er zich met Kite Aerial Photography bezighouden. Zo is mijn vrouw bijvoorbeeld een veel creatievere fotografe dan ik, maar toch zal ze zich niet gauw wagen aan het fijne prutswerk en de technische aspecten. Blijkbaar is dat toch meer iets voor mannen.”. Ach, zolang het maar leuke kiekjes oplevert.

Dave Mestdach [{ssquf}]

Een stel handige vingers, een degelijke vlieger, een licht fototoestel en een portie geduld: dat zijn de ingrediënten voor deze leuke hobby.

Voor amper 250 euro kan je als beginner al naar hartelust staan vliegeren en fotograferen aan het Noordzeestrand.

Op het internet vind je tientallen gespecialiseerde sites met praktische tips, fotogalerijen, zelfbouwpakketten én recensies van fototoestellen en vliegers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content