ONAFHANKELIJKHEID EN ECONOMIE
Het Vlaams Parlement heeft brave resoluties goedgekeurd om het Belgische federalisme om te bouwen tot een doorzichtiger federalisme. De Franstalige partijen zeggen njet. Zij kiezen de houding van de Belgische kolonisatoren die niet geloofden in de nakende Dipenda (onafhankelijkheid) van Congo. Als de Congolezen hadden moeten wachten op het akkoord van hun overheersers, dan waren ze vandaag nog een kolonie. Op een bepaald ogenblik – en dat ogenblik komt opnieuw dichterbij – blijft de politieke logica niet langer ‘hoe kunnen we vijlen en schaven aan de huidige context (België)’, maar wel ‘hoe mobiliseren we voor de nieuwe context (een onafhankelijk Vlaanderen binnen een Europese vrije markt)’.
Wordt een Vlaming armlastig in een onafhankelijk Vlaanderen? Het antwoord van de economen luidt: afscheidingen en independentisme zijn vaak het resultaat van (economisch) gezond verstand. De jonge economische theorievorming over de geboorte van landen toont dat independentisme noch een economische draak, noch een aanfluiting van de democratie is. Integendeel, meer democratie en het ontstaan van grote vrijhandelszones maken de afscheiding van volksgroepen van bestaande staten waarschijnlijker en logischer.
Working Paper No. 5050 van het National Bureau of Economic Research (Cambridge, Massachusetts, VS) titelt On the Number and Size of Nations. Het document, gepubliceerd in maart 1995 en geactualiseerd in het internationale tijdschrift Quarterly Journal of Economics in november 1997, omvat wiskundige vergelijkingen over de economie van het independentisme. De auteurs zijn Enrico Spolaore ( University of Wisconsin) en Alberto Alesina ( Harvard University). Spolaore is een boeiende beginneling (en oud-docent van de Université Libre de Bruxelles), Alesina een wereldautoriteit die geregeld met zijn teksten de internationale kranten haalt. Working Paper No. 5050 ontwikkelt een politiek-econometrisch model om de vragen te beantwoorden die het aantal en de vorm van landen vandaag opwerpen. Spolaore en Alesina concluderen: democratisering leidt naar afscheidingen; in een niet-democratische wereld zijn er minder landen dan in een democratische; de economische integratie stimuleert het aantal landen. Het voordeel van de grootte van een land vermindert als de handelsbarrières worden weggenomen. Een groot land zijn is vandaag economisch en handelstechnisch niet meer noodzakelijk. In de negentiende eeuw waren grote landen de logica zelve. Binnen die grote landen – hét voorbeeld is het eengemaakte Italië – ontstonden grote markten: Noord-Italië, Midden-Italië en Zuid-Italië boden een betere schaal voor de handel dan de drie delen apart. Ook Jacques Drèze van de Université Catholique de Louvain, en het wereldberoemde econometrisch centrum CORE van Louvain-La-Neuve, argumenteerde (in 1993) voor een economisch geïntegreerde ruimte met politiek onafhankelijke regio’s binnen de Europese Unie ( Regions of Europe: a feasible status, to be discussed, Economic Policy, 17).
Wat gebeurt er in de werkelijkheid? In tegenstelling met de conventional wisdom in onze Belgische debatten, zijn er merkwaardige situaties op het terrein. De zogenaamde globalisering van de economie holt de kracht van de staat niet volledig uit. De staat, ook de kleinste staat, kan vandaag, op voorwaarde dat hij goed wordt bestuurd, nog steeds het verschil maken tussen een stralende toekomst en een mislukte toekomst. Voorbeeld? Vlaanderen is twintigmaal groter dan IJsland en strategisch honderdmaal beter gelegen. IJsland is leerzaam voor onze economische toekomst als we zouden kiezen voor onafhankelijkheid. IJsland is met 270.000 burgers veruit de kleinste lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso). Er wonen ongeveer evenveel mensen in IJsland als in Gent, maar al een pak minder dan in Antwerpen. Toch vertoont IJsland alle kenmerken van een moderne staat: een eigen taal, munt en centrale bank, een luchtvaartmaatschappij, ambassadeurs, een prachtig letterkundig patrimonium. De IJslanders zullen nooit hun onafhankelijkheid opgeven, zij lijden niet aan nationale doodsdrift. IJsland staat symbool voor de toekomst. Niet alleen zijn er vandaag veel meer landen dan aan het begin van de 20ste eeuw, de versnippering groeit.
In 1914 telde de wereld 62 onafhankelijke staten. In de voorbije tachtig jaar klom hun aantal tot 193: 87 landen hebben een bevolking van minder dan 5 miljoen, 58 landen tellen minder dan 2,5 miljoen inwoners. Kleiner betekent niet noodzakelijk armer. Landen met een grote bevolking hebben dikwijls een grote politieke macht, maar ze zijn niet zo vaak welvarend. Van de tien landen waarvan het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking, gemeten in koopkracht, het hoogst ligt, is België met 10 miljoen inwoners naast de Verenigde Staten met 260 miljoen inwoners en Japan met 130 miljoen inwoners het meest bevolkingsrijke. De economie van India met zijn 1 miljard inwoners staat volledig in de schaduw van de Nederlandse economie. Naarmate de voordelen verminderen om groot te zijn, groeit de aantrekkelijkheid om klein te zijn. De kostprijs om naar onafhankelijkheid te streven, ligt vandaag lager dan ooit in de voorbije eeuwen.
FRANS CROLS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier