Ontroest
Veel Belgische bedrijven hebben de weg naar Ohio nog niet gevonden. Nochtans maakt deze staat aan de Amerikaanse Grote Meren het aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders.
Cincinatti, Ohio (VS).
Voor een Belg, zeg maar Europeaan, lijkt het absoluut absurd om een gebouw, dat functioneel, in prima staat en nauwelijks twintig jaar oud is, tegen de vlakte te gooien. Maar in Cincinnati, Ohio is het reëel. Vóór het jaar 2000 wordt de dynamietlont aangestoken en rijden de bulldozers aan en af op de plaats waar nu het multidisciplinaire Riverfront-sportstadium staat. De Bengals, het lokale (Amerikaanse) voetbalteam, krijgen een nieuw en eigen stadium 500 meter verder aan de oevers van de Ohio-rivier. Ook het lokale honkbalteam, de Reds, krijgt zijn eigen optrekje. Alleen weet men nog niet waar. Wel is daarvoor reeds een slordige 500 tot 600 miljoen dollar (17,5 tot 21 miljard frank). Daarvoor heeft Greater Cincinnati, de metropool rond de stad Cincinnati die zich uitstrekt over de staten Ohio, Kentucky en Indiana, op 1 maart ’96 de verkoopstaks met een half percent opgetrokken tot 6 %.
Het hoeft geen verdere uitleg dat het goed gaat met Greater Cincinnati (1,9 miljoen inwoners), zoals overigens met de rest van de staat Ohio, twee decennia terug gekend als het economisch rampgebied van de Verenigde Staten. “De groei hier is fenomenaal,” zegt Paul Allaer, Vlaming en partner van het advocatenkantoor Thompson, Hine & Flory LLP in Cincinnati. “Tussen oktober ’95 en oktober ’96 is de tewerkstelling in Greater Cincinnati gestegen van 801.900 eenheden tot 826.900, terwijl de bevolking blijft aangroeien. In ’70 woonden hier 1,6 miljoen mensen, nu 1,9 miljoen. De werkloosheidsgraad bedroeg eind vorig jaar een magere 3,7 %. Het is de thuishaven van 6 Fortune 500 hoofdkwartieren, waaronder Procter & Gamble.” Het Amerikaanse zakenmagazine Fortune heeft overigens vorig jaar Cincinnati uitgeroepen tot de zevende beste stad om te leven en te werken in de States. In de evaluatie werden elementen opgenomen zoals belastingen, criminaliteit, kwaliteit van de scholen, beschikbaar inkomen, aanwezigheid van ontspanningsfaciliteiten, bereikbaarheid van buitenwijken, de kost van een cocktail, vastgoed en een filmbezoek… Fortune stipt aan dat Cincinnati beter scoort dan de andere steden op gebied van onderwijs en criminaliteit en haalt als biezonder aantrekkelijk aan : de lage gemiddelde dagelijkse pendeltijd van 24,8 minuten, 23,4 % tewerkstelling in managementfuncties en 19,9 % van de bevolking die een academische graad heeft.
Dat al deze dus ook de niet direct aan zakendoen gerelateerde elementen spelen bij het kiezen van een site voor een nieuwe bedrijfsvestiging, blijkt uit het groot aantal investeringen in de regio. Site Selection telde voor 1996 124 nieuwe of uitbreidingsinvesteringen in de metropool Cincinnati en 156 in de meer noordoostelijk gelegen metropool Cleveland-Lorain-Elyria. Voor de periode 1994-’96 prijkt Ohio overigens in drie van de vijf top-10’s van de staten met het grootste aantal investeringen telkens gemeten volgens een ander criterium op een benijdenswaardige eerste plaats (zie grafieken 1 en 5 tot en met 7). In de top 1996 staat het op de tweede plaats (zie grafiek 2). Tien jaar geleden was er zelfs nog geen sprake van Ohio in de top-10.
Een waaier van incentives
Ohio’s motto is With God, all things are possible, doch weinig zakenlieden zullen geloven dat de Goede Heer de enige hand had in de reconversie van deze staat die zeven presidenten heeft voortgebracht. Peter Langhorne, de Governor’s Economic Development Representative in Cincinnati bij het Ohio Department of Development : “In de jaren zeventig en tachtig was Ohio gekend als een integraal deel van de rust belt van de Verenigde Staten. Ohio was een grote staalproducent en zware industrie nam de overhand. We waren exclusief een toeleverancier aan de autoindustrie. Op bepaalde plaatsen beliep de werkloosheidsgraad meer dan 10 %. Cincinnati bijvoorbeeld verloor een General Motors-vestiging met 2000 arbeidsplaatsen in het begin van de jaren tachtig. Dit deed ons beseffen dat onze economie kwetsbaar was, te afhankelijk van Detroit. Wanneer er daar minder auto’s werden geassembleerd omdat er minder en kleinere wagens werden verkocht, waren wij als staalproducent het slachtoffer.”
Een koerswijziging drong zich op. En toen werd George Voinovich in 1990 verkozen tot gouverneur (en herverkozen voor een tweede ambtstermijn in ’94). Hij was de eerste gouverneur die economische ontwikkeling opnam in zijn verkiezingscampagne en zijn overwinning was des te opmerkelijker omdat hij als republikein de steun kreeg van zijn democratische thuisbasis, Cleveland.
De “zuinigheid” van George Voinovich van Servische afkomst is legendarisch. “Hij bijt elke dime in twee,” fluistert zijn omgeving. “Hij brengt zelfs zijn eigen lunchbox mee naar kantoor.” Zo ook verving hij de luxueuze officiële zakenjet door een kleine turboprop en boekingen op een commerciële luchtvaartmaatschappij. Zijn eerste realisering betrof de herschikking van het Ohio Department of Development. “De dienst bestond,” legt Peter Langhorne uit, “maar was slapend en gevestigd in de hoofdstad, Columbus. Voinovich heeft de middelen en de mankracht verhoogd en de werking gedecentraliseerd naar 12 regio’s in de staat.”
Eens deze kantoren
operationeel waren, volgde een resem initiatieven zoals de Job Creation Tax Credit ( JCTC), die in een vermindering (tot 70 %) van de belasting voorziet wanneer nieuwe banen worden gecreëerd. Vorig jaar werd in het kader van het JCTC-programma belastingvermindering toegekend aan 121 ondernemingen. “Concreet worden hierdoor 12.000 nieuwe banen gecreëerd en zijn 18.000 jobs niet verdwenen. Al die projecten samen vertegenwoordigen een kapitaalinvestering van 1 miljard dollar ; ze zullen de staat Ohio in de komende tien jaar 26 miljoen dollar aan inkomensbelasting opleveren,” berekende Donald Jakeway, State Development Director op het kabinet van gouverneur Voinovich in Columbus. Eraan toevoegend : “De Job Creation Tax Credit blijft een van Ohio’s meest gebruikte hulpmiddelen voor economische ontwikkeling.”
Ohio beschikt over een rist incentives om investeerders aan te trekken. En de incentives worden ook gebruikt, zo blijkt uit de cijfers voor 1996 : 357 bedrijven deden een aanvraag voor een Manufacturer’s Investment Tax Credit voor een totale investering van 757 miljoen dollar ; 18 ondernemingen kregen voor 35 miljoen dollar aan Direct Loans ; 32 bedrijven ontvingen voor 5,1 miljoen dollar aan Regional Loans ; 1 onderneming kreeg een Ohio Enterprise Bond Fund ter waarde van 2,1 miljoen dollar ; 4 miljoen dollar werd uitgetrokken in het kader van het Ohio Industrial Training Program om 2489 werknemers in 33 ondernemingen op te leiden… De lijst van incentives is eindeloos en staat netjes geordend met voorwaarden en telefoonnummers in de brochure Resource Ohio.
Zwakke Belgische aanwezigheid
Na het op punt stellen van een lading stimulansen voor economische heropleving trok gouverneur George Voinovich op reis. Tussen ’92 en eind ’96 leidde hij missies naar Zuidoost-Azië, Centraal- en Oost-Europa, Israël, Mexico, China en Hongkong, India, Zuid-Korea, Taiwan en Australië. “De opzet was dubbel,” aldus Peter Langhorne. “Eén, buitenlandse ondernemingen naar hier halen om zo onze economische basis te diversifiëren. Twee, de export van de hier gevestigde bedrijven stimuleren.”
Ook dit bleek een succes. De export steeg in de periode 1994-’95 met 9,8 %, in 1995-’96 met 5,1 % naar 24,9 miljard dollar. België blijkt de tiende belangrijkste exportpartner, goed voor 349 miljoen dollar in ’96 wat 16,7 % minder is dan het jaar voordien.
België scoort
overigens ook pover in zijn aanwezigheid daar. Het aantal Belgen is te tellen op één hand, idem dito voor het aantal Belgische bedrijven in Ohio. Eind ’96 was er : Bekaert, met zijn hoofdkantoor voor Amerika in Akron en een productievestiging in Columbus, Barco met een distributiecentrum, Belgacom met een verkoopkantoor voor callcenters, en Coosemans, een transporteur uit Nederokkerzeel. Sindsdien kwam er een vertegenwoordigingskantoor van Sabena bij, ter ondersteuning van de op 15 mei opgestarte rechtstreekse verbinding Brussel-Cincinnati. Ook nieuw is Deceuninck Plastics, dat onlangs het PVC-extrusiebedrijf Dayton Technologies verwierf.
Dit sextet is een mager beestje tegenover de prestaties van buurlanden als Duitsland (82 vestigingen), Frankrijk (19) en Nederland (11). De grootste buitenlandse aanwezigheid in Ohio staat op naam van Japan. Zo bijvoorbeeld besliste Toyota recent zijn hoofdkantoor voor de VS naar Greater Cincinnati te verhuizen. “Hoofdkantoren is een van onze sterkten,” meent Joseph Kramer, vice president economic development van de Greater Cincinnati Chamber of Commerce. “Strategisch liggen we centraal in de VS, met een hubluchthaven, waardoor de transportkosten laag blijven. De levenskost is laag, de huur van een vierkante voet kantoorruimte is minder dan de helft van in New York bijvoorbeeld. Wij positioneren ons als ideale locatie voor een hoofdkantoor voor de VS, doch veel van onze inspanningen gaan naar het aantrekken en stimuleren van de zogenaamde gazelle companies, starters en kmo’s in de meest diverse domeinen : hightech, marketing, research, distributie enzovoort. De Fortune 500-ondernemingen doen vooral aan downsizing, wij zoeken groei.”
CATHY BUYCK
DE OHIO-RIVIER Voor de periode 1994-’96 prijkt Ohio in drie van de vijf top-10’s van de staten met het grootste aantal investeringen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier