Nederland naakt
Zelden is zo uitgekeken naar de Nederlandse parlementsverkiezingen. Op 15 mei 2002 bestormt Pim Fortuyn de Haagse zetels. In ‘De puinhopen van acht jaar paars’ ontmaskert hij Nederland. En zichzelf.
Bij haar aantreden verwees de bonte Vlaamse regeringscoalitie gretig naar het voorbeeldige Nederland. Onze noorderburen slaagden er als geen ander in de verzorgingsstaat te combineren met een vruchtbaar bedrijfsklimaat. Bovendien was de Nederlandse samenleving niet verzuurd. Dat poldersprookje nam keizerlijke allures aan. Tot een baldadige kale vijftiger zijn bureaustoel ruilde voor de politieke zeepkist. Pim Fortuyn, in de jaren tachtig nog een rebelse marxist en professor arbeidszaken, riep dat de keizer geen kleren droeg. Plots mocht je openlijk verkondigen dat je in Nederland een partijkaart nodig hebt om carrière te maken in de ambtenarij. Plots deugden het onderwijs, de ziekenzorg, het overheidsapparaat, de politie en zelfs de justitie niet langer. Waren dat nu net niet al die kwalen, die de Nederlanders gniffelend toeschreven aan exotische culturen als België en Italië?
Gelukkig voor weldenkend Nederland ging Fortuyn ook tekeer tegen allochtonen. Zo valt hij makkelijk te catalogeren als racist en misschien wel als een flirter met het fascistische gekakel, zodat je een cordon sanitaire kan inrichten. (Nederland in de leer bij België.) Is Fortuyn dan de homoseksuele Hollandse evenknie van Filip Dewinter? Bij de recente gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam haalde hij alvast meteen een derde van de stemmen. Op 15 mei doet hij bij de Nederlandse parlementsverkiezingen ook een gooi naar het nationale forum. Zijn jongste boek, De puinhopen van acht jaar paars, geldt als het verkiezingsprogramma van de lijst die zijn naam draagt.
Achter de geraniums. Fortuyn kan niet verweten worden dat hij alleen maar een megafoon houdt voor de ontevreden burger. Voor elke kwaal schrijft hij een therapie voor. Helaas getuigt zijn behandeling vooral van onhaalbare ingrepen en tegenstrijdige medicijnen. Zo prijst hij computer en het internet aan om de bureaucratische rompslomp af te bouwen en de economie aan te zwengelen, maar hij duldt de pc niet op school. Het onderwijs wil hij verbeteren, onder meer door terug te keren naar kleinere scholen, maar voor die dure operatie legt hij geen extra budget op tafel.
Zowel werklozen, zieken als andersvaliden mogen een draconische controle verwachten. Fortuyn wil een “ondernemende mentaliteit” aanmoedigen: “Op dat punt dienen de gemeenten een grote creativiteit aan de dag te leggen, om mensen te bewegen vanachter de geraniums te komen en de bank de bank te laten. Die uitkeringsbakken dienen zo leeg mogelijk te zijn en wie er toch in terechtkomt, dient er zo kort mogelijk in te blijven. Ook voor hen voor wie de situatie helaas onomkeerbaar is, geldt dat zij dienen te worden aangesproken op hun restcapaciteit. Kortom, werken, iets ondernemen met je leven is de norm, een uitkering de uitzondering op de regel.”
Grenzen. Het meest besproken blijven Fortuyns uitlatingen over asielzoekers en vooral over moslims. Meer daarover vinden we in De islamisering van onze cultuur uit 1997, dat nu geactualiseerd heruitgegeven werd. Volgens Fortuyn staat de cultuur van de islam haaks op de waarden en normen van de moderne westerse samenleving. In zijn nieuwe boek, onomwonden: “Vanuit ons perspectief gezien – dat van de moderniteit – is veel van wat de islam en haar cultuur uitdraagt zoniet verwerpelijk dan wel volstrekt achterlijk.” In zijn beleidsaanbevelingen: “Een gericht emancipatiebeleid voor vrouwen in achterstandsbuurten. We moeten af van die achterlijke islamitische opvatting over de positie van de vrouw. Stevige sancties flankeren het integratiebeleid, niet meedoen of onvoldoende meedoen, levert oplopende kortingen op de uitkeringen op en wel direct.”
In de marge heeft hij het ook over de Israëlische premier Sharon, de Palestijnse leider Arafat en zelfs over de slavenhandel, maar die opvattingen herhalen we liever niet. Ook onze tolerantie heeft grenzen. Ooit was Fortuyn een geestige provocateur die pijnlijke debatten kon aanzwengelen. In zijn almaar mediageilere zucht om de goegemeente met provocaties te prikkelen, schoof hij op van het geestige naar het gore, van de maatschappijkritische erotiek naar de populistische porno. In plaats van de sociale visies te kittelen en de bestuurlijke uitschuivers aan te klagen, stampvoet hij nu als een niet meer voor rede vatbare puber. Dat hij daarmee algemene belangstelling oogst, werkt als olie op zijn provocerende vuur. Moeten we deze politieke hansworst dan negeren? Het debat niet aangaan, is een zonde. Ontkennen dat er wel degelijk problemen zijn, is zelfs een doodzonde. Zo speel je die onderwerpen immers in handen van politici die daar de goorste spelletjes mee uithalen.
Luc De Decker [{ssquf}]
Pim Fortuyn, De puinhopen van acht jaar paars. Karakter/Speakers Academy, 186 blz., 14,95 euro. Idem, De islamisering van onze cultuur. Karakter/Speakers Academy, 128 blz., 9,75 euro.
Fortuyn schoof op van het geestige naar het gore, van de maatschappijkritische erotiek naar de populistische porno.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier