NIET ALLEEN RENAULT
Frankrijk heeft niet alleen Renault en de ondraaglijke lichtheid van Louis Schweitzer (zie Eminent, 6 maart 1997). In de Franse ondernemingen en financiën woelen ook nieuwe krachten die vaak erg avant-garde zijn. Bijvoorbeeld om meer rechten af te dwingen voor de aandeelhouders. Franse activisten grijpen naar alle mogelijke wettelijke middelen om vennootschappen ertoe te dwingen naar hun aandeelhouders te luisteren. Sophie L’Hélias houdt een veel doeltreffender wapen achter de hand : overtuigingskracht.
Als in een land waar geen rekening wordt gehouden met de kleine aandeelhouders of de buitenlandse werknemers (zie Renault Vilvoorde) niemand durft op te staan om het voor hen op te nemen, dan moet hij wel een echte volksheld worden. In Frankrijk worden dergelijke Robin Hoods op handen gedragen. Sterren zoals Colette Neuville, de beruchte voorzitster van de Association de Défense des Actionnaires Minoritaires ( Adam, Vereniging voor de verdediging van de belangen van de minderheidsaandeelhouders), en Georges Berlioz, een Parijse advocaat, hebben van dergelijke confrontaties hun levensdoel en broodwinning gemaakt.
De meeste activisten zoeken hun wapens in het strafrecht. Maar Sophie L’Hélias, een 33-jarige Bretoense in Parijs, bewandelt een heel andere weg. Zij bemiddelt tussen managers en aandeelhouders, waarbij zij voortdurend probeert de managers ervan te overtuigen te luisteren naar de aandeelhouders. Haar wapen is dus argumenteren, iets wat meestal discreet achter de schermen gebeurt. Die discretie moet dienen om de managers voor gezichtsverlies te behoeden indien die uiteindelijk zwichten voor haar argumenten en instemmen met een koerswijziging. Sophie L’Hélias roept dus eerst zoveel mogelijk individuele aandeelhouders bijeen die het dan eens moeten worden over wat het management precies zou moeten doen. Houdt het bedrijf de oren gesloten, dan bewaart Sophie L’Hélias het zwaar geschut voor de jaarvergadering. Weigert het bedrijf dan nog een ander beleid te voeren, dan probeert ze zoveel mogelijk volmachtstemmen bij de kleine aandeelhouders bijeen te sprokkelen. Met al die volmachtstemmen op zak heeft mevrouw L’Hélias plotseling heel veel in de pap te brokken.
In tegenstelling tot de “Robin Hoods” is het Sophie L’Hélias niet zozeer te doen om de rechten van de aandeelhouders, dan wel om de waarde van de aandelen.
Mevrouw L’Hélias is een rasechte Française, maar haar ideeëngoed haalde ze wel uit de Verenigde Staten. Zij studeerde rechten in Parijs en vervolmaakte haar opleiding in Pennsylvania. Nog niet helemaal verzadigd schreef ze zich daarop in aan het Parijse Institut National Supérieur Européen de l’Administration des Affaires ( Insead), waar ze het bedrijfsleven van kop tot teen leerde kennen. Met al die diploma’s op zak startte ze toen haar professionele loopbaan bij een Amerikaans advocatenkantoor. Sophie L’Hélias kan het schoolvoorbeeld worden genoemd van de nieuwe Franse generatie die aan het bedrijfsleven een nieuwe facelift geeft.
Mevrouw L’Hélias kende haar eerste triomf in de zomer van vorig jaar. In 1995 trad zij in dienst bij Elliott Associates, een Amerikaanse beleggingsmaatschappij. Zij kreeg toen de opdracht de Banque Nationale de Paris (BNP) ervan te overtuigen minderheidsaandeelhouders uit te kopen uit één van haar beursgenoteerde filialen, met name de holdingmaatschappij Compagnie des Investissements de Paris ( CIP). Die minderheidsaandeelhouders die slechts 16 % van de aandelen van CIP in handen hadden, tegenover 84 % voor BNP beklaagden zich erover dat CIP bij het verhandelen van haar aandelen het nettovermogen met minstens 35 % onderwaardeerde. Zij slaagde toen niet in haar opzet.
Om klanten te lokken, moet je eerst een stevige reputatie opgebouwd hebben. Daarom verzorgt Sophie L’Hélias een vaste wekelijkse rubriek rond bedrijfsbeheer in enkele Franse en Zwitserse tijdschriften. In 1994 stichtte ze ook een eigen bedrijf, Franklin Global Investor Services. Sophie L’Hélias zegt zelf dat haar zaak “de naam van een leger heeft, maar dan wel een leger zonder soldaten, aangevoerd door één moedige vrouwelijke generaal”. Een generaal die elke morgen het kantoor binnenstapt met in de rechterhand een boekentas vol dossiers en in de linkerhand… een maxi-cosy met haar eind vorig jaar geboren zoontje.
Haar streven om eerst een stevige reputatie op te bouwen, is het gevolg van de beslissing die ze vorig jaar nam om de kleine aandeelhouders van Eurotunnel ter hulp te komen. Die aandeelhouders waren bang dat met hen geen rekening zou worden gehouden bij de besprekingen om een oplossing te vinden voor de gigantische schuldenlast van Eurotunnel. Indien de banken een deel van die schulden zouden omzetten in eigen vermogen en daardoor beslag zouden leggen op de toekomstige inkomsten, dan zouden er voor de aandeelhouders van Eurotunnel hooguit nog enkele kruimeltjes overblijven. Sophie L’Hélias trad toen op als vertegenwoordigster van twee verenigingen van kleine aandeelhouders en plaatste een advertentie in een Frans beleggerstijdschrift waarin ze om stemvolmachten vroeg. Mevrouw L’Hélias kreeg niet minder dan 25.000 antwoorden op haar oproep, tot zelfs helemaal uit Tahiti. BNP en Eurotunnel waren twee ongewone gevallen voor Sophie L’Hélias. Ongewoon in die zin dat de strijd openlijk werd gestreden. In pakweg acht op tien gevallen probeert zij achter de schermen tot een vergelijk te komen.
Om het Franse bedrijfsbeheer te verbeteren en dat weet heel België en Europa vandaag is meer nodig dan mensen à la Sophie L’Hélias. Zoals de zaken er nu voorliggen, kunnen individuele aandeelhouders niet in groep processen aanspannen tegen een vennootschap en kunnen dergelijke zaken niet voor een jury worden gebracht. Voor vele Franse managers zijn aandeelhouders immers zeurpieten en zijn mensen zoals Sophie L’Hélias verdomd vervelende lastposten.
T.E.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier