Monopolies op kennis moeten de uitzondering blijven

Bruno Leijnse Redacteur bij Trends

Het is ironisch dat Philips vandaag een van de belangrijkste lobbyisten voor patenten op software is. Het bedrijf is groot geworden in de periode 1869-1912, toen Nederland geen patenten erkende. De combinatie tussen vrije innovatie thuis en het afdwingen van patenten elders werkte schitterend.

Met het voorstel van Europese richtlijn op ‘in computers geïmplementeerde uitvindingen’ gebeurt nu het omgekeerde (zie blz. 66). Het Amerikaanse Congres probeert zijn ontspoorde octrooistelsel in te perken. Europa gaat het uitbreiden. Als de richtlijn wordt goedgekeurd, ontstaat in Europa een gigantische nieuwe business voor makelaren in softwarelicenties en voor gespecialiseerde octrooiadvocaten. Dat zal een uitbreiding van onze kenniseconomie zijn – net zoals fiscalisten een uitbreiding van onze kenniseconomie zijn geweest. Maar het zal ten koste gaan van een enorme distractie voor ondernemers die met hun vak bezig zijn. En omdat het gros van de patenten Amerikaans of Japans is, zal het ook nog eens resulteren in een enorme transfer van royalty’s naar die landen.

Software wordt vandaag beschermd door het auteursrecht. Dat leggen de fraudebestrijders van de Business Software Alliance u graag uit. Het is direct, goedkoop, efficiënt en bijna altijd voldoende. Het past helemaal in de moderne trend naar afschaffing van handelsbelemmeringen en administratieve procedures. Het houdt de instapdrempel laag en het innovatietempo hoog. Het is op maat gesneden van de Europese softwarebusiness, met zijn vele kleine bedrijven. De roep om softwarepatenten is in de eerste plaats dan ook een conservatieve reflex, op een ogenblik dat veel software een witgoedproduct is geworden en de excessieve winsten van een dominante speler als Microsoft worden bedreigd.

Toegegeven, er is een probleem met ‘in computers geïmplementeerde uitvindingen’. De éminence grise van de Belgische elektronica, Jo Cornu, wijst er terecht op dat er een middel moet zijn om de resultaten van dure research, die vroeger probleemloos konden worden gepatenteerd, tegen namaak te beveiligen – ook nu de resultaten vooral in software uitmonden.

Of copyright daarvoor de juiste oplossing is, moet het Europees parlement uitmaken. Zeker is dat tegenover het toekennen van een twintigjarig monopolie – want dat is een octrooi – een duidelijke bijdrage aan de vooruitgang van de stand van de techniek moet staan, én duidelijke investeringen. Anders wordt de gemeenschap benadeeld en heerst er willekeur. Microsoft kreeg vorig jaar in de VS een octrooi op het starten van een applicatie door het indrukken van een knop. In Europa wordt bij betwistingen ruim één derde van de octrooien herroepen en nog eens bijna een derde qua claims beperkt, schrijven de onderzoekers Bronwyn Hall en Dietmar Harhoff. Zulke feiten illustreren dat octrooibureaus nood hebben aan adequate structuren en management, te beginnen met duidelijke wetten.

Daarom moet het voorstel van de Commissie, zoals in de eerste lezing door het parlement is gebeurd, veel nauwkeuriger worden geherformuleerd, zodat de weg naar een ongebreidelde expansie van octrooien en dito rechtsgedingen wordt afgesneden. In een innoverende economie moeten monopolies de uitzondering zijn, niet de regel.

Bruno Leijnse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content