Olieprijzen fnuiken Europese groei

De olieprijzen schuiven stilaan naar hun hoogste peil in vijftien jaar. Dat is niet alleen slecht nieuws voor de economische groei, maar ook voor de inflatie.

Gevraagd naar een reactie op de stijgende olieprijzen nam AlanGreenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank ( Fed), het woord “dramatisch” in de mond. En hij voegde er meteen aan toe dat de duurdere olie “de evolutie van de Amerikaanse economie op langere termijn grondig kan veranderen”. Jean-Claude Trichet, zijn evenknie bij de Europese Centrale Bank ( ECB), sprak in diezelfde context over “een zaak van het allergrootste belang”.

Samen met de centrale bankiers maken ook politici en ondernemers zich zorgen over de forse verhoging van de prijzen voor ruwe olie. De grafiek ( Prijs ruwe olie) geeft aan dat op goed een jaar tijd de prijs van een vat ruwe olie is gestegen van 23 dollar naar 38 dollar (recentst opgenomen cijfer dateert van 10 mei), een toename met 65 %. In dollar staat de olieprijs stilaan op zijn hoogste peil sinds 1990. Door de afwaardering van de dollar tegenover de euro valt de stijging in euro iets minder scherp uit, namelijk van 21 naar 30 euro of een toename met 45 %. Volgens het Internationaal Energie Agentschap ( IEA) in Parijs moeten we de eerstkomende maanden niet rekenen op een daling van de olieprijzen, integendeel zelfs.

EU-groei daalt tot 1,6 %

De leden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) mogen er de voorbije dertig jaar dan al in zijn geslaagd om de hoeveelheid olie die nodig is om één eenheid ‘bruto binnenlands product’ voort te brengen nagenoeg te halveren, toch blijft olie een belangrijke grondstof voor het Westen. Een scherpe stijging van de prijzen laat dan ook sporen na in de economie. De tabel ( De olierekening) geeft aan wat de impact is van een stijging van de olieprijs met 10 dollar (of het equivalent daarvan in euro) op de economische groei en de inflatie in de VS, Japan en de Europese Unie. De gevolgen van een olieprijsstijging bereiken meestal na achttien maanden hun hoogtepunt.

Aangezien de meeste conjunctuurvoorspellers bij hun prognoses voor 2004 en 2005 uitgingen van een prijsvork voor ruwe olie van 27 tot 30 dollar per vat, geven de cijfers een goed overzicht van de te verwachten effecten als de olieprijzen nog een tijdje op het huidige niveau zouden blijven. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) voorspelde voor de Europese Unie een economische groei van 2 % voor dit jaar en 2,4 % volgend jaar. Met de huidige olieprijzen dreigt een terugval tot 1,6 % respectievelijk 1,9 %. Ook België zal daaraan niet ontsnappen. De Amerikaanse groei dreigt terug te vallen van 4,6 % naar 4,3 % in 2004 en van 3,9 % naar 3,4 % in 2005. Japan zou zelfs een nog grotere groeiopdoffer krijgen.

De zakenbank Goldman Sachs herzag onlangs haar groeiprognose voor de wereldeconomie van 4,6 % in 2004 naar 3,8 %.

Inflatie naar 3,4 % in 2005

Behalve een groeivertraging zal de stijging van de olieprijzen ook tot inflatie leiden. En daarover moet ECB-president Trichet zich meer zorgen maken dan zijn Amerikaanse collega Greenspan. Verwacht wordt immers dat de inflatie-opstoot in de EU bijna dubbel zo hoog zal zijn als in de VS. Het IMF had voor de EU een inflatie voorspeld van 2,1 % in 2004 én 2005. In het meest pessimistische scenario zal die prognose omhoogschieten naar 2,8 % dit jaar en 3,4 % volgend jaar. Terwijl vandaag nog altijd veel economen in euroland pleiten voor lagere rentevoeten, zal bij dergelijke inflatiecijfers de ECB gegarandeerd haar rentevoeten optrekken. De Amerikaanse inflatie zal in het slechtste geval met 2,5 % gaan flirten.

Hoe komt het nu dat de olieprijzen zo aan het stijgen zijn? Aan de vraagzijde speelt vooral de stevige economische groei in de VS en méér nog in China een belangrijke rol. Begin dit jaar steeg de vraag naar ruwe olie in China voor het eerst boven die in Japan uit. Een stevige speculatieve vraag naar ruwe olie hangt samen met de vrees dat aanslagen de aanvoer van ruwe olie uit het Midden-Oosten – het gebied waar zich ruim twee derde van de wereldreserves aan ruwe olie bevindt – grondig zouden verstoren. Olieanalisten schatten dat de speculatieve vraag de olieprijs vandaag met 5 tot 7 dollar per vat opdrijft.

Aan de aanbodzijde van de oliemarkt lijken de landen van de Opec (de organisatie voor olieproducerende en -exporterende landen) zich deze keer vrij goed aan de afgesproken productievolumes te houden. Toch blijft het een feit dat met elke stijging van de olieprijs de verleiding om net iets meer te gaan produceren in zowat elk olieland groeit. Het is echter niet zozeer de onverwachte cohesie van het Opec-kartel dat de olieanalisten zorgen baart. Zij kijken met argusogen naar Saudi-Arabië, veruit de belangrijkste Opec-producent. Blijkbaar neemt dat koninkrijk de matigende rol die het in het verleden steevast opnam toen de olieprijzen escaleerden, vandaag niet langer op. Vloeit die houding voort uit het feit dat Saudi-Arabië handenvol dollars nodig heeft voor de eigen veiligheid en de strijd tegen het terrorisme? Of durft het koninkrijk het niet langer aan om in de explosieve omgeving van het Midden-Oosten het vermaledijde Westen openlijk ten dienste te zijn?

Wie zinnige dingen over de olieprijs op langere termijn wil zeggen, moet eerst een duidelijk antwoord op die vragen bemachtigen.

Johan Van Overtveldt

De eerstkomende maanden moeten we niet op een daling van de olieprijzen rekenen, integendeel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content