Nederlandse dwarsliggers
Nederland is te kwader trouw in de onderhandelingen met België over de verdieping van de Schelde en de IJzeren Rijn. De Antwerpse professor Eric Van Hooydonk toont die tegendraadse houding zwart op wit aan.
Nederland blijft dwarsliggen in een aantal grensoverschrijdende dossiers die van levensbelang zijn voor de Antwerpse haven, dus ook voor de Vlaamse welvaart: de verdieping van de Schelde en het opnieuw in gebruik nemen van de IJzeren Rijn, die de Antwerpse haven rechtstreeks verbindt met het Duitse Ruhrgebied. Jan Van Doren, adjunct-directeur van de VEV-Studiedienst, wijst op die pijnlijke plekken in de rubriek Gasten (zie blz. 133). Ondertussen draagt de Antwerpse rechtsprofessor Eric Van Hooydonk ( Ufsia) staalharde juridische argumenten aan die de Nederlandse houding aan de schandpaal nagelen. Uit de oude archieven diepte hij onder meer een “zeer geheim advies” op, dat de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken in 1838 zond aan koning Willem I. Het advies vermeldde dat Nederland “alle mogelijkheden blijft houden om de onderhandelingen over de uitvoering van het verdrag tot in het einde te rekken” en dat het dus niet zo erg was om het Scheidingsverdrag te ondertekenen.
Dat Scheidingsverdrag uit 1839 bevatte vijf rechten die de Europese mogendheden garandeerden aan het piepjonge België. Zowel voor de verdieping van de Schelde als de IJzeren Rijn, twee van die vijf rechten, zwaait Nederland vandaag met een erg minimalistische interpretatie. Die komt erop neer dat Vlaanderen recht heeft op vrije doorvaart, maar dan op de Schelde in de toestand van 1839. En dat België wel recht heeft op de IJzeren Rijn, maar alle kosten op zich moet nemen. “Nonsens”, oordeelt Van Hooydonck. “De Europese mogendheden wilden juist de functionaliteit van de rivier instandhouden.”
Ook voor de IJzeren Rijn staat Vlaanderen sterker dan algemeen gedacht. “Het onbruikbaar maken van de verbinding door Nederland was een onrechtmatige handeling en het aanleggen van natuurgebieden al helemaal. Onze noorderburen moeten die zaken eerst goedmaken.” Bovendien mag België de infrastructurele karakteristieken van de lijn bepalen en hoeft daarvoor zelfs geen milieueffectenrapport op te stellen. Wat tot de bizarre conclusie leidt dat het wettelijk vereist is om een berg milieuonderzoeken uit te voeren voor pakweg de tweede spoortoegang tot de Antwerpse haven, maar niet wanneer je over de grens een spoorlijn wil reactiveren.
L.H. [{ssquf}]
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier